Johannes
de Doper was een grimmige figuur. Een ruige woestijnrat. Met zijn kemelharen
kleed, leren gordel, sprinkhanen en wilde honing. Een kleding die verwijst
naar een typisch oudtestamentische profeet. Woestijnvoedsel dat verwijst naar
een strenge asceet. Johannes was een donderpredikant met allure. Gevreesd door
Herodes, de Farizeeën en Sadduceeën. Onverschrokken preekte hij met
oudtestamentische beelden over de dreigende toorn van God. In een ongezouten
en bijtende taal noemde hij de Farizeeën en Sadduceeën addergebroed. Hij
wees er hen op dat ze geen voorkeursbehandeling moesten verwachten omdat ze
zonen van Abraham waren. Er moet vanbinnen iets veranderen. Aan de vruchten
kent men de boom. Als het hout dor is wordt de boom omgehakt en in het vuur
geworpen. Johannes dreigde met de bijl en met het oordeel. Het kaf zal van het
koren gescheiden worden. Het kaf brandt in onblusbaar vuur. Boete, bekering,
radicale verandering van gedrag, anders is de wraak Gods onafwendbaar. Aan het
koninklijk hof van Herodes zal hij ook geen blad voor de mond nemen. Zijn
verkondiging kost hem gevangenschap en dood.
Jezus van Nazaret kwam onder de
indruk van deze Johannes. Hij liet zich door hem dopen. Johannes was Jezus'
religieuze animator, zijn 'geestelijke leidsman'. Althans aanvankelijk. Want
Jezus ging al vlug een geheel eigen weg. Zodanig dat Johannes zich in de
gevangenis ging afvragen of hij zich in Jezus niet had vergist. Of hij wel,
zoals hij had aangekondigd, de Messias was. Jezus zal aan de leerlingen van
Johannes antwoord geven door te wijzen naar wat er gebeurt: blinden zien,
doven horen, lammen lopen, melaatsen worden gereinigd en vooral:... "aan
de armen wordt de blijde boodschap verkondigd".
Jezus heeft het fascinerende visioen
van Jesaja doen oplichten. De heerschappij van de God van de liefde en de
gerechtigheid. Jezus zei dat Hij niet was gekomen om te oordelen. Hij preekte
geen God van vergelding en wraak. De God van Jezus is de Abba, de lieve Vader
van al zijn mensenkinderen. Jezus was kwetsbare en weerloze dienaar van allen.
Hij stond niet boven mensen. Hij bepreekte hen niet. Hij spelde ze niet de
les. Hij richtte ze op. Hij bemoedigde. Hij zag hun goede wil en prees hun
geloof. Hij gaf mensen hun waardigheid terug. Hij was radicaal solidair met de
verschoppelingen van zijn tijd. Met diegenen die in de hoek zitten waar de
klappen vallen. Met hen die de moed dreigen te verliezen. Als deemoedige en
vernederende mens is de profeet Jezus de levende ikoon van de levende
menslievende God.
We hebben nog de tijd gekend van de
donderpredikanten tijdens parochiale missies. Met de vuistslag op de
preekstoel dreigden ze met hel en verdoemenis en joegen de angst op het lijf.
Maar als het gaat om geloof zijn angst, dwang en geweld uit den boze! De
blijde en bevrijdende boodschap van Jezus' evangelie kan meer harten
inspireren tot bekering en vernieuwing. Dan kunnen mensen openbloeien om
aantrekkelijke evangelische 'vruchten' voort te brengen en het vredesvisioen
van Jesaja te actualiseren.
Daar was het Jezus om te doen. Daar
is het ons om te doen. De kleinen en zwakken recht verschaffen. Concreet, voor
ons, kan het betekenen: helpen om te bevrijden van de drukkende schuldenlast.
Daarover gaat de campagne van welzijnszorg. In ons land zouden ongeveer
400.000 mensen met zo'n schuldenlast zitten. Ze maken schulden om te kunnen
overleven. Bij een zware tegenslag komen velen plotseling voor een berg
schulden te staan. Wegens bv. echtscheiding, ziekte, ontslag, sterfgeval.
Kredietverleners en banken profiteren daarvan. Soms zetten ze hun klanten
schaamteloos onder druk. Tot en met een incasso-inspecteur of een deurwaarder.
Welzijnszorg wil kredietverstrekkers en beroepsfederaties van banken op hun
verantwoordelijkheid wijzen. Ze voert ook politieke actie i.v.m. de wetgeving
over deze problematiek. Ze wil ook mensen met schuldproblemen nieuwe kansen
geven. Als christenen willen we ons verzetten tegen de prioriteit van geld en
winst. Omwille van de realisatie van het visioen van Jesaja en het visioen van
Jezus' Rijk Gods.
Dat vraagt ook slagvaardigheid, moed
en durf om te spreken. Om zoals Jesaja zegt, "de uitbuiter te striemen
met de gesel van onze mond". Maar wel anders dan Johannes de Doper en de
vroegere donderpredikanten .
Destijds maakte ik het mee dat Helder
Camara op de universitaire campus van Diepenbeek in de agora zo'n 1500 mensen
toesprak. Deze bevlogen Braziliaanse bisschop was een en al vuur en vlam! Vol
vreugde en hoop kon hij begeesteren en tot bekering oproepen. In zijn persoon
en in zijn leven kwam het visioen tot leven.
Advent betekent verwachting,
verlangen, naar de verwezenlijking van dat visioen van vrede. De vraag voor
ieder van ons is dan ook: laten we ons door de kracht van het visioen nu al in
beweging zetten? Advent zegt iets over een wezenlijke grondtrek van ons
bestaan: dat ons leven nooit af is. Dat we nog durven verwachten dat het
anders kan. Ondanks alle gemiste kansen en ontgoochelingen. Ondanks de
schrijnende disproporties in onze wereld. Ondanks een wereld vol onzekerheid
en met zoveel vragen naar de toekomst.
Christenen
blijven dromen van de wolf bij het lam, de panter naast het geitje, het kind
bij het nest van de adder. Met andere woorden christenen zeggen nooit: Het kan
niet. Het zal nooit gebeuren. Als christenen proberen we onze onmacht om te
buigen tot draagkracht. We zijn geen fatalisten maar adventisten! We hebben
hoge verwachtingen. Van de Geest Gods wordt gezegd dat hij/zij alles nieuw
maakt. Als we deze goddelijke dynamische stuwkracht een kans geven kan een
nieuwe dageraad oplichten in al wat 'duister' is.
Rob Moens, dominicaan, Genk