Het
feest van de opdracht van het kind Jezus in de tempel noemen we 'Maria
Lichtmis'. Het verhaal daarover heeft dezelfde strekking als dat over het
bezoek van de wijzen uit het Oosten (Driekoningen). Jezus wordt erin
voorgesteld als het licht van de wereld, een licht dat ook "voor de
heidenen straalt".
Licht stelt in staat tot het maken van keuzes. Licht helpt ons te sleutelen
aan het eigen leven. Verhalen reiken een sleutel aan die een eigen licht laten
vallen op ons leven.
We hebben licht, we hebben een sleutel, nu komt het er nog
op aan het sleutelgat te vinden. Daarvoor kunnen we een bril best gebruiken.
Want een sleutelgat is meestal aan de kleine kant. Je moet goed kijken om het
te vinden, zodat je die deur kunt openen om te zien wat erachter steekt; of om
die koffer open te kunnen maken en te zien welke schatten er allemaal in
verborgen zitten. Daarin hebben gelovigen zich in de voorbereiding en de
viering van Kerstmis geoefend. Hun ondervinding leert hen dat ze inderdaad een
bril best kunnen gebruiken. Om te leren kijken met liefde in je hart en met
geloof in je ogen. Ik heb in elk geval een bril nodig met dikke glazen. Want
er is niet altijd zoveel liefde in mijn hart en niet altijd veel geloof in
mijn ogen. Ik ben vaak bijziende en dan moet ik me laten helpen.
Zou dat één van de kenmerken van Jezus geweest zijn
waardoor hij zo speciaal overkwam? Dat hij die bijzondere feeling had
waardoor hij mensen zag zoals God ze ziet. Ieder mens door God bemind. Ook hen
die ik niet sympathiek vind, niet aantrekkelijk, aan wie ik me stoor, me
erger, die ik liever verloren dan gevonden heb. Ieder mens gezien vanuit zijn
mogelijkheden, in haar toekomst. Dat speel ik niet klaar. Daarom ervaar ik
Jezus als iemand van een andere wereld. Een andere wereld waarvan ik besef dat
die niet ver weg is, maar net om het hoekje. Een andere wereld die af en toe
hier binnenbreekt en die onze stereotiepen doorbreekt. Niet de doorbraak van
een wereld hierboven die even naar beneden komt, maar van iemand die een
andere mogelijkheid in deze wereld openbaart. Een mogelijkheid die voortkomt
uit een blik van geloof en een hart van liefde.
Allicht is het verhaal van Jezus zo’n bril die me helpt
om me heen te kijken, en waardoor we licht zien in het duister. Was het iets
in die aard waar de joodse gemeenschap naar uitzag? "Alle Menschen werden
Brüder", "Zuster, maak me eindelijk zichtbaar". Een
samenleving waarin elke mens een plaats heeft. Is het niet de droom van elke
mens en elke mensengemeenschap? Zo’n leven noemden ze het rijk van God. Met
moeilijke woorden heet dat in het joodse taaleigen: een messiaanse
gemeenschap, een messiaanse tijd. De mensen die dicht bij Jezus hadden
gestaan, beweerden dat die tijd met hem begonnen was. Een man met liefde in
zijn hart en geloof in zijn ogen.
Na zijn dood is men met deze man vele kanten opgetrokken in
de geschiedenis. Hij heeft velen geïnspireerd tot een leven in dienst van
medemensen. Bewogen figuren die tot de verbeelding blijven spreken. Zoals er
met hem ook minder stichtende dingen zijn gebeurd. Niet steeds met verkeerde
bedoelingen, maar toch. Men heeft hem uitgeroepen tot heer van hemel en aarde.
Met als gevolg dat minder vredelievende mensen in zo iemand brood zagen om hun
plannen te realiseren. Mensen die het meer om eigen aanzien en prestige te
doen was. Zoiets is heel menselijk. Zoals men soms zijn boodschap bewust
verdraaid heeft. Er zijn inderdaad ook verschrikkelijke dingen gebeurd in zijn
naam.
De joodse weigering tot op vandaag om te erkennen dat de
messiaanse tijd is doorgebroken, mag voor christenen een reden tot bezinning
zijn. Het gaat in deze joodse kringen helemaal niet om een onderwaardering
voor de persoon van Jezus . Het gaat om een inzicht dat men in kerkelijke
kringen vaak vergeten is. Al te gemakkelijk heeft de kerk Jezus los gemaakt
uit zijn joodse gemeenschap, losgesneden van zijn joodse wortels en hem in
kerkelijke dienst genomen, waar men er een eigen verhaal van gemaakt. Eenmaal
in de kerk beland, heeft zich een proces van ophemeling voltrokken dat soms
ongeloofwaardige proporties heeft aangenomen. Jezus wordt dan voorgesteld als
hét keerpunt in de geschiedenis. Men heeft Hem aanbeden en verheerlijkt als
de triomferende Christus van de eindtijd. Op die manier heeft men de indruk
gewekt dat er in de geschiedenis niet veel meer te doen was.
Daarom verdient het joodse 'neen' overeind te blijven. Het
is een 'neen' dat niet voortkomt uit onwil, verstoktheid of trots, maar uit
een niet-kunnen, een niet-kunnen-geloven dat er een werkelijke kentering is
gebeurd in deze geschiedenis. Er is geen 'knik' merkbaar. Integendeel, zo zegt
men, wij voelen, zien en ervaren op alle mogelijke manieren de onverlostheid
van deze wereld, van deze geschiedenis. Het joodse 'neen' is een kritische,
maar tevens heilzame herinnering aan Jezus, die niet gekomen is als de leeuw
van Juda, maar als het lam dat geslacht werd, als de lijdende dienstknecht.
Hij heeft de liefde van God geopenbaard, niet de heerlijkheid. Deze laatste
staat nog uit, in de toekomst.
We hebben van de verrezen Christus onmiddellijk de
triomferende rechter van de wereld gemaakt, de Pantokrator. Met zijn
indringende ogen staart hij ons aan vanaf de koepel van zoveel kerken. Met
deze voorstelling dreigen christenen een fase over te slaan: de fase van de
messiaanse tijd, het messiaanse volk, de messiaanse samenleving, die we hier
en nu met elkaar kunnen opbouwen. Door ons telkens weer te oefenen in het
kijken met geloof in de ogen en te voelen met liefde in ons hart. Indien wij
hem belijden als het keerpunt van de geschiedenis dan belijden we ons geloof
in de overmacht van de liefde. En met zo’n belijdenis zetten we ons eigen
leven op het spel.
Ignace D'hert o.p., K.U.C.