Vierde zondag door het
jaar
"Toen
ze dit hoorden, werden allen die in de ssynagoge waren woedend. Ze
sprongen overeind, joegen hem de stad uit en dreven hem voort tot aan
de steile rand van de berg waarop hun stad was gebouwd om hem daar in
de afgrond te storten. Maar hij ging midden tussen hen door en
vertrok." (lucas, 4:29 v.).
Dwepen en verguizen, instemmen en afwijzen,
dit zijn sleutelwoorden die ons kunnen helpen om inzicht te krijgen in
wat zich in Jezus' leven afspeelt.
Je hebt mensen die heel gemakkelijk met iemand dwepen;
iemand ophemelen : het kan niet op! Ze applaudisseren voordat
je iets
bewezen hebt. Maar op een bepaald moment wordt er tegen je
kar
gereden, of snijdt men in je vlees en alles slaat om. Er valt niets
goeds meer te vertellen.
Politici, sportlui en alle mensen die een leidende functie
bekleden, zullen het vroeg of laat meemaken.
Ook Jezus heeft het in zijn leven moeten ondervinden. Toen hij de
synagoge binnentrad en sprak over de vervulling van de profetieën,
betuigden allen hun instemming en verbaasden er zich over dat woorden
zo vol genade uit zijn mond vloeiden. De toehoorders waren niet weinig
blij en fier en dweepten met hem: 'Iemand van ons, de zoon van de
timmerman Jozef uit ons dorp, kondigt een blijde boodschap aan, de
vervulling van Gods goede zorgen, zijn komende ingreep om onze ellende
te verlichten.'
Maar als ze beginnen te ondervinden dat hij toch niet
doet wat zij verlangden en dingen zegt die ze niet graag hoorden en
tegen hen inging, slaat de stemming om en worden ze woedend en jagen
hem het dorp uit.
Wat hier verteld wordt is programmatisch voor heel
Jezuus' leven. Men wil hem tot koning uitroepen en enkele dagen later
roept men: aan het kruis met hem! Dwepen en verguizen, ze volgen
elkaar zo vlug op! Blijkbaar is geen enkele gunst zo vlug verspeeld als de volksgunst.
Wie ethisch fijngevoelig is en kwaad kwaad durft
noemen, wie leeft met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, zorgt
onvermijdelijk voor tegenreacties. Het zijn mensen die tegen de massa
in durven zeggen waar het op aankomt .
Profeten mag je ze noemen. Mensen die de samenleving een geweten
schoppen. Een Gandhi, een Maarten Luther King, een Don Helder Camara,
een Cardijn, en vandaag, op de werelddag van de melaatsen, denken we ook
aan de figuur van Pater Damiaan.. Gandhi, de geweldloze bevrijder, schreef indertijd: " De wereld
van de politiek en van de pers kent slechts weinig helden die te
vergelijken zijn met Damiaan De Veuster van de melaatsenkolonie op
Molokaï. Het is de moeite waard om te zoeken naar de inspiratiebron
van dergelijke heldhaftigheid."
Profeten liggen wakker van wat er misloopt in de
samenleving, zij lijden onder wat fout gaat bij het volk. Zij treuren
om misgroei in eigen geloofsgemeenschap.Daarom spreken ze harde
waarheden, ze strijken ons tegen de haren in. Hun allerdiepste
bedoeling is, dat wij ons zouden gedragen naar wat God van ons
verwacht. Ze vechten voor de plaats van God in ons doen en laten. Zij
wijzen ons op wat vastgeroest is, of op een verkeerd spoor is
terechtgekomen. Zij tonen ons wat wij verwaarloosd hebben. Zij openen
ons de ogen voor ons kwaad en leggen de vinger op de wonde.
Onze vertrouwdheid met de geschiedenis van Israël
heeft ons de namen leren kennen van de grote profeten.
Jeremia was een van de grootste. Ook hij heeft het profetenlot
ondergaan. Hij zag dat het verkeerd ging aflopen met het volk en dat
zij in ballingschap zouden gaan. Hij leefde als een innerlijk
verscheurd iemand omdat hij dingen moest zeggen die de mensen niet
graag hoorden, en anderzijds zo menselijk was en van zijn volk hield.
Toch kon hij zijn profetenlot dragen omdat hij innerlijke kracht
ervaarde vanuit zijn levende verbondenheid met God. 'Ik zal je sterk
maken als een ijzeren zuil, een koperen muur, een versterkte stad'.
Prachtige beelden om uit te drukken welke zielenkracht je bezit als je
met God verbonden leeft.
Ook Jezus kende dezelfde zielenkracht. Daardoor kon
hij midden tussen zijn tegenstrevers doorgaan. Omdat hij leefde vanuit
zijn verbondenheid met zijn Vader, wist Hij dat men op God geen beslag
kon leggen en men Hem niet kon inpalmen voor alleen het eigen
voordeel en welzijn. Jezus herinnert zijn dorpsgenoten aan
gebeurtenissen uit het leven van de profeten Elia en Elisa die meer
geloof vonden bij vreemdelingen dan bij eigen volk. Waar men
vertrouwen vindt, waar men openheid voor God ervaart, daar zal Jezus
de wondertekenen van Gods goedheid doen, het mag dan nog voor
vreemdelingen zijn.
Mogen wij dan dit profetenwoord dat telkens opklinkt
vanuit de schrift en tot ons gesproken wordt in ons opnemen en ernaar
leven.
G. Braet o.p.
|