kersttijd



Preek  van de week
  Kalender

Heden is u geboren
Een beschouwing in de kersttijd


Verwachten houdt het onverwachte in. Zo gaat ook het verwachten van een kind gepaard met heel veel gedachten, verwachtingen en onzekerheid. Ouders die bewust kozen voor een kind, hopen op het allermooiste: een lieve, kloeke, gezonde baby met een lachend gezicht; een mens die op hen lijkt, die hen aankijkt, die iets toevoegt aan hun relatie, hun bestaan, hun persoonlijkheid; een mens die andere mensen blij maakt. Lang voor de conceptie en voor de zwangerschap vormen ouders zich een beeld van hun kind en geven ze dat beeld al een naam.

"Er waren mooie baby's bij, maar niet zo lief als jij. Even kreeg ik kriebels in mijn keel, maar je had geen pink teveel. Ik stond te blozen, was zo blij, jij moest er haast van lachen", zingt Herman van Veen voor zijn Anne. Ouders hopen dat hun kind volmaakt is, dat 'alles erop en eraan is'. En als dat kind er dan is, blijven ze ontelbare verwachtingen koesteren. Op de eerste plaats dat het kind hen zal aannemen als 'vader' en 'moeder'. Dat het kind vlug en normaal zal leren lopen, spreken, lezen, leren. Dat het sportief is, muzikaal, sociaal vaardig, creatief, origineel, intelligent, noem maar op. Dat het een 'goed lief' vindt. Dat het een diploma haalt. Dat het een eigen huis bouwt. Dat het de mooiste kleinkinderen op de wereld zet.

Maar het onverwachte kan ook pijn meebrengen. Als een kind niet mag, niet kan, niet wil geboren worden. Als we het kind moeten afstaan aan een pleeggezin, door een echtscheiding, of als het bezwijkt aan ziekte, honger of oorlogsgeweld. Een kind kan doodgaan, letterlijk en figuurlijk. En hoezeer ze ook een deel van onszelf zijn geworden, ook de verwachtingen die we koesteren ten aanzien van het levende kind zullen altijd maar ten dele worden ingelost. Mijn kind kan dyslectisch zijn, mijn kind kan aan de drugs geraken, mijn kind kan sociaal moeilijk, of geestesziek zijn. Hoe moeilijk heb ik het als mijn kind andersgeaard is of niet het beroep uitoefent dat ik voor haar altijd had gedroomd? Of als hij de voorkeur geeft aan samenwonen, terwijl ik hem graag had zien trouwen? Als zij niet gelooft, zich niet engageert, niet gelukkig wordt? Mijn kind zal niet noodzakelijk de weg uitgaan die ik in mijn droom of in werkelijkheid uitstippelde. Mijn kind kan voorgoed de weg kwijtraken en terug uit het leven stappen...

Kindje Jezus komt uit de hemel. Het klinkt onaards zoet voor de komst van de Messias, voor een mens die vol was van Gods kracht. "Maar toch begrijp ik die uitspraak", zegt een moeder mij, "mijn kindjes kwamen ook uit de hemel, alle drie." En elke pasgeborene, voeg ik eraan toe, waar je met sprakeloze aandacht mag naar kijken, komt uit de hemel. Dit kindje, dat niet is wie je verwachtte, dat je niet kent, zelfs al is het geborgen geweest in je eigen moederlichaam. Het slaapt onverstoorbaar of het huilt, protesteert of lacht, het brengt onwennigheid naar buiten. Maar als het kind terugkeert tot vrede, zie je het goed: deze vrede is perfecter dan alle vrede die wij als mensen zo moeizaam bereiken. Harmonie die gegeven is. Het is gedragen in iets groters. In het paradijs. Kindje, je ademt nog in het Goddelijke. Dit engageert ons heel diep en laat de harmonie sluimeren in onszelf. In diep respect hopen we dit zijn ongeschonden in ons te mogen bewaren. Zo vaak hunkeren wij naar het paradijs. Elk alleen misschien, hopeloos wellicht. Maar het verlangen blijft, gevoed als het wordt door de gezegende komst van het kind. Het is een ervaring die onomstotelijke realiteit overstijgt.

Kinderen klampen ons aan. Kinderen schudden aan ouders. Ze vragen onze verantwoordelijkheid. Zo bieden ze ons kansen op een rijker mens-zijn. De zo gezochte zingeving wordt je hier dan zomaar gegeven. Wellicht is dit één van hun belangrijkste uitdagingen: dat ze ouders dwingen uit hun ik-gerichtheid of besloten koppel-gerichtheid te treden en zo hun beperkte visie op zichzelf te corrigeren. Als ouders een kind verwachten, is er ook een kind dat ouders verwacht...

"Ik wacht", zei rabbi Jitschak, "ik wacht op het echte kind dat nog altijd te doen en te baren is, de nieuwe mens die komen moet, - de onontkoombare geboorte." Deze uitspraak van de rabbi is een passend woord voor Kerstmis. Het is niet verwonderlijk dat het uitzien naar échte toekomst voor alle mensen, voor onze wereld, geënt is op hetgeen de verwachting en de geboorte van een kind, met zich meebrengen. Daarom heb ik bij dit gebeuren wat langer stilgestaan. 'Ik wacht'. Niet passief, maar actief, niet apathisch, maar sympathisch, dat wil zeggen in verbondenheid met zovelen, dichtbij en ver, die vandaag hunkeren naar bevrijding uit mensonwaardigheid, uit armoede, uit slopende ziekte, marteling en geweld.

Dat bedoelden de grote profeten wanneer ze uitzagen naar de geboorte van het kind. Op dit kind, de prins - de Messias, de nieuwe koning - zal de geest van Jahwe rusten, zeiden ze. En dat wordt door de profeten vanuit de crisis-situatie die ze om zich heen zien, onmiddellijk concreet gemaakt: hij zal de kleinen hun recht geven en de armen krijgen een eerlijke behandeling. Gerechtigheid is de gordel om zijn heupen, en trouw de gordel om zijn lenden. Als we weten dat 'gordel' eigenlijk een lendendoek is die men onder de kledij draagt, dan wordt ons duidelijk dat van de mens die uit het kind zal groeien, verwacht wordt dat hij trouw en gerechtigheid op het lijf draagt. En waar gerechtigheid is, daar zal vrede heersen. De nieuwgeborene, de komende Messias is degene die dit tot stand kan en zal brengen. En zijn naam zal zijn: Immanuel, God-met-ons.

Deze profetische verwachtingstraditie leefde verder ten tijde van Jezus, toen zijn leerlingen in hem de Immanuel herkenden, die door de profeet Jesaja was aangekondigd. Dat zij hun geloof in Jezus met die profetische teksten ter sprake brengen is voor ons uiterst belangrijk: in Jezus' woorden en daden, in zijn leven, in zijn persoon zélf zijn de dromen waar geworden. Daarom gedenken we ieder jaar met zoveel vreugde de geboorte van Jezus. Te weten dat er ooit iemand de droom heeft waar gemaakt, zo consequent zelfs dat hij er het leven bij liet, geeft ons moed. Te geloven dat God het leven van deze mens heeft bekrachtigd doorheen de overwinning op de dood, geeft ons hoop en doet ons verder gaan. In Jezus’ spoor trekken mensen op met zieken, met vluchtelingen, met onbegrepen en ontweken medemensen. Ze houden actief bij hen de wacht, hopend op uitzicht, op beter leven. Daar wordt God telkens opnieuw geboren.

Kindje Jezus komt uit de hemel. Nog zo dom niet! Voor wie begrijpen wil. Of, op een andere manier gestameld, in Jezus is God onder ons komen wonen, oneindig eindige intimiteit van liefde. Liefde beperkt zich nooit tot één keer. Ze is een dynamiek. Telkens als wij goede vruchten voortbrengen, onszelf loslaten, de ander in vreugde ontmoeten, vrede bewerken wordt God zichzelf in ons en worden wij telkens opnieuw in God geboren. De zo gezochte zingeving wordt ons hier zomaar gegeven. Om niet. Zalig kerstfeest !

Bernard de Cock o.p.

    top    lijst    terug