Preek van de week
Thema
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

 

   

De moed verliezen...

 

 

"Spreek tot allen die de moed verloren hebben: vat moed en vrees niet. Hier is uw God. Hij brengt de wraak mee, de goddelijke vergelding. Hij brengt u redding." (Jesaja, 35:4)


Hebben we niet allemaal een beetje de moed verloren? In hun avondgebed bidden de Leuvense dominicanen om de vier weken voor de ouderen die lijden onder de afbraak van wat ze hebben opgebouwd en voor de jongeren die geen kansen krijgen. Misschien zijn er ook ouderen die geen kansen krijgen en jongeren die lijden om wat werd opgebouwd en nu wordt afgebroken. Allemaal staan we voor de opgave oud en nieuw uit de schat van ons geloof te voorschijn te halen. En dat lukt niet altijd zo goed. Dan hebben we de neiging de moed te verliezen.
Maar Jahwe laat de profeet  tot het volk zeggen: 'Vat moed en vrees niet'. Jahwe, de naam van God in de bijbel, wil zeggen: 'Ik zal er zijn voor u'.  Hij wordt ook genoemd 'God met ons'. De reden waarom we moed moeten vatten, vinden we in wie God is. God is er voor ons, Hij is met ons: daar mogen we op vertrouwen. Alleen moet dit 'voor en met ons zijn' van God nader worden bepaald. En dan wordt het moeilijker: waar zou anders die moedeloosheid vandaan komen? 

Hoe komt God onze moedeloosheid tegemoet? Dat God er is voor ons kan worden vertaald als: God is goed, hij doet het goede. Maar zoals Pilatus aan Jezus de vraag stelde: 'wat is waarheid?', kunnen wij de vraag stellen: wat is het goede?. Op veel plaatsen in de bijbel wordt gezegd wat allemaal goed voor ons is. Maar als we de invullingen daarvan in de bijbel met elkaar vergelijken, lijken daar soms tegenstrijdigheden in te steken. Ook in de geciteerde tekst van Jesaja zit  zo'n tegenstrijdigheid. God komt om te vergelden en om mensen te redden. Gaan vergelden en redden eigenlijk samen? In de evanglies  stelt Jezus de mens boven de wet, maar in  de Kerk vandaag worden bijvoorbeeld uit dde echt gescheiden en homofiele mensen nog altijd niet op een aangepaste manier behandeld, - met een beroep op kerkelijke wetten. We kunnen de indruk krijgen dat Gods redding maar moeilijk zichtbaar is. Waar zou anders vandaag de moedeloosheid vandaan komen?

Eigenlijk kunnen we er niet mee volstaan, louter een beroep te doen op de bijbel. We moeten ook in de bijbel nog altijd kaf van koren scheiden. In de bijbel staat de waarheid,  maar niet alleen de waarheid. Hoe krijgen we de waarheid van de bijbel in het vizier? Als we, bewogen door Gods Geest, gevoelig worden voor wat het diepe leven van de mens beter en gelukkiger maakt. Maar wat is eigenlijk de diepe nood van de mens? Om hierop een afdoend antwoord te vinden, moeten we te rade gaan bij de zelfervaring van de mensen van vandaag. Bewogen door Gods Geest, kunnen we er dan achter komen dat een  mens in nood komt als hij zijn mens-zijn niet tenvolle kan realiseren - soms zonder het zelf duidelijk te beseffen of het zelf te kunnen zeggen. En dat kan verschillende redenen hebben. De mens heeft een verhouding tot zichzelf, tot de anderen en tot God. Als het met één of meerdere van deze verhoudingen iets scheef gaat, komt de mens in nood. In die noden zouden we mogen verwachten, dat God komt redden.

Maar komt God in deze noden redding brengen? Of beter: ziet de Kerk dat God in deze noden komt redden? Of blijven we nog te veel vasthangen aan de onveranderlijkheid van de goddelijke wet? Stellen we nog altijd de goddelijke wet boven Gods Geest?

Nemen we als voorbeeld de verhouding van de mens tot zichzelf. Van deze verhouding zijn we ons het minst bewust. Waar zijn hier de problemen: we zien onszelf toch allemaal graag? Toch zitten mensen hier met  problemen. We horen dikwijls zeggen:  christenen moeten geestelijk, spiritueel zijn. Maar de mens is ook lichamelijk en seksueel. Hoe verhouden zich spiritualiteit en seksualiteit? Komt de mens tot spiritualiteit door zich zoveel mogelijk van de seksualiteit te verwijderen? Als in een  mens wil en verstand primeren, dan kan dat zo wel lijken. Maar wat als de mens veeleer moet bepaald worden als ontvankelijkheid tegenover het leven, dat uit lichamelijkheid en seksualiteit groeit? Dan kan men lichamelijkheid en seksualiteit niet zomaar uitschakelen, niet zomaar op nul zetten. Dan moet men zelfs zeggen dat echte menselijke spiritualiteit door lichamelijkheid en seksualiteit wordt mogelijk gemaakt en gevoed.

De wederzijdse doordringing van spiritualiteit en seksualiteit kan veel vormen en graden hebben, zonder dat de menselijkheid wordt opgeheven. Maar totale uitschakeling van spiritualiteit of totale uitschakeling van seksualiteit verminkt de mens. En wie bewust of onbewust wordt verminkt, verliest de moed.

'God komt om te redden': wat betekent dat concreet? Dat zou o.a. kunnen betekenen dat we ons - ook in de Kerk - uitdrukkelijker gaan afvragen hoe spiritualiteit en seksualiteit in elkaar verweven zijn. Misschien dat ook uit een beter inzicht in deze verwevenheid een bron ontspringt die moed en levenskracht voor de toekomst - ook voor de toekomst van de Kerk - kan geven. Want godsdienstigheid bouwen op scheefgetrokken menselijkheid, is een riskante onderneming.

Kunnen we in de Kerk met gerust gemoed zeggen dat God ook hier komt redden?

Jaak Vandenbulcke o.p.