Abraham



Preek  van de week
  Kalender
Ter gelegenheid van vaderdag
(10 juni)


Allen die in de God van de bijbel geloven, hebben een gemeenschappelijke stamvader. De naam en de levensgeschiedenis van Abraham komen uit een zeer ver, niet te dateren verleden. Maar zo’n stamvader laat zich niet opsluiten in een ver verleden. Telkens weer wordt hij in herinnering geroepen als een figuur die kan inspireren in veranderende omstandigheden. Vooral wanneer mensen het moeilijk hebben zijn ze vlugger geneigd terug te grijpen naar die betrouwbare voormannen en -vrouwen die in het verleden hun diensten hebben bewezen.


Het loont altijd weer de moeite de geschiedenis van Abraham te herlezen.Een wezenlijk nieuw element in de beleving van Abraham, toen hij nog Abram heette, was volgens de bijbel zijn geloof dat God een verbond aangaat met het volk. Die gedachte van een God die in relatie wil staan met mensen, is een van de leidende en richtinggevende ideeën die de hele geschiedenis schraagt. Dat verbond krijgt ook telkens weer eigen accenten, afhankelijk van de situatie. Uit de tijd van de ballingschap stamt de tekst die we lezen in het boek Genesis (17:1-12).

"Abram wierp zich ter aarde en God sprak tot hem: Dit is mijn verbond met u: gij zult de vader worden van een menigte volkeren. Gij zult niet langer Abram heten: uw naam zal Abraham zijn, want ik maak u tot vader van een menigte volkeren."

Op zoek naar samenhang voor hun bestaan, zien we hoe mensen terug aanknopen bij hun verleden. Hun geschiedenis is dragende grond. Ze weten zich gedragen door een diepere samenhang dan wat zomaar direct zichtbaar is. Zo beleefde Israël dat. Vooral in momenten van crisis hebben mensen hieraan behoefte. De ballingschap in Babylonië mag zo’n uiterste crisis genoemd worden. Dat gevoel van verbondenheid stelt hen in staat het vuur onder de as te halen. Abraham is de naam waarmee hun geschiedenis begint. En de allereerste woorden die God spreekt zijn om nooit te vergeten. "Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat ik u zal aanwijzen" (Genesis, 12:1). Dit zijn woorden die spreken van een nieuw begin.Het verhaal van Abraham - nog vóór hij die nieuwe naam had gekregen - begint inderdaad met een woord. Met aangesproken worden. En meteen wordt een hoopvol perspectief opgeroepen. Wegtrekken moet hij uit een wereld waar de mens niet aangesproken wordt, maar onderworpen is aan allerlei goddelijke gestalten waardoor zijn leven wordt bepaald. Want dat is de culturele en religieuze ommekeer die hier in een notendop wordt weergegeven. Niet dat daarmee een historische omwenteling beschreven wordt die als verworven mag gelden, eens en voorgoed. Het gaat integendeel om een spanning tussen verschillende types van religiositeit die tot op heden voelbaar is.

Het was algemeen verspreid gedachtegoed van de omringende volken dat alles wat het gewoon menselijke leek te boven te gaat een goddelijke allure kreeg. Dat gold vooral voor de natuurmachten. Goden zijn verpersoonlijkte natuurkrachten die ons leven bepalen en waarvan we afhankelijk zijn. Ze moeten dan ook gediend en geëerd worden. Door offers kan men proberen hen gunstig te stemmen. Doorzichtig zijn ze echter helemaal niet. Ook niet echt ànders dan de mens. Men stelt ze zich voor naar het model van de mens, zij het uitvergroot. De Griekse goden bv. zijn even wispelturig, onbetrouwbaar, onberekenbaar als mensen, even jaloers en verwikkeld in liefdesperikelen als alleman en allevrouw, even bespeelbaar als mensen dat zijn. Zij hebben evenwel het heft in handen. Voor de mens zit er niets anders op dan proberen ze zo gunstig mogelijk te stemmen. Dat goddelijke is dan ook overal aanwezig. In de rivier die ze moeten oversteken, in de boom onder wiens schaduw ze bescherming zoeken, in de sterrenhemel waaraan ze hun lot proberen te ontcijferen, enz.

Echte geschiedenis komt hier niet uit voort.

Daaruit moeten gelovigen wegtrekken. Zo luidt het woord van God tot Abram. Je moet zelf je bestaan in handen nemen. Op eigen benen leren staan. Zonder die goden leren leven. Ze integendeel ontmaskeren. Want ze gunnen je het leven niet. Die zelfstandigheid en het afwijzen van alle goddelijke gestalten wordt een typische trek van de familie waarin we staan. Een familie van mensen die moedige stappen zetten in een onverkend land.

Het woord van God luidt ook niet: ga naar het land dat ik zal géven. Wel: naar het land dat ik zal wijzen. Als je bij een richtingwijzer staat, zie je het einde van de weg nog niet. Je wordt dus aangesproken op eigen initiatief. En dus krijg je per definitie de ruimte om te gissen en je te vergissen. En als daarvan gezegd wordt dat het mag gebeuren onder de zegen van God, is daarmee de toekomst opengemaakt voor een voluit menselijke verantwoordelijkheid. Er is geen duistere ondoorzichtige kant van het universum waar allerlei bovenmenselijke machten over ons lot zouden beschikken. De geschiedenis is ons toevertrouwd, aan onze vrijheid en verantwoordelijkheid.

Geschiedenis als een keten van generaties van mensen die elkaar dragen en zich voor elkaar verantwoordelijk weten. Daarin dragen we ook vele schaduwzijden en onbetaalde rekeningen van onze voorgeschiedenis met ons mee. Heel zeker. Het ware niet alleen onzinnig, het ware vooral gevaarlijk dat te loochenen of te willen verdoezelen. Maar geschiedenis is ook de mogelijkheid van het zetten van een nieuwe stap. Soms kan het. Het kan niet afgedwongen worden of opgelegd. Zeker niet. Maar het kan rijpen, gaandeweg, onder meer door het cultiveren van de herinnering, bijvoorbeeld aan Abraham.

Abraham mag dan al de belofte krijgen van een nageslacht talrijk als de sterren aan de hemel, het wordt nog afwachten wat ze er van terecht brengen. In de bijbelse traditie speelt de herinnering een heel belangrijke rol. Het cultiveren van de herinnering als het voeden van de actuele verbeeldingskracht als motor van vernieuwing is eigen aan het joodse 'gedenken'.

Het joodse gedenken mag niet verdund worden tot wat wij daar meestal mee bedoelen in de zin van 'aan iemand denken': 'ik zal eens aan je denken'. Het gaat om veel meer dan een opfrissen van het geheugen. Zeker wanneer het gaat om Abraham met wie het allemaal begonnen is, de stamvader. Of wanneer het gaat over Mozes, de profeet van de uittocht uit Egypte. Gedenken betekent dat men zich invoegt in die geschiedenis, dat men er bewust gaat in staan. Het in herinnering roepen is ook present stellen, aanwezig weten, hier en nu actueel laten worden. Het is niet het verhaal over vroeger alleen, het is het verhaal van die familie, die ook vandaag mijn dragende grond is. Het is ook mijn verhaal, en straks dat van mijn kinderen. Zo’n gedenken betekent dat men zijn antennes uitzet om te voelen welke impulsen daar vandaag van kunnen uitgaan.Gedenken is dan tegelijk bewust worden van de schaduwzijden die er aan die geschiedenis kleven en beseffen dat we daar ook zelf door getekend zijn. Het is tevens gestimuleerd worden door de verhalen van opstanding die misschien niet in het officiële fotoalbum geregistreerd zijn, maar die bij de koffie en het afzakkertje de kop opsteken. Want ook de minder bekende figuren uit onze familie hebben dat verhaal van Abraham gehoord: je kan een stap zetten naar de vrijheid toe. Wie je ook bent.

Wellicht kwam deze functie van het creatief overdenken van de familiegeschiedenis het duidelijkst tot uiting bij de viering van het joodse paasfeest. De jongste deelnemer aan de maaltijd diende aan de familievader de vraag te stellen: "waarom is deze dag zo anders?" En het antwoord van de familievader trekt het verleden door, over het heden naar de toekomst. "Toen werden we verlost uit Egypte, maar iedere generatie moet zich aldus beschouwen."

Ook vandaag en hier is Egypte, hier en nu kan een nieuwe uittocht realiteit worden, zullen ze in Babylonië beseft hebben. Ongetwijfeld heeft het verhaal van Abraham hen mede geïnspireerd tot het zetten van een nieuwe stap.


Ook vandaag en hier voor ons is Egypte: gevangenschap in de slavernij door dienst aan allerlei afgoden. Als we samenkomen om onze gemeenschappelijke geloofsgeschiedenis in herinnering te roepen, is het om de richtingwijzer op de weg uit de slavernij te zien en aan elkaar te tonen.

Ignace D'hert o.p.

     top    lijst