Pinksteren



Preek  van de week
  Kalender
Pinksteren


Ons christelijk Pinksterfeest gaat terug op het joodse oogstfeest, dat gevierd werd zeven weken (of 50 dagen vanwaar de Griekse naam ‘pentekoste’) na het feest van de ongezuurde broden dat aan het paasfeest verbonden was. Men vierde het in een vreugdevolle stemming. Mensen drukten hun dankbaarheid uit om de vruchten van de grond. Ze deden dat door het offeren van de eerste vruchten aan Diegene van wie ze zowel hun eigen leven hadden gekregen als ook de vruchten van de grond zonder dewelke ze niet konden in leven blijven.

Zonder joodse achtergrond is onze christelijke kalender niet begrijpbaar. Dat mag er ons al voor behoeden de spreiding van de verschillende feesten als historische episoden in de wording van de christelijke gemeenschap op te vatten. Zoals het niet toevallig is dat Jezus stierf op het paasfeest en zijn verrijzenis gevierd werd op de eerste dag van de week, zo is het evenmin toeval dat men dit oogstfeest aangrijpt om de oogst van het paasgebeuren te vieren. Het gaat om de volle doorwerking van het paasgebeuren in de gemeenschap van de eerste leerlingen. De Geest van God laat tot wasdom komen wat in het paasgebeuren is aangebaand.


Om te beginnen is er het feit dat de leerlingen hun angst overwinnen en naar buiten breken. De lezing uit de Handelingen die we straks gaan beluisteren maakt er een groots spektakelstuk van, alsof die bange wezels van leerlingen plots en als bij toverslag omgeturnd worden. Zo’n onstuimige vaart zal het wel niet gelopen hebben. Er is namelijk ook een andere versie van deze ‘mededeling van de geest’ die we lezen bij Johannes (20:19vv.). Daar zitten die leerlingen stilletjes achter gesloten deuren "uit vrees voor de joden". Jezus blaast over hen om de geest mee te delen die hen in staat stelt elkaar te vergeven. Een nieuw begin te maken. Ingrijpend is dat. Maar niet spectaculair. Hoe men het ook voorstelt, er is duidelijk een ommekeer te merken bij die leerlingen.Als tweede vrucht van het paasgebeuren is er de opening naar alle volkeren. Wereldwijd. Hier wordt de katholieke kerk geboren. In de oorspronkelijke zin van het woord: een boodschap die aan iedereen aangeboden wordt. De katholieke kerk, niet de rooms katholieke kerk. Dat is een contradictie in de termen. Katholiek betekent: bestemd voor alle mensen. Hier krijgt Pasen zijn universele betekenis.

Was die wereld nog vrij overzichtelijk in de dagen van Jezus en Paulus, toch was men er zich van bewust dat het menselijk ras soms vreemde varianten te zien gaf. Reeds ten tijde van Homeros had men verhalen opgevangen over wezens waarvan men niet goed kon uitmaken of ze nu mens waren of niet. En dat leverde blijkbaar een probleem op bij de verspreiding van de blijde boodschap. De grote kerkleraar Augustinus (4e-5e eeuw) geeft daar zelfs commentaar bij : "Er gaat (…) een verhaal over mensen met één oog midden op het voorhoofd. Anderen zouden hun voetzolen achterwaarts gekeerd achter hun benen hebben; weer anderen zouden van nature tweeslachtig zijn (…). Anderen zouden geen mond hebben en alleen leven van de inademing door de neus; (…). Ook vertelt men van een volk waar de mensen hun voeten maar aan één been hebben zitten: ze kunnen hun knie niet buigen; bij warm weer, achterover op de grond liggend, vinden ze beschutting in de schaduw van hun voeten. En dan zijn er ook nog de Cynocephali, die hondenkoppen hebben en wier geblaf hen meer als dieren dan als mensen doet kennen.Misschien zijn deze verhalen uit de lucht gegrepen, - misschien zijn het geen mensen – of het zijn wel mensen, en dan stammen ze af van Adam."We weten dat de catechese in de Middeleeuwen zich noodzakelijkerwijs op een zeer plastische manier moest uitdrukken. Daarvan getuigen niet alleen de vele brandramen, maar ook de talloze beeldhouwwerken, tot in de kapitelen van de pilaren, en waarvan sommige nog vrj goed bewaard zijn gebleven. Een voorbeeld daarvan is het bekende tympaan in de kerk van Vézelay, gebouwd omstreeks 1120-1132. Daarop wordt de majesteitelijk tronende Christus voorgesteld die zijn apostelen onder zijn beschermende zegen doet uitgaan naar alle volkeren. Op dat tympaan vinden we enkele van deze bizarre figuren waarover Augustinus het heeft, haast in levende lijve uitgebeeld. En het waarom is duidelijk. De Pinksteropdracht behelst het uitgaan naar de volkeren – vreemd of niet.We zien de hondkoppigen (cynocéphales) die men veronderstelde in Indië te wonen, de Pygmeeën die te klein zijn om zonder ladder een paard te bestijgen, - Scythen met uitzonderlijk grote oren en Ethiopiërs met varkenssnuiten.

Hoe vreemd ze er ook uitzien, allen staan gericht op Petrus die hen, met de sleutel in de hand, in zijn kerk ontvangt. Een prachtig, grenzeloos pinksterbeeld. Met Pinksteren wordt Pasen universeel – en niets schijnt deze beweging naar buiten nog in de weg te staan. Het verhaal kan vooruit. Alleen het ‘hoe’ bleek in de praktijk soms heel ver verwijderd van dit open beeld. Juist op het moment dat in Vézelay aan deze grootse gevel-nis werd gewerkt, vond de eerste kruistocht plaats (1096-1147) waarbij vreemdelingen aan wiens mens-zijn volstrekt niet hoefde getwijfeld te worden, in naam van de Heer Jezus over de kling werden gejaagd. En enkele jaren later zou Bernardus vanaf deze plaats Vézelay de tweede kruistocht preken. Of: hoe groot de kloof is tussen pinksterwoord en –daad.


Je hoort steeds meer zorgelijke geluiden. Na de plechtige communies die in de meeste gevallen het definitieve afscheid is van kerk en christelijke traditie, worden we het andermaal zoveel scherper bewust: er is geen vraag meer naar. Geen interesse meer voor. Je komt het misschien wel vaker tegen wanneer je bezig bent met catechese of godsdienstonderricht, of zelfs heel algemeen met opvoeding: we staan voor een breuk. Een cultuurbreuk. Bij sommigen roept het een gevoel van ontreddering op. De kloof lijkt ononverbrugbaar. Hoe boeiend, speels, inventief, uitdagend of hoe je het ook maar poogt te brengen, het is alsof we een compleet verschillende wereld bewonen. Een andere taal spreken. Hoe waardevol die religieuze taal voor ons ook is, het lukt maar niet daar iets van over te brengen naar jongeren toe.

Laten we eerlijk zijn: ook wijzelf hebben al een heel verwerkingsproces achter de rug, waarin we sterk geëvolueerd zijn in visie en beleving. Vergelijk maar eens met de jaren ‘50. Naar uiterlijke vorm blijft er niet veel meer overeind. Natuurlijk, wanneer je die evolutie zelf hebt meegemaakt, heb je voor jezelf het gevoel dat het wezenlijke overeind blijft. Zelfs beter en authentieker dan vroeger. Alleen hebben jongeren die evolutie niet meegemaakt. En dat is een belangrijk verschil. Misschien moeten we nog dieper graven om punten van herkenning te vinden.Ik geloof dat er ons op Pinksteren enkele symbolen worden aangereikt die kunnen helpen. Zolang we maar niet verwachten dat een volgende generatie zich op dezelfde wijze religieus uit als de ons vertrouwde wijzen.

De wind waarvan sprake in het verhaal van de handelingen is symbool voor het levensprincipe dat mensen wordt ingeblazen. Die levensgeest woont in alle mensen.

"’Ik groet de levensgeest in jou", zeggen de Maori’s wanneer ze elkaar ontmoeten, en dan wrijven ze hun neuzen tegen elkaar. Een prachtige manier van groeten, zoiets als: jij en ik, wij komen in elkaar de adem tegen waaraan wij beiden deel hebben. Lieve ademgenoot, geestverwant, ik groet de geest die ook jou doet leven; ik groet jou in je diepste kern."Het zou een perfect bijbelse groet kunnen zijn. In sterk gelijkende termen wordt de schepping van de mens beschreven. "Toen boetseerde God de mens uit stof van de aarde genomen en hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen". In de neus van de mens ademt de adem van God. Alle leven steunt op Gods adem. Die levensgeest kunnen we bij wie dan ook onderkennen. Hier ademt een boodschap van vertrouwen. Het vertrouwen dat elke angst overwint. De Geest waait waar zij wil. Je kan die niet vastleggen in welke kerkelijke structuur ook.

Dat brengt ons bij het tweede symbool dat vandaag prominent aan de orde is. Het vuur. In ieder mens brandt op een of andere wijze het vuur van het leven. We willen dat vuur in zijn veelvormigheid vandaag vanuit deze gemeenschap laten opvlammen.

Laten we biddend zingen van de levensadem die alle mensen laat leven, ook ons, ook hen die minder krachtig zijn, die nauwelijks nog levensadem in zich hebben, dat we elkaar tot leven mogen blazen.
Laten we zingen van het levensvuur dat gloeit onder zoveel as overal ter wereld, dat het levensvuur niet ontvlamt in een nieuwe kruistocht maar in hartelijke openheid voor allen.

Deze morgen, deze plaats, dit brood en deze beker, een teken van openheid en verbondenheid met heel de wereld.

Ignace D'hert (K.U.C., Gent)


VUUR AAN DE LONT !

De wind is niet te temmen.
Soms een zwoele ademtocht,
dan weer een koele bries,
of een stevige stoot die de zeilen bol blaast.
Nu en dan een woeste storm.
Windkracht tien.
Niet te beheersen.
Niet te temmen!

En wij - de meesten onder ons toch -
zijn o zo braaf.
Een ademtocht of een briesje
zien we nog wel zitten.
Maar een storm die in deze wereld
ls een wilde te keer gaat,
dat is aan christenen nog te weinig besteed.
Deze wereld die geregeerd wordt
door winst en eigenbelang,
door gevaarlijke machtsspelletjes,
door alsmaar groter en sterker.

Ja, we zijn braaf,
veel te braaf,
veel te volgzaam,
zo makkelijk in te pakken
door brood en spelen.

Heilige auto, geef vaart aan ons leven.
Heilige vakantie, geef ons de zalige rust.
Heilige gsm, spreek voor ons ten beste.
Heilige computer, wees bron van alle kennis.
Heilige tv, maak ons ziende.
Heilige beurs,. geef ons sterkte.
Heilige verzekeringspolis, bescherm ons.
Almachtige wapenindustrie. Geef ons de vrede.

De storm erin. Het vuur aan de lont!
Kom, Heilige Geest,
voer ons uit onze gevangenissen
naar een stad
waar brood is voor allen
en een schuilplaats voor de nacht.

Een stormachtig maar toch zalig Pinksteren!

André Quintelier

    top    lijst