"Juist
op die dag waren er twee van hen op weg naar het dorp Emmaüs,
dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt. Ze spraken met elkaar
over alles wat voorgevallen was." (Lucas, 24:13)
Met
dit mooie, poëtisch verhaal beschrijft Lucas op een
fijnzinnige manier de verschillende fasen die iemand doormaakt
om tot persoonlijk geloof te komen. De meesten van ons zijn
via hun ouders en opvoeders vertrouwd gemaakt met de inhoud
van het christendom, maar er komt ook een moment dat we
persoonlijk daarin een keuze maken. Op dat ogenblik evolueert
geloven van 'voor waar aannemen wat anderen ons voorhouden'
naar 'Ik vertrouw mij aan U toe, o God.' Geloven wordt dan
iets meer van: een weg gaan en al gaande ondervinden om Wie
het allemaal gaat. Over de opeenvolgende stappen bij het gaan
van die weg leert het verhaal van de Emmaüsgangers iets meer.
Of je gelovig bent
opgevoed of niet maakt eigenlijk geen verschil voor de
eerste fase van deze geloofsweg. Die begint op gang te komen
op het ogenblik dat iemand zich in diepe ernst vragen stelt
bij het leven zoals het is. Vragen zoals: waarom word ik
doodziek en jij niet? Waarom stierf mijn partner op het
ogenblik dat zij zo onmisbaar was? Waarom kan in concrete
mensen zulk extreem geweld huizen? Waar vind ik troost als
mijn gezin of vrienden veraf staan? Is er alleen de
schoonheid als troost? Het zijn vragen die mensen zichzelf
en elkaar stellen.
Op weg van Jeruzalem
naar Emmaüs lopen zo ook twee mensen te tobben en te denken.
Het is geen ondervraging maar een gesprek dat ze voeren:
omgeven door veel stilte, waarbij men elkaar een vraag
voorlegt, misschien niet om direct een antwoord te horen, maar
om te delen. Gesprekken waarbij de twee partners omgeven zijn
door meer dan elkaars naakte persoon. Lucas drukt dit uit met
een beeld: het was alsof een vreemdeling naderde. In een
waarachtig, open gesprek komt iets of iemand dichterbij. We
hebben allerlei woorden om ernaar te verwijzen: het
levensgeheim dat ons omhult, de levensgrond waarop we staan,
opgenomen in het zijn, enz. In die momenten van gesprek en
uiterste betrokkenheid zijn we meer dan onszelf. Een echt
gesprek maakt verlangen wakker naar het mysterie dat rond het
leven hangt en waarvoor we niet direct een naam hebben. De
naderende vreemdeling.
Het verhaal van
Lucas kent een tweede beslissend moment: als de twee
vrienden aan huis komen en de vreemdeling zich wil
verwijderen. Het gesprek bracht hen in een grensverleggende
verte en nu komen ze weer in het eigene, het vertrouwde. Zo
komen de leerlingen voor een keuze te staan: hun eigen weg
van alledaagsheid en eentonigheid voortgaan of de
Vreemdeling opnemen als voortaan een stuk van hun leven.
"Het was
avond", schrijft Lucas. In de avond dooft het aardse
licht en valt het drukke, zelfzekere leven van alledag stil.
In de avond stokt het weten van de dag, komen mensen dichter
bij zichzelf of worden ze angstig. Op dat ogenblik komt het
gesprek in een nieuw stadium. Het gaat niet meer om een vrije
gedachtewisseling, want men moet een keuze maken en dus door
een engagement meer nog van zichzelf laten zien. De leerlingen
reageren daarom op het gebaar van de vreemdeling met de
smekende vraag: "Blijf bij ons, Heer, want het wordt
avond." Kom in ons huis, kom in mijn, in ons leven en
laat ons niet vallen op onze dolende tocht. Daarmee spreken de
leerlingen de kern van elk geloven uit: het vertrouwen dat een
Ander onvoorwaardelijk betrouwbaar is. In deze fase is het
vreemde, het mysterieuze geworden tot iets waaraan ik mij wil
toevertrouwen. Het krijgt een identiteit die niet
onverschillig staat tegenover mij en deze wereld, maar zorgend
draagt.
Daarmee zijn de
belangrijkste (en wellicht ook de moeilijkste) stappen gezet,
ook al is het woord 'God' daarbij nog niet uitdrukkelijk
gevallen. Dit geloven als toevertrouwen groeit vervolgens naar
een christelijk geloof bij het breken van het brood, want het
was het meest uitgesproken profetische teken waarmee Jezus
tijdens zijn leven een nieuwe tijd en nieuwe samenleving
aankondigde. In dat rituele gebaar van breken en delen gaan de
ogen van de leerlingen open voor de betekenis die Jezus kan
hebben in dit naderend levensmysterie. Hij doet hen de
betekenis van de oude teksten zien, schrijft Lucas, en nu
ervaren de leerlingen in zijn Persoon, in zijn aardse leven,
in de aan Hem voltrokken verrijzenis wat de diepere betekenis
van die Ander is. Het gaat om een onvoorwaardelijk betrouwbare
God. En dat zien ze nu in het leven en de persoon van Jezus.
Maar op het moment
van de herkenning verdwijnt Hij weer. Want het eigenlijk
Mysterieuze, de Lichtglans die het dagelijkse leven omhult en
draagt, verdwijnt weer als je hem wil grijpen of thematiseren.
In geloven als het gaan van een persoonlijke weg, het
tegendeel dus van het voor waar aannemen van een
geloofsstelling, is er enkel maar het naderen en zich weer
verwijderen als een eeuwig zich herhalend proces. Houd mij
niet vast. In zo'n gebeuren kan de mens enkel maar wachten
door actief zich gereed te maken.Gelassenheit, , zoals
Eckhart het noemde.
Maar de leerlingen
doen meer dan dat. Ze sluiten zich niet af maar staan op en
gaan opnieuw de weg terug naar Jeruzalem om met de anderen
hierover te spreken. Waarachtig geloven is nooit zich af- of
opsluiten. Het is net het tegendeel van wat sekteleden doen.
Men gaat opnieuw in gesprek met anderen van allerlei
gezindheden en overtuigingen. Niet om te werven of te
overdonderen, maar met een verborgen schat in zichzelf
waardoor men misschien beter kan luisteren, delen en weer
een nieuwe stap in het onbekende zetten. Want zo vieren we
Pasen en dragen we een Paasboodschap uit: vanuit een diep
gegrepen zijn door deze onvoorwaardelijkheid van een
concreet ontdekte God. En we delen deze boodschap met zoveel
andere trekkers en zoekers.
Marcel Braekers
o.p.