Waakzaamheid
Waakzaamheid:
het is een houding die vanouds is aangeprezen binnen de christelijke
traditie. We hebben het meegekregen uit de parabels van Jezus. Als een
steeds terugkerend refrein luidt het : wees waakzaam want je weet niet
wanneer de heer des huizes terugkomt, of wanneer de bruidegom er aan
komt. Oefen je in alertheid om te zien wat op je afkomt en er gepast op
te reageren. Als een wachter op de muren.
In één van zijn artikelen
stelt E. Borgman de vraag of het wel mogelijk is gelovig te zijn en de
werkelijkheid te zien. Een misschien wat bizarre vraag, wanneer we
bedenken dat waakzaamheid toch tot de deugdenlijst van christenen
behoort. Borgman lijkt zich af te vragen of geloven ons zicht op de
werkelijkheid misschien belemmert, ons bijziende maakt of de zaken in
een verkeerd daglicht plaatst? In elk geval een vraag die onze
alertheid wil aanscherpen.
We hoeven inderdaad niet zo ver in het verleden terug te
gaan om te begrijpen dat hier een probleem zou kunnen gelegen
zijn. Luidde niet een van de vragen uit de catechismus die velen onder
ons nog uit het hoofd geleerd hebben: "Wat moet ik doen om het
eeuwig leven te verwerven? In al wat ge doet, denk aan uw uitersten en
in der eeuwigheid zult ge niet zondigen. Wat zijn de uitersten: de dood,
het oordeel, de hel en de hemelse glorie."
Denk aan uw uitersten. Er is een tijd geweest dat we
vooral geleerd hebben te denken aan de eeuwige hellestraf die ons te
wachten staat indien we niet leven volgens de geboden van God en van
zijn heilige Kerk. Die hele sfeer van angst die in de godsdienst
ingebakken zat: het heeft gewerkt. Sluit je ogen voor al de bekoringen
van de wereld die op je afkomen, vooral de verleidingen van het vlees.
Houd je aandacht gericht op het enig belangrijke: wat làter je eeuwige
lot zal zijn. Verzorg dus je geestelijk leven door die beelden van de
uitersten levendig te houden en je zult je des te veiliger door het
leven slaan, je aandacht gericht op wat boven is en wat later komt.
De uitersten zijn maar een voorbeeld. Er waren nog wel
meer beelden waarop gelovigen zich konden concentreren. Het voorbeeld
van de heiligen. We konden ons inspireren op hun leven om ervan
doordrongen te geraken dat ook wij zo’n leven van onthechting en
onthouding in praktijk zouden brengen. Op die manier konden we veilig de
reis door de wereld maken zonder in te gaan op de vele verleidingen die
op ons afkomen.
Niet in de laatste plaats was er het beeld van Jezus’ lijden
om onze zonden dat werd voorgehouden om ons te doordringen van ons
schuldgevoel. Beseffen we wel welk een drama van wereldwijde betekenis
zich hier heeft afgespeeld! Dat de zoon van God voor onze zonden niet
alleen afstand gedaan heeft van zijn goddelijke status niet
alleen onze menselijke bestaanswijze heeft aangenomen, maar bovendien
nog vrijwillig heeft geleden tot uitboeting van onze zonden en voor ons
gestorven is. We werden aangemaand het lijden van Jezus te overwegen om
doordrongen te geraken van de onuitsprekelijke liefde die God in het
leven en sterven van Jezus ons had
betoond.
Wellicht herkennen we nog wel het model van
spiritualiteit dat hierin aan het licht treedt. Het kwam erop aan door
oefening je in te leven in een wereld van beelden en mentale
constructies die een zodanig levende realiteit dienden te worden dat zij
de eigenlijke werkelijkheid uitmaakten. Daar hing ons leven van af. Dat
was het enig noodzakelijke.
Er bestaat een raadselachtige uitdrukking van een
Griekse dichter die luidt: de vos weet vele dingen, de egel slechts
één belangrijk ding. Wanneer men aan een willekeurige groep gelovige
mensen de vraag zou voorleggen waarop een gelovige het meest lijkt, op
een vos of op een egel, dan zou de overgrote meerderheid zonder twijfel
antwoorden: op een egel. Want dat is het beeld van het godsdienstig
geloof, bij gelovigen en bij niet-gelovigen. Geloven betekent niet dat
je van veel dingen verstand hebt, maar dat je één ding dat voor jou
van centraal belang is, heel zeker weet. Geloven heeft volgens het
gebruikelijk beeld meer te maken met je als een egel oprollen en je
afsluiten van de wereld, dan met je er als een vos op een slimme manier en
met kennis van zaken in bewegen.
Zoals een egel zich oprolt, zo plooit een gelovige op
zijn kern terug om die te behouden. Hij steekt alle stekels uit naar wie
of wat ook uit de buitenwereld deze kern zou kunnen aantasten of in
gevaar brengen. Dat ene kostbare kleinood moet kost wat kost beschermd
worden. Al het andere is gevaarlijk. De buitenwereld mag niet worden
binnengelaten. De wereld is je vijand en God is alleen te vinden bij
jezelf, in je eigen innerlijk en in je eigen erfgoed, binnen de groep
van gelijkgezinden en in je heilige boeken.
De vraag van Borgman is dus niet zomaar retorisch! Is
het mogelijk gelovig te zijn en de werkelijkheid te zien?. Was Jezus’
raad niet: "Wees listig als slangen en argeloos als duiven"?
Het gaat in geloven minder om een vaste overtuiging dan om een manier om
je in de wereld te bewegen, met alle kennis van de wereld die dat
onderstelt.
In de bevrijdingstheologie neemt men wel eens de argwaan
als startpunt en als sleutel om de officiële berichten die de wereld
worden ingestuurd te decoderen. Wie zegt wat? Wie zegt dat de
werkloosheid gedaald is? Waar staat die persoon ergens? In welke
omgeving leeft die? Zou gelovig in het leven staan allicht te maken
hebben met het doorprikken van het officieel discours om oog te
krijgen voor een andere geschiedenis? Of beter: een andere visie op dezelfde
geschiedenis. Is het bijbels verhaal van de roeping van Mozes niet het
gevolg van een andere bril om te kijken naar de werkelijkheid die door
de Egyptenaren op een heel ander manier werd bekeken? Het resultaat van
de argwaan ten aanzien van het officieel discours? Waarin de
werkelijkheid op een heel directe manier voelbaar is. Vanuit een zeer
partijdig standpunt? Een argwaan die resulteert in een besef van
verantwoordelijkheid.
We in het boek Exodus (3:9-14
" Het geweeklaag van de Iraëlieten is nu
tot mij doorgedrongen en ik heb ook gezien hoezeer de Egyptenaren hen
onderdrukken. Ga er dus heen, ik zend u naar Farao. Gij moet mijn volk,
de Israëlieten, uit Egypte leiden.
Maar Mozes sprak tot God: Wie ben ik dat ik naar Farao zou gaan en dat
ik de Israëlieten uit Egypte zou leiden? God antwoordde hem: Ik zal u
bijstaan, en dit is het teken dat ik het ben die u zendt: als gijhet
volk uit Egypte hebt geleid, zult de mij vereren op deze berg.
Maar Mozes sprak opnieuw tot God: Als ik nu bij de Israëlieten kom en
hun zeg: de God van uw vaderen zendt mij tot u en ze vragen: Hoe is uw
naam? wat moet ik dan antwoorden? Toen sprak God tot Mozes: Ik ben die
is."
Mozes’ verhaal moet nog beginnen. Alleen wie het waagt,
kan de ervaring opdoen dat er iets op gang komt. Ook Mozes had graag een
teken gehad op voorhand. Begrijpelijk! Maar hij krijgt het niet. Wie
niet waagt, niet wint. Alleen in het gaan van de weg kunnen we de
ervaring opdoen dat de weg betrouwbaar is, dat hij voert naar leven.
Alleen: er is evenveel waakzaamheid nodig om die argwaan
te laten weerklinken in mijn leven. Om die volgens mijn
mogelijkheden in praktijk te brengen. Ik moet ook recht doen aan mezelf.
Hier is eveneens waakzaamheid geboden. Ik hoef me niet blind te staren
op de helden van de geschiedenis, om dan moedeloos de armen te laten
zakken, omdat ik me niet op hun hoogte kan hijsen. Het gaat erom dat de
stem weerklinkt in mijn leven. Dan vermijd ik ook het
gemakkelijke excuus dat mijn inzet niets voorstelt. Hoe zou ik daarover
kunnen oordelen. Ieder is een schakel van de keten. Het is hier reeds
bij herhaling gezegd: de wereld bestaat uit niets anders dan vierkante
meters en elke vierkante meter is van beslissende betekenis voor de
betekenis van het geheel.
Eucharistie vieren is ook een oefening. Een telkens
nieuwe opgave om ons leven te ordenen. Om steeds weer een samenhang op
te bouwen vanuit de levende voeling met de werkelijkheid. Geleid door de
argwaan ten aanzien van het officiële discours pogen we oog te krijgen
en gevoelig te worden voor wat tussen de plooien van de geschiedenis
dreigt te vallen. Voorgoed vergeten. Waakzaamheid dus om scherp te zien
en nauwlettend te horen wat zich in onze wereld aandient. Argwaan die
overslaat naar inzet. Daartoe wil het woord dat hier gesproken wordt en
het teken van deze tafel ons uitnodigen.
Ignace
D'hert o.p.
|