Preek van de week

 

Thema

 

 

Heiligheid, of het christelijk verschil
 


"Wees dus volmaakt, zoals jullie vader in de hemel volmaakt is." (Matteüs, 5:48) - "Wees barmhartig, zoals jullie hemelse vader barmhartig is." (Lucas, 6:36) - "... Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen" (Matteüs, 5:44).


Vroeger kwam het bij niemand op, maar nu gebeurt het vaker dat je als christen aan anderen, en om te beginnen voor jezelf, duidelijk moet maken waarin je eigenlijk van anderen verschilt. Als je dan de bijbel gaat raadplegen, kom je tot de onthutsende bevinding dat christenen van anderen moeten verschillen doordat ze volmaakt zijn of heilig. Als je dan het evangelie niet onmiddellijk weer dichtslaat maar de teksten ernstig wil nemen, zal je echt moeten worstelen om ermee in het reine te komen.

In de bijbelse traditie gold heiligheid als de morele kwalificatie van het joodse volk. De geboden en verboden van de bekende heiligheidswet, in het boek Leviticus, zijn slechts een detaillering van het ene voorschrift: "Wees heilig, want ik, Jahwe uw God, ben heilig." Men kan hier een verband leggen met het scheppingsverhaal. Mensen zijn geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God. Als God naar mensen kijkt. moet hij zijn eigen beeld kunnen zien. Mensen moeten een beeld van God kunnen zien als ze naar elkaar kijken. God is voor mensen onzichtbaar, maar in mensen die zich heilig gedragen wordt zichtbaar gemaakt hoe God heilig is. Wie en wat God is, maken mensen voor elkaar zichtbaar als ze de bepalingen van Gods wet in ere houden: als ze eerbied hebben voor hun vader en moeder, als ze elkaar geen haat toedragen en geen wrok koesteren, als ze elkaar niet bestelen en bedriegen en in hun rechtspraak onpartijdig zijn, als ze de vreemdelingen die in hun land wonen niet slecht behandelen... Kortom: "Bemin uw naaste als uzelf: ik ben Jahwe."

Het gebod van de naastenliefde is de wet van de gelijkheid en de wederkerigheid. Men noemt dat de gulden regel: doe een ander niet wat je niet wil dat hij je aandoet. Positief uitgedrukt:  behandel je medemens zoals je verlangt dat hij jou behandelt.
De oudste toepassing is echter de beruchte talion-wet, de wet van de evenwaardige vergelding in het strafrecht. Dat staat op verschillende plaatsen in de bijbel. "Oog om oog, tand om tand" (zie b.v. Exodus, 21:24).

In het Matteüs-evangelie verwijst Jezus uitdrukkelijk naar de joodse heiligheidswet. In zijn samenvatting is het woord ‘heilig’ vervangen door een ander: 'volmaakt'. Volgens Lucas betekent volmaaktheid niets anders dan dat men barmhartig is zoals God, en de nieuwste Nederlandse vertaling verstaat het zo: "jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie hemelse vader onverdeeld goed is" (Mt., 5:48). Maar hoe men het ook moet verstaan, duidelijk is dat Jezus de joodse wet niet wil afschaffen, maar juist vervolmaken.

De talion-wet: ‘oog om oog, tand om tand’, lijkt ons een barbaarse wet omdat ze inderdaad op een barbaarse wijze werd en nog steeds wordt toegepast. Maar het principe zelf is helemaal niet barbaars. Wie zijn medemens schade berokkent, zal des te meer moeten vergoeden naarmate het  aangerichte kwaad groter is. Hoe groter het onrecht is dat we hebben geleden, des te groter de genoegdoening waarop we recht hebben. Iedereen is mogelijk slachtoffer van het kwaad van anderen en allen zijn we potentieel slachtoffer van het kwaad dat in ons zit. Daarom beschermen we ons tegen elkaar. Die bescherming wordt ons verzekerd door het recht.

Volgens de definitie van de filosoof Kant bestaat het recht in de mogelijkheid van een algemene en wederkerige dwang die mensen op elkaar uitoefenen. Als het verkeerslicht voor mij groen is, dwing ik alle weggebruikers links en rechts  van mij te stoppen en me doorgang te verlenen. Als het aan mijn kant rood is. laat ik me dwingen door de anderen. Naastenliefde betekent in de eerste plaats dat we ons door elkaar laten dwingen volgens de algemene regel van de wet. Ze houdt in dat we tegenover elkaar bereid zijn tot vergoeding als we kwaad hebben aangericht.

Maar het christelijk verschil wordt door Jezus scherp gemaakt in zijn herhaalde oproep: Er is gezegd..., maar ik zeg u... "Je hebt gehoord dat er gezegd is: oog om oog, tand om tand. Maar ik zeg jullie een zaak niet  uit te vechten met iemand die je kwaad heeft gedaan. Je hebt gehoord dat er gezegd is: u zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Maar 1k zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen. Als iemand jou een klap op je wang geeft, houd hem dan ook de andere voor..."

Ik denk dat die ongelooflijk veeleisend klinkende oproep als volgt moet worden begrepen. Christenen moeten volgens het evangelie hierin van andere mensen verschillen, dat ze de kringloop van de vergelding, de spiraal van het kwaad dat door ander kwaad wordt goedgemaakt, proberen te doorbreken. Als ik geslagen word, heb ik het recht even hard terug te slaan. De oproep om ook de andere wang aan te bieden, vraagt echter niet: wees heldhaftig, want dat heeft het verkeerde effect. Dan daag ik mijn vijand uit: hier, sla nog maar eens, en riskeer ik hem in zijn vijandigheid te versterken. Nee, ik zeg: hier, geef me een  kus, ik bied u de kans het bij te leggen. Het kan zijn dat ik meer slagen krijg in plaats van een  verzoenende kus, of een handdruk, maar dat is het risico dat ik als christen wil  lopen. Als iemand me dwingt een mijl met hem mee te gaan, moet ik me niet trachten te verweren. Ik verklaar me bereid twee mijl te gaan, samen met hem. Ik bied hem aan het geschil uit te praten.

Christenen kunnen niet volmaakt zijn, of onverdeeld goed, zoals God volmaakt is. Ze zijn maar mensen. Wat ze wel moeten nastreven, is op hun menselijke, dat is onvermijdelijk altijd onvolkomen wijze aan medemensen aantonen wat Gods volmaaktheid voor hen kan betekenen.

B.J. De Clercq o.p