Preek van de week
|
|||
Liturgische kalender | |||
Prekenlijst | Uw commentaar |
Vrees niet! |
kerstmis 2001 (II) |
Voor
wat anders lopen wij hier vandaag te hoop dan om te horen En toch, centraal in het verhaal waarvoor wij vandaag te
hoop lopen staat dat woord: 'VREES NIET'. Wie durft zo'n hoog woord uitspreken
en daarbij geen illusies wekken? Meer dan enig ander verhaal in de Schriften wordt het
evangelieverhaal van Kerstmis geplaatst in een wereldgeschiedenis. Een verhaal
met jaartallen en namen van regeerders, Augustus en Quirinus. Niet 'er was
eens', maar 'toen en daar'. En dat wil zeggen: wat er ook aan geschiedenis is,
hier begint ook een geschiedenis, een tegen-geschiedenis; en dat is de echte,
de beslissende. Ze begint in een uithoek, ergens in een verloren gat van de
wereld waar niets goeds vandaan kon komen. Het scharnier in dat verhaal, het
referentiepunt is een kind: geen volwassen persoon, geen president, geen
secretaris-generaal, geen koning en geen paus, maar een pasgeboren kind, een
mens in zijn oorspronkelijke staat zonder functies of titels, zonder
pretentie. Rond dat kind staan mensen die er mee overeenkomen in
onaanzienlijkeid: een ongehuwd meisje, een vrijwel naamloze man en wat
verschoppelingen voor het vuile werk van toen: beesten hoeden 's nachts moeten
werken. Bij die mensen gebeurt het. De toezegging dat ze niet moeten te vrezen
overkomt mensen die niets te verwachten en alles te vrezen hebben. Heel
subtiel zegt het verhaal: hun plaats was niet in de herberg. Daar waar de
knechten wonen, aan de onderkant, daar gebeurt het. Het verhaal van bevrijding
speelt zich af aan de zelfkant. Maar er nog iets. Aan het eind van het verhaal zijn de keizer en de landvoogd
nergens meer. Hun machtspolitiek is in haar tegendeel verkeerd. Tegen de macht
in wordt iets nieuws geboren en dàt blijkt bestendig, dàt wint het
uiteindelijk. Wat ons op Kerstdag te geloven wordt voorgehouden, is dat
de waarachtige geschiedenis niet die van de machtscentra is, maar jouw
geschiedenis, datgene wat jouw levensverhaal, je eigen dag- en nachtboek. Een
geschiedenis van kleine, onthutste, vreesachtige mensen, die één ding gemeen
hebben: angst. En die mensen overkomt het dat zij de machthebbers te sterk af
zijn. Mensen die nog altijd te hoop lopen achter naamloze herders en vooral
dat kind dat niets te bieden heeft dan zijn kleinheid. Dat wordt ons vandaag geboden: een sterk en onmogelijk
verhaal dat ons vraagt te geloven dat de echte geschiedenis aan de andere kant
begint en dat geen mens te groot, te volwassen of te bedroefd is om in die
geschiedenis mee te komen en dus, tegen alles in, niet te vrezen. Ja, er zijn mensen die dat geloven en die tegen alle
duisternis en onzekerheid in hoog houden dat er niet gevreesd hoeft te worden.
Herman Van Tulder o.p.
|
|||