De
liefde staat centraal in het evangelie. Ze is het hart van Jezus'
boodschap en van zijn leven. De liefde is het specifieke kenmerk van
christenen. En dan wel een liefde naar het model van Christus zelf.
"Je moet elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad."
Misschien is onze spontane reactie: was het maar waar! Want die oproep
lijkt onhaalbaar. Het typische van Jezus' liefde is inderdaad ongewoon
en uitzonderlijk. Zij is de belichaming van de Bergrede en de
parabels.
Een eerste kenmerk is het beminnen van de vijand. Dat gaat al ver.
Té ver naar onze menselijke maatstaven. Jezus deed het. Want
"liefde is een werkwoord". Hij geneest het kind van een
Romeinse aartsvijand. Een vijandige Samaritaan stelt hij tot voorbeeld
voor priesters en tempeldienaars. Jezus laat zich door Judas, zijn
verrader, kussen. Op het kruis vergeeft hij zijn vijanden. "Ze
weten niet wat ze doen", zegt hij. Voor Jezus is de vijand
evengoed een evenmens als ieder ander.
Ik herinner me dat we als kinderen, tijdens de oorlog, soms
stonden te juichen als bommenwerpers van de geallieerden overvlogen
om de vijandige Duitsers te gaan bombarderen. Zij konden er niet
genoeg van langs krijgen. Mijn moeder riep dan uit: "Hou op!
Daarginds wonen ook vaders en moeders met kinderen!" De vijand
werd door moeder geconcretiseerd tot mensen zoals wij. Want liefde
richt zich niet tot ideologiëen maar tot levende mensen.
Ideologische vijanden zitten in onze hersenen. De communisten of de
kapitalisten of de neo-liberalen. De Palestijnen of de Israëliërs.
Iets anders is als je de vijand ontmoet in levende lijve!
Onlangs kwam een gehuwd echtpaar naar mij toe. In het pastoraal
gesprek gingen ze hevig tegen elkaar te keer. Thuis bleek de ruzie
soms zo hevig op te laaien dat ze elkaar naar de keel konden vliegen.
De vijand is op dit moment de partner die mij kwaad doet en die ik
hatelijk vind. Deze vijand beminnen is hem/haar als medemens blijven
zien. Mens zoals ikzelf. En dus iemand om menswaardig te bejegenen.
Het is dan zoeken naar pogingen om de gevoelens van haat en wraak te
doorbreken. Dat kan alleen vanuit barmhartigheid. We kunnen dit een
tweede kenmerk noemen van Jezus' liefde.
Jezus was ervan overtuigd dat de mens fundamenteel goed is. Omdat
hij de mens zag van God uit. God maakt de mens beminnenswaardig. Het
kwaad is slechts één kant van de mens. De schaduwkant. Die wordt dan
nog verduisterd door onze blik die gefixeerd is op die ene kwade kant.
We zeggen terecht dat mensen 'zwart' gemaakt worden. Of gedoodverfd.
Omdat we hen geen nieuw leven gunnen. Terwijl we zelf ondervinden hoe
bevrijdend het is als we zelf nieuwe kansen krijgen. Als we niet
vastgepind worden op zonden uit het verleden. Als het goede in ons
bevestigd wordt. Dan zijn we als een bloem in de knop die openbloeit
onder de warme zonnestralen. Liefde maakt mooi. Liefde doet mensen
openbloeien.
Jezus' liefde was gratuit en onvoorwaardelijk. Onbaatzuchtig,
belangeloos. Ze was niet afhankelijk van schuldbesef, van berouw
of verdienste. Jezus stelt bv. aan Zacheüs, de tollenaar, geen
voorwaarden om hem te ontmoeten. Aan de overspelige vrouw vraagt hij
niet eerst boete en bekering. Jezus begon altijd met zijn liefde aan
te bieden. Zijn liefde ging vooraf, was voorkomend, groter dan ons
hart. Daarom staat niet de deugd tegenover de zonde maar wel de
genade. Deze genadige, barmhartige, gratuite liefde is het nieuwe
gebod van Jezus Christus. Men had er in die tijd letterlijk geen
woorden voor. In het Grieks kende men alleen 'eros' en 'filia',
erotiek en vriendschap. Men heeft voor de christelijke liefde een
nieuw woord uitgevonden: 'agapè' , in vertaling 'caritas'.
E. Levinas ,een joodse filosoof, schrijft dit prachtig woord:
"Le visage d'autrui c'est l'épiphanie du Seigneur."
Het gelaat van de ander is openbaring van de Heer. Dit is, zo geloven
we, zeker zo voor Jezus de Christus. In Hem weerspiegelt zich het hart
van God zelf. Maar Jezus identificeert zich in Mattheüs 25 met de
minste mens. Wat we aan die minste mens doen, doen we aan hem. Als we
als christenen Jezus' liefde gestalte willen geven, moeten we hem
gaarne zien in al die gezichten waardoor hij ons aankijkt.
Vooral in de gezichten van armen, onderdrukten en lijdenden.
Die voorkeursliefde is een derde kenmerk. Doorheen de
geschiedenis van het christendom trekt een lange processie van
orden, congregaties, instellingen en van bekende en onbekende grote
figuren die de caritas hebben beleefd. P.Damiaan en Moeder Theresa
zijn zo twee boegbeelden waar we spontaan aan denken. Maar de vraag
is opnieuw wat ons aandeel is in die voorkeursliefde! Derde- en
Vierde-wereldbewegingen steunen met hun vele projecten? Solidair
zijn met aids-patiënten, drugsverslaafden, asielzoekers,
thuislozen, vereenzaamden ? Ieder van ons zal het moeten invullen
naar de eigen mogelijkheden. Maar we kunnen er niet onderuit. We
zullen attentief en creatief moeten blijven voor die 'minste mens'.
Tenslotte
nog dit: liefhebben zoals Jezus is het typische van christenen. Maar
christenen hebben er niet het monopolie van! Het is niet omdat
bloembollenvelden typisch zijn voor Holland dat er ook niet op andere
plaatsen tulpen gekweekt kunnen worden! De Geest van Gods Liefde waait
waar Hij/Zij wil. Andersgelovigen en ongelovigen brengen er soms meer
van terecht! Denk maar aan Ghandi of de Dalai Lama. Vooral als het
over liefde gaat past ons grote bescheidenheid!