"Als
iemand naar Mij toekomt,die zijn vader en moeder, zijn vrouw en
kinderen, zijn broers en zussen, ja zelfs zijn eigen leven niet haat,
kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en
Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn." (Lucas,14:26)
Het
evangelie dat dit weekeinde wordt gelezen doet ons eerst de
wenkbrauwen fronsen. We horen een paar krasse uitspraken over het
haten van de personen die ons het meest geliefd zijn. Dan volgen twee
voorbeelden die zo vanzelfsprekend zijn dat je wel moet instemmen. Als
iemand een toren wil bouwen zal hij inderdaad eerst moeten zien of hij
geld genoeg heeft. En als een koning ten strijde wil trekken zal hij
ook eerst moeten zien of zijn leger sterk genoeg is om het te halen.
Eigenlijk komen die twee voorbeelden neer op een waarschuwing. Dat we
ons niet roekeloos in welk levensavontuur ook mogen storten. We moeten
altijd overleggen, wikken en wegen, kiezen en niet onbesuisd besluiten
trekken. Dat is voor iedereen evident. Maar minder evident zijn de
consequenties die het volgen van Christus meebrengen. Die lijken op
het eerste gezicht compleet onredelijk en irreėel.
Er staat dat, als we leerling van Jezus willen zijn, vader en moeder,
vrouw en kinderen, broers en zussen, ja ons eigen leven moeten haten.
En dat we ons kruis moeten dragen.
Jezus kwam toch niet
om de haat te prediken! 'Haten' is weer zo'n typische letterlijke
Nederlandse vertaling van een oosters werkwoord. De jongste
bijbelvertaling schrijft 'verfoeien'. Maar dat klinkt al even
afschuwelijk. Eigenlijk is de betekenis: 'minder liefhebben' of 'op de
tweede plaats zetten'. Maar dat roept dan weer een keuze op die God
concurrent maakt van de mens. Kiezen voor God zou dan betekenen dat we
de geliefde medemens maar wat minder moeten beminnen.
De geschiedenis van
het monnikendom toont ons hoe men deze radicale uitspraken van Jezus
ook radicaal in praktijk bracht. De ascese van de woestijnvaders en
van vele religieuzen doet ons nu huiveren. Onthouding, onthechting,
verzaking, versterving... tot in het absurde toe. Er waren zelfs
pilaarheiligen, stylieten, die op een zuil leefden uit liefde voor
God! Sommigen lieten zich inmetselen om toch maar aan alles en
iedereen 'onthecht' te zijn. Omwille van God verliet men de wereld en
verzaakte men aan zichzelf. Zelf heb ik het nog meegemaakt dat iemand
zich uit Godsliefde dood vastte! Zelf hebben we als kind in de
vastentijd, maar ook als religieuzen ons veel verstervingen moeten
opleggen. Dat scheen wezenlijk voor een authentiek christelijk leven.
Als we dan het evangelie lezen zien we een Jezus van Nazareth die
alles behalve als een styliet of een verstorven asceet leefde. Men
verweet hem zelfs dat Hij "een wijndrinker en gulzigaard"
was. Jezus kleedde zich gewoon zoals iedereen. Hij woonde in een huis
zoals iedereen. Hij at en dronk volgens de gangbare gewoonten. En toch
gaat voor hem het Rijk Gods voor alles. Toch zien we een Jezus die
vrij staat van alles en iedereen omwille van het Rijk Gods.
Wellicht
is dit een goede formulering om te verwoorden waartoe dit gelovigen
oproept: vrij-zijn van, om vrij te zijn voor. Vrij zijn van allerlei
egoļstische bindingen om vrij te zijn voor de verbondenheid van de
evangelische liefde. Zich vrij niet binden aan mensen, maar er toch
mee verbonden zijn. Mensen kunnen omhelzen en ook kunnen loslaten.
Mensen niet kunnen missen en ze toch ook niet nodig hebben. Zijn kruis
dragen, maar ook geen kruisen zoeken.
We kunnen zomaar niet spreken van onthechting en onthouding zonder
meer. Want je aan iemand hechten en van iemand houden is
levensnoodzakelijk. We weten hoe kinderen die geen liefde gekend
hebben het heel moeilijk hebben. We weten ook hoe mensen die blijven
steken in narcisme nooit volwassen worden. De binding van de
verbondenheid maakt vrij. Je wordt jezelf en je laat de ander, in alle
respect, meer en meer zichzelf worden. De binding van de GEbondenheid
knelt en verstikt. Zich ontwikkelen betekent je losmaken van je
ingewikkeld zijn. Loslaten en vrij-worden.
Jezus spreekt de taal van
de authentieke liefde. Van het zich gewonnen geven aan Gods Liefde, aan
het Rijk Gods. Dan gaat men de partner, de kinderen, de familie, de
medemensen vanuit die Godsliefde benaderen. Dan zijn mensen totaal uniek
en oneindig kostbaar. Ieder mens wordt dan een godsgeschenk. En dus
nooit een bezit. Nooit iemand die ik kan inpalmen, kan 'pakken' als iets
dat van mij is. De onthechting en onthouding zijn inherent aan deze
liefde. Je gaat je dan wel hechten en je gaat houden-van, maar dan wel
onvoorwaardelijk en onbaatzuchtig. En deze levenshouding brengt vanzelf
het kruis mee. Het kruis van de zelfgave. Als je consequent kiest, met
heel je leven, voor de liefde van Jezus en je daar helemaal voor inzet,
kan je gekruisigd worden zoals Jezus. Martin Luther King, bisschop
Romero, de Jezuļeten van El Salvador, zovele anderen in Latijns-Amerika
of in Kongo, of elders, hebben dat kruis van het martelaarschap
doorstaan. Maar er is ook het martelaarschap van dag na dag waarin
mensen het uithouden in slechte relaties of in uiterst moeilijke
omstandigheden. Ze houden het uit met het houden van mensen, spijt
alles,
en dus met het houden van God. Etty Hillesum, een joods meisje
van 27 die in Auschwitz vergast werd, was zo iemand. Ze heeft de haat
voor de Nazi's en de SS-ers nooit toegelaten in haar hart. Ze schreef in
haar dagboek: "God, laat me geen kracht, geen snippertje kracht
verliezen aan haat, aan nutteloze haat tegen deze soldaten. Ik zal mijn
kracht sparen voor andere dingen.". In de hel van het
uitroeiingskamp maakte Etty Gods Liefde zichtbaar.
Sartre zei ooit: "L'enfer ,c'est les Autres". Door haar
christelijke liefde maakte Etty er een 'hemel' van. Althans voor die
'anderen' die in haar en in haar God geloofden.
Rob Moens o.p., Genk