Ook
al hebben mensen altijd twijfelend nagedacht en nadenkend getwijfeld, het is
het soms gruwelijk privilege van de mens te leven in het bewustzijn dat hij
sterfelijk is. De realiteit van de dood, die zekerheid eens te moeten sterven:
voor de enen een verre, onwezenlijke mogelijkheid, voor anderen een meer
nabije, onontkoombare zekerheid. Hoe dan ook, in alle tijden hebben mensen
deze zekerheid, dit intieme weten als een enorm vraagteken in hun diepste zelf
met zich meegedragen. Sinds mensenheugnis is er een ononderbroken,
niet-aflatende tweespraak van het leven met de dood. Bij die eeuwige
tweespraak heeft zich in Jezus - van Godswege - een stem gevoegd die in taal
en teken het levensgrote mysterie van de dood openbrak en een
eeuwigheidsdimensie gaf. Een stem die daarover een waarheid wil laten
oplichten die niet te verklaren en evenmin te begrijpen valt want ze onttrekt
zich aan wetenschappelijke observatie en verificatie. Een waarheid zoals de
terminaal zieke Anielle het verwoordde :"Ik geloof niet dat wij terug te
brengen zijn tot een handjevol atomen. Wat betekent dat er meer is dan materie
alleen; laten we het ziel noemen, of geest, of bewustzijn. Ik geloof in de
eeuwigheid daarvan."
Staande voor de dood, die splinter in het hart van onze
menselijke natuur, zegt Jezus: "Wie in Mij gelooft, zal leven ook al is
hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet
sterven." Zo zegt Jezus tot Martha die rouwt om haar gestorven broer
Lazarus. In Jezus' woorden wordt een waarheid uitgedrukt die alle filosofieën
overstijgt en alle mythen over de bestemming van mens en wereld achter zich
laat. Een waarheid die ook botst met onze
kritisch-rationele en wetenschappellijk-technische mentaliteit. Een waarheid
die bij Johannes be-teken-is krijgt in het verhaal van de opwekking van
Lazarus. De nadruk ligt immers op het teken dat
Jezus stelt. Maar tekenen veronderstellen geloof en willen ook tot dieper
geloof brengen. Geloven, louter om de wonderwerken die Jezus doet, is
onvoldragen, gehalveerd geloof. Dat Jezus Lazarus uit de dood terugroept zal
ook de oorzaak worden van Jezus' kort daaropvolgende executie. Dat voert
Johannes in zijn evangelie op tot een dramatische paradox: van Jezus die leven
schenkt zal het leven worden afgenomen.
Maar voor Johannes is dit juist Jezus' verheerlijking.
Misschien is de relatie tot de dood nog nooit zo pover geweest
als in deze tijd waarin mensen, in hun haast om te leven, dit mysterie uit de
weg lijken te gaan. Zij maskeren de dood alsof het om iets schandelijks en
afstotelijks gaat. Hoewel wij er dagelijks over horen, de dood wordt vaak
verdrongen. Dat leven dodelijk is wordt ervaren als een levende ongerijmdheid.
Het vervult de mens met een existentieel delirium: hij moet dus sneller leven,
want het leven duurt maar even.
De dood verandert het leven in een lot voor de gelatenen, in een noodlot voor
de zwartgalligen, in een bestemming voor de gelovigen. Gelovigen proberen
zicht te krijgen op die bestemming. Maar de dood voert ook naar de kern van de
enige en ware vraag : wat is de zin van mijn leven nu?
Al heeft de psychoanalyse besloten dat met de dood niet te
werken valt, het eeuwige gesprek van het leven met de dood wordt daardoor niet
het zwijgen opgelegd. In dat gesprek neemt het opwekkingsverhaal van Lazarus
een eigen plaats in want het getuigt indringend over het geloof in de
verrijzenis. Dat is tenslotte de hele geloofsbelijdenis van de vier
evangelisten over Jezus: Hij is de verrijzenis en het leven.
Ik besluit met een diepzinnig en aangrijpend vers van Johann
Wolfgang von Goethe:
" Zolang je dit niet hebt begrepen :
dat je moet sterven om te worden,
ben je slechts een trieste gast
op deze donkere aarde."
H. Van Tulder o.p.