Een
blinde vlek is volgens Van Dale de "plaats waar de
gezichtszenuw het oog binnenkomt, ongevoelig voor
lichtprikkels". Vandaar de figuurlijke betekenis waarin het
woord meestal wordt gebruikt: iets wat men niet ziet, inziet of
begrijpt, ondanks het feit dat men er herhaaldelijk op gewezen
wordt.
Ieder mens heeft wel ergens een blinde vlek.
Een balk in het oog, zegt het evangelie. Meestal zijn we er ons
niet van bewust, en schijnheiligheid kan men het eigenlijk niet
noemen. Van anderen zien we hun blinde vlek: ze blijkt uit hun
gedragingen. En anderen zien die van ons. Zo ontstaat er
misverstand en wederzijds onbegrip.
Niemand heeft ooit zijn eigen rug gezien. Je
kunt dat wel proberen met twee spiegels, zoals bv. bij de kapper,
maar je ziet alleen een spiegelbeeld. De Japanners kennen wat dit
betreft een zeer mooi ritueel. Mensen die elkaars vrienden zijn,
gaan samen in een bad om elkaars rug te wassen. Dat is een
belangrijke vriendendienst. Mijn vriend ziet lelijke vlekken op
mijn rug waar ik zelf geen weet van heb, hij ziet de lasten en de
frustraties die ik te dragen heb, en hij wast alles weg. Ik doe
hetzelfde bij hem. Het is een ritueel van wederzijdse vergiffenis,
vergelijkbaar met wat wij de biecht noemen.
Als een blinde gids speelt voor een andere
blinde, sukkelen ze samen in de put, zegt Jezus. Het zijn mensen
met dezelfde blinde vlek.
Hoe dikwijls hoor je niet iemand zeggen: 'Ik ben geen racist,
maar...'? En anderen in zijn omgeving reageren: 'Ja, je hebt
gelijk, ik denk er ook zo over'? Mensen met een zelfde blinde
vlek, zonder het van zichzelf en elkaar te beseffen.
Blinde vlekken zijn vooroordelen, letterlijk:
oordelen op voorhand, vóór we ons op grond van de feiten een
gefundeerd oordeel hebben gevormd.
Er zijn ook katholieke en kerkelijke blinde
vlekken, vooroordelen dus. Sommige kerkelijke documenten zijn
alleen te begrijpen als een uiting van typisch bureaucratische
vooroordelen. Hoe iemand katholiek is, 'traditionalistisch' of
'kerk-kritisch', kom je gemakkelijk op het spoor als je luistert
naar hun reactie op een zelfde bericht in de media. Je hebt de
indruk dat ze beide iets anders hebben gelezen of gezien. Ze lezen
of zien alleen wat hun vooroordelen bevestigt.
Kunnen
het evangelie en ons geloof ons genezen van onze blinde vlekken?
Het evangelie kan genezend werken als we het
onbevooroordeeld proberen te lezen, dit wil zeggen de bril
afzetten of grondig poetsen waardoor we ons al lang bekende
teksten bekijken. Als we de eerste zin van een fragment of van een
parabel horen voorlezen, luisteren we niet langer: we kennen het
vervolg, menen we. We horen eigenlijk niet meer de echte
boodschap: de oproep tot bekering, de aansporing om anders te gaan
denken en dus ook te gaan leven.
Het licht van het geloof kan ons 'helderziend'
maken. Dan krijgen we dingen in de gaten die we altijd over het
hoofd hebben gezien.
Maar vooral ook mede-gelovigen kunnen ons
helpen. Uit de kerkelijke en kloosterlijke traditie kennen we de
praktijk van de 'broederlijke vermaning': je broeder of zuster in
het geloof wijzen op zijn of haar verkeerde oordelen en
gedragingen waarvan hij of zij zich niet of nauwelijks bewust is.
En natuurlijk: jezelf onder het kritisch oordeel van je broeder of
zuster in het geloof plaatsen.
Maar om dit soort heilzame broederlijke
vermaning in praktijk te brengen is eerst en vooral nodig dat
genezen raken van het individualisme dat tegenwoordig hoogtij
viert.
We zouden al een eind op weg zijn als we onze
woordenschat (en onze gedragingen) zuiveren van de slogan 'Ieder
voor zich en God voor ons allen.'
B.J. De Clercq