Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

In de woestijn bekoord
17 februari - 1ste vastenzondag (Mattheüs, 4:1-11)

 

 "Als u de zoon van God bent, zeg dan dat deze stenen brood worden...
- spring dan naar beneden..." (Mattheüs, 4:3,6)


Hoe bekend dit verhaal van de bekoringen van Jezus in de woestijn ook is, toch blijft het vreemd en onwerkelijk klinken.
Het begint al bij de persoon van Jezus. Hij staat daar in een ongewoon decor. Meestal staat hij midden tussen de mensen de Blijde Boodschap te verkondigen, laat hij blinden zien, doven horen en lammen lopen. Hier staat hij alleen, midden in de leegte.
Hij trok zich wel vaker terug uit het gewoel van het dagelijkse leven om in stilte te bidden, maar doorgaans is dat vrij kort, hoogstens een nacht. Nu, veertig lange dagen en nachten in de woestijn.

Jezus is niet zomaar naar de woestijn gegaan. We lezen dat hij, onmiddellijk na zijn doopsel in de Jordaan, door de Geest daarheen geleid werd. De hoofdpersoon in dit verhaal is dus niet zozeer Jezus, maar de Geest, de Geest van God. En tegenover die Goede Geest staat dan de Boze Geest. Dát zijn de twee tegenspelers. En het drama gaat over de vraag: Wie van beiden heeft macht over Jezus.
Dat komt ons al wat bekender voor: de strijd tussen goed en kwaad in ons; tussen onze goede bedoelingen en onze wat minder edele gevoelens.

Mattheus situeert dit verhaal onmiddellijk na Jezus' doop in de Jordaan. Daar was Gods Geest over Hem neergedaald en had een stem uit de hemel gezegd: "Jij bent mijn lievelingszoon". Met die woorden werd zijn identiteit bevestigd: Zoon van God. Een geweldige verantwoordelijkheid.

En de duivel - zo is de verpersoonlijking van het kwaad nu eenmaal - is altijd erg geďnteresseerd in al wie een stukje macht voor het grijpen heeft. Dat overkomt ons allemaal wel eens: op ons werk, in ons gezin, in onze omgang met anderen, de macht van de brute kracht, de macht van de vuist op tafel, de macht van de spreekvaardigheid, de macht van ons aantrekkelijk lijf, de macht van de gespeelde onschuld...
De verleider neemt de stem uit de hemel over: "Als u de Zoon van God bent...", en dan suggereert hij een paar interessante mogelijkheden. Mogelijkheden die ook ons niet onverschillig laten.

Het begint al bij de eerste verleiding. De Duivel raakt Jezus - en daarmee de meesten van ons, en de hele wereldbevolking - hij raakt hem op een gevoelige plek: de maag. Jezus kreeg honger. En de verleider suggereert een klein broodwonder: "Als u de Zoon van God bent, beveel dan aan die steen daar dat hij in brood verandert."
Jezus weigert. We weten dat Jezus niet afkerig stond van een broodwonder. Maar als hij dat deed, was het uit medelijden met mensen (Mc., 8:2). Hier probeert de duivel hem te verleiden tot een wonder uit macht. Er is niets dat Jezus zo verafschuwde als de gedachte dat zijn relatie tot zijn Vader vertaald zou worden in termen van macht. Hij werkte niet met het gereedschap van de onderwereld, ook niet om er een hongerprobleem mee op te lossen. Want "de mens leeft niet van brood alleen". Eerder en beter is het Woord dat mensen oproept te denken in termen van rechtvaardigheid: de handen ineen slaan en het samen geproduceerde brood met elkander delen.

De tweede mogelijkheid die de verleider suggereert ligt letterlijk op het hoogste niveau. Een weids panorama, "alle koninkrijken der wereld... het is allemaal voor u". Jezus had toen kunnen reageren met wat hij later aan Pilatus zou antwoorden: "Inderdaad, ik ben koning". Hij zou er dan onmiddellijk aan hebben kunnen toevoegen: "Alles is volbracht." De hele wereld onder zijn heerschappij, de weldadige heerschappij van het voltooide Rijk Gods - zonder conflicten met farizeeën of schriftgeleerden, zonder moeilijkheden met de Romeinse overheid, geen lijden, geen kruis... Een pijnloze verlossing.
Bijzonder aantrekkelijk, maar Jezus trapt niet in die val. Die utopie is besmet: de duivel leent zijn eigendom slechts uit aan degenen die voor hem in aanbidding neervallen. Jezus weigert een bondgenootschap aan te gaan met de macht van het gevestigde kwaad: "Mijn rijk is niet van dat soort wereld" zou hij later zeggen. Jezus kiest voor de lijdensweg, voor het kruis. Het Rijk Gods zal tot het einde toe onder tranen gezaaid worden en stap voor stap moeten bevochten worden op het kwaad.

Tenslotte daagt de duivel Jezus uit tot een sprong in de afgrond. Wat is daar nu aantrekkelijk aan? Zoiets komt in een mensenhoofd alleen maar op in allerhoogste wanhoop en leidt tot niets.
De duivel ziet het anders. "Als u de Zoon van God bent, spring dan van het dak van de tempel naar beneden; want er staat geschreven - de duivel citeert hier een psalmtekst -  : Aan zijn engelen zal Hij bevelen U op de handen te dragen zodat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen". Het klinkt bijzonder vroom en religieus. Het lijkt wel of de duivel hier een les geeft in Godsvertrouwen.
In feite speelt de duivel hier zijn hoogste troef uit: de relatie tussen Jezus en zijn Vader. Die moet uitgetest worden. Dat God zijn engelen inschakelt om zijn getrouwen voor onheil te behoeden, gelooft Jezus dat zelf wel? Is zijn vertrouwen in God zo sterk dat hij een religieuze stunt aandurft?


Het zal niet zo vaak gebeuren dat de duivel (of zijn woordvoerders uit onze omgeving) ons geloof zó op de proef stellen. Maar het is geen zeldzaamheid dat mensen de risico's die ze nemen op God afschuiven, dat God gepromoveerd wordt tot omnium-verzekeraar van onze misstappen, van de afgronden die we zelf gegraven hebben: collectieve afgronden: vervuiling, vergiftiging van de publieke opinie, opgefokte agressiviteit; persoonlijke afgronden: individualisme, normvervaging, verslaving in welke vorm dan ook.
Of we het willen inzien of niet, op die manier provoceren we Gods voorzienigheid: zíjn menslievendheid moet er maar voor zorgen dat óns wereldje, dé wereld niet helemaal in de soep draait.
Tegenover het psalmwoord van de duivel zet Jezus een andere bijbeltekst: "Er is gezegd: Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen".

"Toen gaf de duivel het op."
Althans voorlopig ("tot de vastgestelde tijd"), zegt onze evangelietekst er bij.
Want het verhaal van de bekoringen is een verhaal in vele afleveringen. Het duurt ons leven lang.

Marc Christiaens o.p. (Schilde)