Preek van de week

 

kalender

 

 

Jubelend geloven
7 oktober (27ste zondag - Lucas, 17:5-10)


 

 

"Al heb je maar een geloof als een mosterdzaadje, als je tegen die moerbeiboom daar zegt: 'Kom met wortel en al uit de grond en verplant je naar zee', hij zou je gehoorzamen" (Lucas, 17:6)


Het is hoogst uitzonderlijk in ons landschap. Je vindt ze nauwelijks. Wij hadden er een staan, naast het ouderlijk huis: een moerbeiboom. Groot, met brede kruin en dikke stam. In de zomer hing hij vol gegeerde zwarte bessen .
Ik zie hem in verbeelding met wortels en al de rivier in gaan waarlangs wij woonden. Jezus laat de boom naar zee gaan. Het gevolg van een beetje geloof.
Wat Jezus toch allemaal durft vertellen. En Lucas, die dat optekent. Wat moeten we daar allemaal mee? Maakte Jezus misschien een grapje? Dat kan wel…
Toch denk ik dat het iets anders is wat Jezus tot die uitspraak drijft.
Ze is een antwoord op een dringende vraag van de leerlingen: om meer geloof.
Zo’n vraag is eigenlijk geboren uit honger naar geluk.

In de krant las ik onlangs dat statistisch bewezen werd dat gelovige mensen langer en gezonder leven dan ongelovige. Dat geloven we wat graag! Gezondheid en langer leven! Dat wensen we elkaar toe met nieuwjaar en op verjaardagen: geluk. In dit wetenschappelijk onderzoek is de link gelegd tussen geloof en geluk.
Door de vraag naar geluk wordt Jezus bevestigd in zijn roeping : mensen uitzicht geven op geluk. In Jezus’ perspectief een geluk dat niet meer aangetast wordt. Hij noemt het : Rijk Gods.

Nu de leerlingen ervoor openstaan, weet Jezus dat dit het moment is om erop in te gaan. Jezus is enthousiast over de vraag. Vandaar een antwoord dat een lyrische overdrijving is. Het geloof verzet bergen, zeggen wij.

Wat beweren deze beeldende uitspraken? Zij stellen: met een klein beetje geloof verander je de wereld – soms zelfs spectaculair. Jezus’ antwoord is niet: mijn Vader zal jullie geloof vermeerderen. Hij zet:  jullie willen geloven, geloof dan! Heb vertrouwen in jullie eigen geloof , en de kracht ervan doet jullie ingrijpen in het bestaan.

Nu is het wel zo dat geloven gemakkelijker wordt als daar een algemeen klimaat voor is. Wie opgevoed wordt in een sfeer van vertrouwen, heeft het daarmee minder moeilijk. In onze dooprituelen wordt voor de dopeling het geloof gevraagd aan de kerkgemeenschap, aan mensen die reeds geloven. Toch blijft het een persoonlijke akt: credo: ik geloof.

Vreemd genoeg : de apostelen vragen niet om meer geloof in God. God komt niet ter sprake. Ook niet in Jezus’ antwoord. Het gaat hier blijkbaar om de gelovige grondhouding: vertrouwen schenken en krijgen.
Als iemand me zegt: ja , ik geloof je – of : ik ben on line met je, of : ja, je kan het – dan bloei ik open . De persoon die me het vertrouwen schenkt , krijgt ook het mijne.
Er komt een positieve kracht tot ontwikkeling ,een sterkte, een verbondenheid. En meteen ontstaat er ook verwachting , naar elkaar toe. Het is de dynamische kracht van de hoop die het geloof stuwt .

Vertrouwen , verwachting, verbondenheid: geloof , hoop , en liefde. Het ene is altijd al een beetje het andere. Alle drie zijn ze een ja tot het leven, een openheid naar het bestaan: naar jezelf, naar anderen, naar de hele schepping, naar God. Geloven is mogelijk maken, ruimte scheppen . Geloven in God is Hem toelaten in je leven.

Neem die grondhouding aan , zegt Jezus, en het wonder begint. Research, wetenschappelijk onderzoek ontstaat uit geloof in mogelijkheden.
Geloven dat vrede kan ,is al vrede scheppen.

Jullie beseffen niet, zegt Jezus, tot de apostelen - en tot ons - over welke enorme geestelijke kracht jullie beschikken .

Als de wijsheid van de liefde die kracht bestuurt , verandert er veel ten goede.
Als angst, haat ,eigenbelang of machtshonger het geloof leidt ,wordt het gevaarlijk. Geloven dat oorlog de oplossing is, is al bereid zijn tot vechten.

We krijgen in de evangelielezing een tweede hoofdstukje te verwerken. Ze lijkt niets met de vorige te maken te hebben. Maar dat is niet zo.
Wie anderen vertrouwen schenkt, wie in God zijn verwachting heeft gelegd en er zijn leven naar richt, moet daarom niet beginnen eisen te stellen. Het is niet omdat je je inzette, of met elkaar bevriend bent, of gehuwd, dat je van de ander dankbaarheid kan willen.
Dankbaarheid is een vrije gave, een luxe. Wie dankbaar is, ziet zijn geluk in en is dus gelukkig in het kwadraat. Men kan willen dankbaar zijn, men kan proberen op te voeden tot dankbaarheid. Men mag dankbaarheid verwachten. Men kan nooit dank afdwingen. Ook niet van God. Wie ruilhandel wil met God, heeft nog niet begrepen wat geloven is.
Je kan niet beweren – tot de mensen of tot God - : je moet dit of dat voor me doen, want ik houd van je.
Kinderen tot hun ouders: jullie moeten me dit of dat geven, want ik heb goed gestudeerd.
Tot God: ik heb u trouw gediend, en nu deze tegenslag: waar heb ik dat verdiend?
Dwang uitgeoefend door beroep te doen op een relatie , maakt die relatie kapot. Zelfs als de trouw van de ander blijft, maakt men voor zichzelf de relatie onmogelijk .

Het zou natuurlijk prachtig zijn indien de heer, in dit stukje evangelie, zijn knechten dankbaar zou zijn. De levenskwaliteit van allen zou verhogen. Maar de knechten kunnen het niet eisen. Als ze dat wel doen, worden ze zelf ongelukkig.

Geloof in mensen en in God vergt dus nederigheid en onthechting , zoals kinderen die kunnen hebben: vrolijk en blij. En zoals God zelf die blijkt te hebben. Want God houdt het voor mogelijk dat wij in Hem geloven.

Vroeger, als het Credo eraan kwam in de mis, leek het me alsof een natiepaard een platte wagen vol geloofswaarheden voortsjokte. Nu – na Jezus’ uitbundige antwoord – is het een gevleugeld paard geworden – een Pegasus - dat me optilt naar onvermoede mogelijkheden.

Het credo ( ik geloof) is een jubel!

Helena Oomes