"De
heer prees de gewiekste aanpak van de onrechtvaardige rentmeester. De
kinderen van deze wereld gaan onderling immers handiger te werk dan de
kinderen van het licht. Ook ik zeg jullie: maak je vrienden met behulp
van de geldduivel" (Lucas, 16:8-9).
Diefstal,
omkoperij, valsheid in geschrifte: de parabel van de corrupte rentmeester heeft de mensen altijd geschandaliseerd. Ook reeds diegenen
die hem door Jezus hoorden vertellen. De tekst zelf van Lucas laat
dit zeer mooi zien. Hij toont hoe het verhaal is voortverteld en hoe de
vertellers op verschillende manieren geprobeerd hebben aan het verhaal
een aanvaardbare uitleg te geven door er een 'zedeles' aan te breien. Zo
lezen we in dit evangelie vier verschillende toepassingen,
toepassingen die altijd minder met het oorspronkelijke verhaal hebben te
maken.
De toepassing die
helemààl niets meer met de parabel heeft te maken, zit in de uitspraak
dat wie onrechtvaardig en onbetrouwbaar is het kleine, zeker
niet te betrouwen is als het om grote dingen gaat. Dat is nogal
evident. Als je onderviridt dat iemand knoeit met kleine geldsommen, ga
je hem geen grote kapitalen toevertrouwen. Als iemand niet te vertrouwen
is in het beheer van geld, kan je op hem zeker niet rekenen voor het
Rijk Gods.
Maar in deze uitleg wordt de parabel de nek omgewrongen. Want de pointe van
de de parabel is dat de onrechtvaardige rentmeester juist
wordt geprezen!
Twee toepassingen
geven aan hoe dat mogelijk is, dat nl. iemand door de Heer, door Jezus
zelf, geprezen wordt omdat hij met geld heeft geknoeid.
De
oorspronkelijke uitleg, in de verrassende omkering die typisch is voor
de meeste parabels, vraagt eigenlijk weinig commentaar. De onrechtvaardige rentmeester wordt
niet veroordeeld, zoals je spontaan zoudt verwachten, maar de
leerlingen en toehoorders van Jezus tot voorbeeld gesteld: niet omdat
hij bedrog heeft gepleegd maar omdat hij met overleg heeft gehandeld. Hij
heeft zich in een hachelijke situatie goed uit de slag weten
te trekken. Zo doen het de kinderen van deze wereld. Waren de kinderen
van het licht maar even even schrander en vindingrijk!
De tweede toepassing
sluit daarbij aan, maar gaat in een heel andere richting. Ze zegt: geld
- de onrechtvaardige mammon - wordt zo dikwijls onrechtvaardig
aangewend, maar christenen mogen daar niet aan meedoen. Geld dient om
goede vrienden mee te verwerven. Dat heeft de rentmeester gedaan. Maar de
vrienden waar het echt op aankomt, zijn goede vrienden in de hemel. Ze
"zullen je ontvangen in de eeuwige tenten" (16:9b). Het
komt er we m.a.w. op aan dat we God tot vriend maken door onze omgang
met geld..
Over de derde
'zedeles' heb ik al gesproken: de onbetrouwbaarheid in geldzaken. Ze
pleegt, zoals gezegd, verraad aan de parabel.
De
vierde toepassing staat volkomen los van de parabel. Maar ze bevat wel
een zeer belangrijke boodschap. Men vindt ze ook, in een heel andere
context, bij Matteüs (6:24). Niemand kan twee heren dienen.
We
kunnen niet God dienen en tegelijk dienstbaarheid bewijzen aan de
mammon, de geld-afgod.
Uit deze korte
analyse blijkt hoe vruchtbaar de bezinning en discussie over de
aanstoot gevende parabel van de rentmeester in de christelijke
traditie heeft gewerkt. Niet minder dan vier verschillende
toepassingen, die alle vier belangrijk zijn voor het christelijk
leven, zijn uit de evangelietekst afgeleid.
Maar mij treft het
meest, en het moet - denk ik - iedereen treffen, hoe trefzeker het
evangelie de vinger op de wonde legt door het geld te betitelen als
mammon. 'Geldduivel', luidt de nieuwste Nederlandse vertaling. Maar we
moeten ze lezen als 'Mammon', met een hoofdletter: het geld, het
slijk der aarde, tot God verheven. Kerken bouwen wij niet
meer; we bouwen ze om tot musea. De indrukwekkende bouwwerken die nu
worden opgetrokken, zijn tempels van het geld. Kijk maar even rond, waar
u ook woont of komt: in de binnensteden, langs de autowegen. Ze staan er
gloednieuw te pronken, de
miljardentempels van het geld.
Versta dit niet
verkeerd. Geld hebben we nodig. Het is een onmisbaar ruilmiddel, het
belichaamt onze koopkracht, het is een noodzakelijk levensmiddel. Maar
de afgoderij begint zodra we de verhoudingen gaan omkeren, als geld niet
meer een middel voor iets anders is maar al het andere tot middel voor
geld wordt gemaakt. In het geld zit de sterkste en
verschrikkelijkste bekoring tot afgoderij. Wie het geld dient als zijn
heer, kan God niet meer dienen. Hij heeft God verraden.
Ik keer, om af te
sluiten, nog even terug naar de oorspronkelijke boodschap van de
parabel. Die boodschap is een oproep tot vindingrijkheid en christelijke
creativiteit. Christenen zouden moeten uitmunten door hun scheppende
verbeeldingskracht. Hedendaagse christenen moeten nieuwe wegen en
middelen bedenken en proberen om met de boodschap van het evangelie het
hart van hun medemensen te raken.
B.J. De
Clercq o.p.