Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

Mensenvissers
27 januari - 3de zondag 

 

 "Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht. Een licht straalt
over hen die wonen in het land van doodse duisternis." (Jesaja, 9:1)
"Kom achter mij aan, en ik zal jullie vissers van mensen maken.
Meteen lieten ze hun netten achter en volgden hem." (Mattheüs, 4:19-20)


Misschien hebt u al wel eens een mensenvisser bij u over de vloer gehad. Iemand van de parochie, of van een culturele vereniging, een schoolcomité, of een politieke partij, die een beroep kwam doen op uw dienstvaardigheid en uw enthousiasme probeerde te wekken om u mee in te zetten voor een goed doel of een belangrijke zaak. Er zijn ook professionele mensenvissers die we headhunters noemen, of talentenjagers. Ze gaan op zoek naar geschikte personen voor interessante en belangrijke functies en proberen hen te overtuigen op het aanbod in te gaan.

Het evangelie dat vandaag wordt gelezen beschrijft hoe Jezus zijn eerste medewerkers heeft gerecruteerd. Blijkbaar kan de evangelist Mattheüs het niet laten nog eens te onderstrepen dat Jezus bij de gevestigde autoriteiten van zijn volk niet welkom was. Zoals zijn ouders kort na zijn geboorte is hij zelf nog eens op de vlucht gegaan omdat hij moest vrezen voor zijn leven. Blijkbaar legt Mattheüs daar de nadruk op om zijn gebruikelijke manier van werken voort te zetten. Er gaat nog een oude voorspelling van de profeten in vervulling: Jezus trekt naar een afgelegen streek waar hij, zoals eerder zijn ouders in Egypte, zich veilig kan voelen, naar het 'Galilea van de heidenen'. Daar was het dat, zoals voorspeld, over de mensen die in duisternis zaten een groot licht is opgegaan. Dus niet in het religieuze en politieke centrum van het door Jahwe uitverkoren volk.
Jezus is zijn medewerkers niet gaan zoeken bij mensen met een degelijke opleiding of het juiste diploma. Hij deed zijn aanbod aan gewone, misschien wel ongeletterde vissers. Het was een merkwaardig aanbod: als je met mij meekomt, zal ik jullie een nieuw beroep aanleren, dat van mensenvissers. Mattheüs resumeert het gebeuren wel zeer kort. Ik kan me moeilijk indenken dat het zo snel en zo simpel in zijn werk is gegaan. Die vissers zullen toch wel wat meer uitleg gevraagd hebben, wat meer duidelijkheid over dat nieuwe beroep hebben gewenst vóór ze hun boot, hun netten en hun vader achter zich lieten. Bij Lucas (5:1 vv.) vinden we een veel uitvoeriger verhaal. De 'roeping' tot mensenvissers was volgens hem het resultaa van een wonderlijke visvangst, nadat Simon en de anderen een hele nacht tevergeefs hadden gezwoegd. Johannes (1:35 vv.) vertelt het heel anders. In zijn verhaal waren het de toekomstige apostelen die - op aanwijzing van Johannes de Doper - zelf het initiatief hebben genomen. Ze zochten Jezus op en vroegen hem waar hij verblijf hield. Kom maar kijken, zei hij. Wat ze zagen moet hen overtuigd hebben, want ze bleven bij hem.

Hoe het ook mag gebeurd zijn, duidelijk is dat het ging om mensen die zo sterk onder de indruk kwamen van wie Jezus was, van wat hij zei en deed, dat ze resoluut besloten: die man wil ik volgen. Aan wat hij te bieden heeft wil ik mijn leven wijden, daarbij verzinkt al het andere in het niets.
Mensenvissers heeft Jezus van hen gemaakt. Niet door hen de knepen van de welsprekendheid bij te brengen en in de techniek van de overredingskunst in te wijden, maar door hen met zich mee te nemen op zijn tochten door Galilea en rond zijn persoon en zijn zending gemeenschap te vormen. Mensenvissers werden ze door al doende te leren hoe ze mensen konden verzamelen in een gemeenschap waarin en waardoor het geloof in het rijk van Gods heerschappij dat ophanden was zichtbaar gestalte kon krijgen.

Toen Jezus gestorven was en enkele vrouwen naar zijn graf kwamen dat leeg bleek te zijn, kregen ze in een verschijning de opdracht aan zijn broeders te melden dat ze naar Galilea moesten gaan en dat ze hem daar zouden vinden (Mt., 28:10). Je zou dit, een beetje snel misschien maar toch niet onterecht, naar vandaag toe kunnen vertalen. Gemeenschappen van gelovigen worden niet opgebouwd en krijgen geen vitaliteit vanuit het centrum, of op de hoogte waar de tempel staat, maar aan de basis, aan de buitenkanten. Het 'Galilea van de heidenen' is vandaag bij ons overal. Overal leven christenen midden tussen ongelovigen en andersgelovigen, met wie ze in goede verstandhouding en broederlijkheid moeten samenleven, uit kracht hun geloof waardoor ze allen zonder onderscheid tegemoet treden als kinderen van dezelfde ene God.


Overtuigde christen gelovigen zouden, wie of wat ze verder ook zijn, iets moeten hebben van mensenvissers. Niet door hun netten, van publiciteit of propaganda bijvoorbeeld, uit te gooien waarin mensen zich laten vangen, maar door de wervingskracht die van een authentiek beleefd geloof uitgaat, metterdaad tot haar recht te brengen. Uitkomen voor je geloof, noemen we dat. Maar dat is veel meer en ook anders dan opkomen voor een aantal waarheden waaraan je door dik en dun blijft vasthouden. Het gaat er vooral om dat mensen die christenen bezig zien, geraakt worden door wat ze zeggen en doen in naam van hun geloof, geraakt op zo'n manier dat ze voor henzelf licht zien opgaan. Zo kan het gebeuren dat mensen zich gevangen geven aan het inzicht: dit is werkelijk de moeite waard, daar kan ik me aan spiegelen, daar wil ik in meestappen.
We zouden, denk ik, zeker al iets van mensenvissers hebben als we erin slaagden van onze liturgische bijeenkomsten die we eucharistievieringen noemen echte, feestelijke vieringen te maken. Want wie neemt niet gaarne deel aan een feest waar de redenen tot dankbaarheid centraal staan en echte vreugde valt te beleven?

B.J. De Clercq o.p.


Suggesties voor een voorbede

Men kan van de voorbede een gebed van dank maken om het licht dat in de duisternis van mensen is verschenen.

Wees gezegend, God, om woorden van licht, tot ons gekomen door Jezus' volgelingen, woordvoerders van uw zorg voor een wereld onderweg

Wees gezegend, God, om allen die in woord en werk uw licht voor mensen zijn,die hen bevrijden van somberheid en vervullen van geloof in morgen.

Wees gezegend, God, om wat wij verlicht en bemoedigd mogen vieren:
dat Gij in de verrezen Heer die hier in woorden en brood van leven aanwezig komt onze leef- en bondgenoot wilt zijn.

Blijf ons vervullen, God,
met het licht van uw menslievendheid
waarin we ons voorgoed geborgen mogen weten,
door u gezien, aanvaard, bemind en gezegend.

(Geïnspireerd door J. Verhees, Hier gebeurt iets, Gooi & Sticht, 2001, p. 143)