Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

Zout en licht
10 februari - 5de zondag (Mattheüs, 5:13-16)

 

 "Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest,
 waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen
en door de mensen vertrapt te worden.
Jullie zijn het licht van de wereld.
Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt."


"Christenen zijn brave schapen en spreken een wollige taal. Ze hebben het evangelie de tanden uitgetrokken en het verpakt in isomo!" Herkennen we ons in zo'n uitspraak? Ze staat in ieder geval haaks op wat we vandaag horen: Wij christenen zijn :"Zout van de aarde, licht op de kandelaar, stad op de berg". Hoe voelen we ons bij deze nominatie? Voelen we ons aangesproken? Het zijn woorden uit de bergrede. En dat is scherpe radicale taal. Wars van compromissen, geschipper, of voorzichtige diplomatie. In ieder geval een uitdaging!

Het 'zout van de aarde' is blijkbaar niet het keukenzout in het vaatje. Want als het niet meer deugt, staat er, wordt het zout weggeworpen en door de mensen vertrapt. Waar slaat dat op? In Jezus' tijd en nu nog in Arabische dorpen gebruikt men droge uitwerpselen van kamelen en ezels als brandstof voor de oven. Door zoutklompen op de brandstof te leggen werd die geactiveerd. Het zout was dus vuuraanjagend. Maar na enige tijd verschaalde het zout. Het werd krachtloos. Dan gooide men het buiten. Het werd vertrapt.
In plaats van 'zout van de aarde' kunnen we lezen 'zout van de oven'. Het Aramese woord 'oven' is trouwens gelijkluidend met 'aarde'.

Elders in het evangelie zegt Jezus: "Ik ben vuur komen brengen op aarde en ik wens dat het brandt." Het is het vuur van de Heilige Geest. Denk aan Pinksteren en de vurige tongen. We worden aangemaand om vurige, geestdriftige christenen te zijn die het vuur van Gods Geest hoog doen oplaaien. Dan gelijken we ook op 'een stad op de berg', die niet verborgen blijft. In Jezus' tijd ging het om dorpjes op de heuvels waarvan de witte huisjes blekkerden in de zon. Rond het meer in Galilea kon men zich op deze dorpen oriënteren om het doel van de reis te bereiken. Men had toen nog niet de hedendaagse gesofistikeerde satelliet-navigatie. Maar de bedoeling was dezelfde: oriëntatie om het doel, de bestemming, te bereiken. Dit doel, deze bestemming is voor Jezus: het Rijk Gods. Daar moeten wij christenen de goede gidsen voor zijn, de lichtende voorgangers. Daarom nog maar eens een derde duidelijk beeld: "Jullie zijn het licht van de wereld." En wel het licht op de standaard. Niet onder de korenmaat. Geen gedoofd licht. Een opvallend licht. Zoals in een oosters huis, meestal een eenkamerwoning, het licht iedereen beschijnt, zo zouden we de hele wereld moeten verlichten!

We zouden kort en goed kunnen besluiten met te zeggen dat wij christenen begeesterde mensen moeten zijn. Dat we ons moeten tonen. Dat we moeten durven spreken. Zeker in het discours over de grote wereldproblemen. Het zou al moeilijker zijn om de relevantie te duiden van de bergrede voor een christelijk politiek of sociaal programma. We zouden dan moeten raken aan onze christelijke motivatie voor onze inzet in de wereld. De steeds weerkerende vraag wat het specifiek christelijke is. Onze christelijke identiteit. En hoe we die efficiënt gestalte kunnen geven. Ik meen dat juist deze uitdagende woorden van de bergrede ons confronteren met het wezenlijke en aansporen tot getuigenis.

Jezus van Nazareth zegt dat er een waarheid is die bepalend is voor de wereld. En dat deze waarheid mensen kan bevrijden uit machteloosheid, angst, onvrijheid en wanhoop. Dat in ieder mens God zelf aanwezig is. Dat God JA zegt tegen ieder van ons. Vanuit God ontvangt ieder mens een onvervreemdbare waarde die niets ter wereld teniet kan doen. God is ons nabij. "Dichter bij ons dan wij bij ons eigen ik", zei Augustinus. Wij dragen Gods Geest in ons. Dat God ieder mens onvoorwaardelijk persoonlijk bemint, dat is het wezenlijke wat Jezus ons zegt. Dat is de kern van de blijmakende boodschap. Ze raakt de realiteit van ons aller leven. Wie deze boodschap tot leven brengt is waarachtig zout van de oven, licht van de wereld, stad op de berg.

Mattheüs heeft deze woorden opgetekend in de tijd van de martelaren. In de traditie van de kerk werden ze dikwijls op hen toegepast. Van deze bloedgetuigen kon men waarachtig zeggen: Jullie zijn het zout dat het heilig vuur van de Geest doet oplaaien, oriëntatiepunt voor onze bestemming, lichtende voorgangers. Deze woorden zijn dan een soort hommage aan deze heldhaftige geloofsgetuigen. Zij wierpen zich voor het draaiende wiel van de geschiedenis. Uiterlijk werden ze erdoor verpletterd. Maar juist zo getuigden ze van een waarheid die los van alle tijdelijkheid bij God is en niet ten onder gaat.

De beelden uit de bergrede van vandaag zeggen ons inderdaad dat het geloofsgetuigenis belangrijker en sterker is dan welke theorie of theologie ook. En dat het voor ieder van ons aankomt op dit levensgetuigenis. Ook in het aanschijn van de dood.

Toen Dietrich Bonhoeffer weggebracht werd voor zijn terechtstelling in het concentratiekamp van Flossenbürg in 1945, nam hij afscheid van zijn medegevangenen met de woorden: "Dit is het einde, ...voor mij het begin van het leven."
Wie de dagboeken las van Etty Hillesum, die jonge joodse vrouw die in 1943 in Auschwitz gedood werd, zal de woorden die we vandaag horen in haar leven en dood verwezenlijkt zien.

Het is duidelijk dat ook dit evangelie geschreven is niet alleen voor christenen met martelarenbloed. Het gaat om getuigenis geven. Ieder op zijn of haar manier. Een authentieke getuige is zich niet eens bewust van zijn of haar getuigenis!

In het Levensboek van Toon Hermans is er sprake van pastoor-deken Tijssen. Deze eenvoudige priester was blijkbaar zo'n authentieke geloofsgetuige. Over hem schrijft de broer van Toon Hermans dat het leven van deken Tijssen generaties lang een lichtend spoor van goedheid nalaat "dat iedere rechtvaardige - rijk of arm, geleerd of ongeletterd, ja christen of ongelovige - door de duisternis van de eeuwen trekt. Het is een spoor waarin iets, al is het slechts een verre afglans, zichtbaar wordt van het goddelijk Licht."

De bergrede appelleert aan het grootste in ons. Ze creëert een nieuw type mens: een christen. Een nieuwe andere wereld: die van het Rijk Gods, waarin mensen 'de Vader in de hemel verheerlijken'. Die laatste zin van het evangelie van vandaag is de clou waar het eigenlijk om gaat. Geen enkele christen is zout of licht om zichzelf te verheerlijken. Het gaat om God. Maar daarom staat ook alles op het spel. Alles!

Rob Moens, dominicaan, Genk