Folkore
heeft een taai leven. Nog altijd zien
we in sommige dorpen en in volksbuurten rond en na Kerstmis kinderen in
antieke koningen verkleed en met een vergulde ster op een stok door de
straten trekken en aan alle huizen aanbellen om hun liedje te zingen in
ruil voor een fooi. Die kinderen weten zeer waarschijnlijk niet dat het
in het evangelie geen koningen waren die Jezus kwamen bezoeken, maar
wijzen of magiërs, en ook niet dat er geen sprake is van drie. Wat ze
wel weten (dat mogen we toch aannemen) is dat de hoofdpersoon van het
verhaal Jezus is en niet de koningen of wijzen. Maar dat beelden ze niet
uit.
Heel de christelijke iconografie heeft ons op het
verkeerde been gezet. De wijzen, sterrenwichelaars, zijn door een
bijzondere ster geleid niet naar de stal gekomen waar Jezus geboren is,
maar naar "het huis" waar zijn ouders intussen onderkomen
hadden gevonden. Sinds vele eeuwen - nog vóór Kerstmis werd gevierd -
heet het Driekoningenfeest in de liturgie het feest van de 'openbaring
des Heren'. Want daar is het de evangelist om te doen: dat God zich
in Jezus niet alleen aan de joden heeft geopenbaard, maar aan alle
volkeren en culturen over de hele wereld, en dat er wijzen zijn geweest
die dit onmiddellijk hebben herkend. Ze hebben Jezus als koning
gehuldigd.
Er is nog iets dat Mattheüs duidelijk heeft willen
maken. Van meet af aan is de openbaring van God in menselijkheid door de
machthebbers van deze wereld tegengewerkt. Ze zagen in het rijk dat
'niet van deze wereld' is maar in de wereld is gekomen hun concurrent.
Mensen die in de openbaring geloven, ontsnappen aan hun totalitaire
macht. Jezus heeft als volwassen man die tegenwerking aan de lijve
ondervonden en is eraan gestorven.
Nog altijd zien we hoe machthebbers de godsdienst
naar hun hand proberen te zetten als machtsinstrument en hoe mensen zich
daar laten aan vangen. We moeten niet ver naar het verleden teruggrijpen
om in het christelijke Westen in het oog springende voorbeelden met zeer
kwalijke gevolgen te kunnen aanwijzen. En over de kerkgeschiedenis
zullen we maar zedig zwijgen.
Misschien denk u nu: hoe durft hij, in een preek in
de kersttijd de politieke toer op gaan! Ik denk dat het evangelie me
daartoe verplicht.
De 'scheiding van Kerk
en Staat', waartegen de Kerk zo heftig te keer is gegaan, is voor de
Kerk en voor de christen gelovigen een zegen geworden. We mogen ze zien
als een eigentijdse vertaling van het bekend Jezuswoord: "Geef aan
de keizer wat de keizer toekomt": burgerlijke gehoorzaamheid, niet
uit religieuze overtuiging, maar om algemeen menselijke, ethische en
politieke redenen. We moeten niet ver om ons heen kijken om de kwalijke
gevolgen te zien in culturen waarin godsdienst en politiek niet
gescheiden zijn. Over christelijke politieke partijen wil ik het niet
hebben, want partijpolitiek is inderdaad in de kerk niet op haar plaats,
vandaag zeker niet, maar vroeger ook niet.
Men hoort tegenwoordig dikwijls zeggen: in onze goddeloos geworden
samenleving worden de Kerk en de katholieke godsdienst door de media en
door de politieke instanties doodgezwegen, indien al niet opzettelijk
tegengewerkt. Als dat waar is, denk ik dat we er niet te rouwig om
moeten zijn. Misschien is het beter zo dan omgekeerd: dat de Kerk en de
katholieke godsdienst op (en over) het paard worden getild. Let wel: u
hoort me niet zeggen dat we als burger niet op ons recht moeten staan,
het recht op vrije meningsuiting, en ons niet moeten verdedigen als we
onrechtvaardig worden behandeld. Doodgezwegen worden is onrechtvaardig.
De macht van Gods
koninkrijk in deze wereld is sterker dan alle andere machten. Jezus is
terechtgesteld, maar uit de dood herrezen. Herodes is niet geslaagd in
zijn opzet het kind Jezus te vermoorden. Hij is, zoals Mozes met het
joodse volk, uit Egypte teruggekeerd.
B.J. De Clercq
o.p.