Preek van de week



Preek  van de week
  Kalender


Goede herders

De zondag van het vierde weekeinde na Pasen is de zondag van de goede herder, en dat is traditioneel ook de zogenaamde roepingenzondag. Centraal in de weekeindvieringen staat de vreugde omdat de verrezen Heer het leven begeleidt van iedereen die in hem gelooft. Centraal staat ook de zorg voor een goed leiderschap, voor voldoende, bekwame en bezielde pastores, voorgangers en wegwijzers in de gemeenschappen van gelovigen. Dat moet iedereen van ons ter harte gaan.


Als wij het woord ‘pastoor’ horen of uitspreken, of ‘pastor’, zoals men nu meer en meer zegt, of pastorale werker of werkster, dan denken we niet direct aan een herder of herderin. In het Frans is dat nog duidelijker. Katholieke parochies hebben in het Frans een curé, en bij dat woord denkt niemand nog aan een herder. Protestantse gemeenschappen hebben een pasteur, en in het Nederlands is dat geen herder maar een dominee of predikant. Het beeld en het begrip van de herder is ons vreemd geworden, misschien ook omdat we ons een parochie of een gemeenschap van gelovigen niet direct voorstellen als een kudde schapen. Je beledigt een mens als je zou zeggen: u bent een schaap. Schaapachtigheid is voor ons allesbehalve een deugd. Toch is het dat wat de woorden ‘pastor’, pastoraal werk enzovoort letterlijk inhouden. Dat komt uit de bijbelse traditie, en dat is de traditie van een herderscultuur.

Bij oude oosterse volkeren was het gebruikelijk dat ze hun leiders herders noemden. Ook en eerst en vooral hun politieke leiders. Een koning was de herder van zijn volk. Wij zouden zeggen: de ervaren gids. Wij spreken van ‘vadertje staat’, of van onze verzorgingsstaat. Nu staat het oude testament vol van kritiek op de slechte herders van het volk. De profeten gaan regelmatig te keer tegen de koningen en de geestelijke leiders omdat ze ontrouw zijn aan hun roeping. Ze dragen geen zorg voor het volk, maar ze buiten het uit. Ze trekken zich niets aan van verdwaalde schapen. Het zijn geen zorgzame herders maar vraatzuchtige wolven. Ze scheren hun schapen kaal en gebruiken de wol voor eigen profijt. En dan verkondigen de profeten de belofte: Jahwe, onze God, Hij laat ons niet in de steek.
Het valt op dat God zelf niet zo dikwijls als goddelijke herder wordt voorgesteld. De eigenlijke boodschap is: Hij zal zorgen voor goede menselijke herders, herders naar zijn hart, die de kudde met wijsheid en toegewijde zorg zullen weiden. 

Die belofte heeft God waar gemaakt door Jezus. Hij is de volkomen goede herder, die zelfs zover gaat dat hij zijn leven over heeft voor de redding en het welzijn van zijn schapen.

Hier moet ik toch, even tussen haakjes, wijzen op iets dat moeilijk lig in de evangelische en ook de kerkelijke beeldentaal. Het lijkt me niet zo eenvoudig op het ene moment te bidden: ‘Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt’, en in hetzelfde verband in gedachten te houden dat Christus de goede herder is. Lam en herder tegelijk, dat gaat niet goed. Ik denk dat we de beelden uit elkaar moeten houden. Ze roepen elk een eigen wereld op, een eigen perspectief op de rijkdom van het geloof, maar we moeton er zorgzaam mee omgaan, anders bestaat het gevaar dat we zelf niet verstaan wat we bidden.

Hier  is het perspectief dus dat van de goede herder, van de pastores die we nodig hebben opdat de kerk ter plaatse zou blijven voortbestaan. Het perspectief van 'roepingenzondag'.

We mogen de moeilijkheid niet uit de weg gaan, bijvoorbeeld door uit te wijken naar de gedachte dat iedere christen gelovige zijn of haar eigen roeping heeft en die roeping moet volgen: de roep die besloten ligt in het beroep dat men uitoefent, het werk dat men te doen heeft en de zorg voor de mensen met wie men het leven deelt. Natuurlijk is dat waar en zeer belangrijk, maar voor het thema van roepingenzondag is het een doekje voor het bloeden.
Want niemand kan ernaast kijken: de kerk is aan het bloeden. Ze bloedt uit de wonden van het zogenaamde priestertekort. Ze lijdt onder de meningsverschillen en conflicten over het priestercelibaat en de toegang van vrouwen tot het priesterambt. Het past niet dat iemand in het kader van een eucharistieviering stelling neemt in dit debat en gaat discussiëren met anderen die het daarmee niet eens zijn. Niemand is er mee geholpen, en zeker de zaak niet, als we elkaar over en weer verketteren. Veel vruchtbaarder is dat we stem en ruimte geven aan wat ons allen gemeenschappelijk bekommert en dat we daar proberen werk van te maken.

Sinds geruime tijd al wordt in het kerkelijke spreken een aparte nadruk wordt gelegd op het algemene priesterschap van de gelovigen. Alle gelovigen hebben een priesterlijke opdracht ten opzichte van hun medemensen en vooral van hun broeders en zusters in het geloof. Als ik tegen mijn broer en mijn schoonzus zeg: jullie zijn de eerste priesters van je vier kinderen, en ook van je schoonkinderen en al je kleinkinderen, dan kijken ze vreemd op. Zeer vreemd. En toch is dat een diepe waarheid. Als overtuigde christen gelovigen dragen zij de eerste verantwoordelijkheid voor de mensen die het leven hun heeft geschonken en toevertrouwd. Verantwoordelijkheid voor het geloof van de hun toevertrouwde mensen. Ze hebben zich daarvoor ook ingespannen, en ze blijven dat doen, ook al zijn de vruchten van hun inspanning volgens menselijke en officiële kerkelijke maatstaven niet wat ze hadden verwacht en gehoopt. Daarop zeg ik dan: jullie hebben gezaaid, je blijft zaaien, en je kunt alleen maar bidden: 'God zegene de greep.' Je probeert ook zorgzaam te snoeien, maar uiteindelijk zijn het de zon en de regen van Gods genade die de groeikracht geven.

Maar de echte moeilijkheid heeft te maken met het bijzonder priesterschap van sommige gelovigen. De beste formule is misschien deze:  het gaat om mensen die van hun geloof hun beroep willen maken. Dat kunnen ze op verschillende manieren, maar het belangrijkste beroep is dat van herder: het beroep dat bestaat in het verzorgen van de taken die nodig zijn om een gemeenschap van gelovigen goed te doen leven. We moeten het zo zien: iedere gelovige, of die nu man of vrouw is, die van zijn geloof zijn beroep wil maken, moet daartoe de kans en de nodige middelen krijgen, want zulke mensen kunnen we minder dan ooit missen. Misschien kunnen we zeggen dat het aantal kerkelijke gelovigen sterk is afgenomen en dat er dus minder kerkelijke priesters nodig zijn. Maar als dat waar is, betekent het  nog helemaal niet dat er minder behoefte bestaat aan herders, aan geloofsverzorgers. Wel integendeel.
Voor de verzorging van het geloof hebben we mensen nodig met een breed gamma van gaven en capaciteiten: mensen met de gave van het woord, mensen met leiderscapaciteiten, mensen die verstand hebben van besturen, mensen die medemensen kunnen bezielen, mensen met bijzondere gaven om te wijden en te zegenen, mensen die begaafd zijn om voor te bidden en bekwaam om anderen te leren bidden, enzovoort.

Als we in die richting denken, moeten we de smalle opvatting van het priesterschap loslaten en de weg volgen naar een meervoudig priesterschap: een veelheid van verscheiden priesterlijke en zorgende taken die door verschillende mensen, naargelang van hun bijzondere gaven en talenten, worden waargenomen.

Sommigen dreigen er de moed bij te verliezen.  Wij kunnen hier wel in deze richting denken, zeggen ze, maar wat helpt dat, wat kunnen we doen als de bisschoppen en als ze in Rome anders blijven denken? Dat klopt, maar toch niet voor honderd procent. Want, ten eerste, ook de verantwoordelijke kerkleiders zoeken wel degelijk naar oplossingen, en ten tweede, als wij en nog vele anderen zeggen wat we eerlijk denken, wordt dat wel degelijk gehoord.

Roepingenzondag is een dag bij uitstek om ons over de toekomst van het priesterschap gedachten te vormen, en om die gedachten al biddend uit te spreken voor God, die onze verlangens kent en, als we met oprechte volharding blijven bidden, ze hoe dan ook verhoort.

B.J. De Clercq

    top    lijst