De wijngaard is bij de profeten een geliefkoosd
beeld om de relatie van Israël, het joodse volk, tot zijn God te
beschrijven. Israël is het uitverkoren volk, de wijngaard die God uit
Egypte naar het land van melk en honing heeft overgeplant. Hij omringt
hem met alle mogelijke zorg, en verwacht dan ook dat hij goede
vruchten zal voortbrengen: vruchten van rechtvaardigheid en vrede.
Israël is trots op zijn uitverkiezing, in die mate dat het zich boven
de andere volkeren verheven acht en zich niet meer bekommert om
de vruchten die het moet voortbrengen om zijn uitverkiezing waard te
blijven. Dan riskeert de wijgaard dat hij wordt omgehakt en
uitgeroeid.
Wat
moeten we met de idee, die op talloze plaatsen in de bijbel in de
verf wordt gezet, dat Israël het uitverkoren volk is?
Om te beginnen: deze idee is helemaal niet zo bijzonder. Het is een
vrij algemeen verspreide opvatting die je bij zowat alle religies
terugvindt. Ieder volk geloofde dat er een zeer bijzondere band
bestond tussen het volk en zijn god. Ieder volk was ervan overtuigd
een uitverkoren volk te zijn, bijzonder geliefd door zijn god. Zoals
ook zowat overal de verleiding van zelfgenoegzaamheid voor de hand
ligt. In de mate dat Israël zich door dit denkschema op sleeptouw
laat nemen, is het juist niet speciaal. En dat blijkt ook. Het is niet
ontsnapt aan de bekoring om de zogeheten goddelijke uitverkiezing als
een vast verworven bezit te beschouwen en daarmee zijn geweten te
sussen.
Maar we zien hoe zich binnen het klassieke profetisme een eigen
lijn gaat ontwikkelen waarbij de zelfgenoegzaamheid en de
zelfoverschatting worden aangeklaagd. De kritische profeten reageren
scherp tegen elke vorm van nationale overschatting. Het gaat niet om
een chauvinistische gevoel, alsof zij beter zouden zijn dan de
anderen. Uitverkiezing wordt totaal verkeerd verstaan wanneer het
begrepen wordt in de zin van een soort aards Herrentum.
Ofschoon dit vaak de interpretatie blijkt van de bovenste laag van de
bevolking.
Het gaat er veeleer om dat ze een opdracht meekrijgen. De opdracht
bestaat hierin: dat ze op een zodanige manier met elkaar samen leven
dat andere volkeren daardoor bekoord worden, erdoor aangestoken
worden. Dat doet Israël door effectief werk te maken van een
alomvattende sjaloom. De concrete richtlijnen die we in dit
verband aantreffen, laten er geen twijfel over bestaan. Het gaat om
zwaarden die omgesmeed worden tot ploegscharen Het gaat over een
samenleving waarin de sabbat onderhouden wordt, wat betekent dat
allen, slaven en vrijen, tijdig rust moeten genieten en dat er ook
moet gezorgd worden dat ook de natuur bij tijd en wijle op adem mag
komen. De concrete invulling van deze opdracht zal telkens opnieuw
moeten overdacht worden.
Zeer geleidelijk heeft de profetische prediking van de
uitverkiezing gevoerd naar de bewustwording dat Israël een dienende
rol te spelen heeft ten opzichte van de hele mensheid. Op enkele
bevoorrechte momenten breekt de idee door dat de uitverkiezing aan
alle volken ten dienste komt. Ooit zal JHWH op de berg Sion voor alle
volken een maaltijd bereiden, op deze berg scheurt hij de sluier die
alle volken bedekt.
In elk geval: het gaat om iets dat in de praktijk handen en voeten
moet krijgen. Het gaat er niet om anderen te beleren, vanuit een
betweterigheid. De relevantie van die levensstijl moet blijken uit de
praktijk. Deze manier van leven moet uitstralen door haar intrinsieke
kracht, daar de authentieke vreugde die ze met zich meebrengt.
Beantwoordt Israël aan deze roeping, dan is het inderdaad het volk
van Gods bijzondere liefde. Sluit het zich op in zelfvoldaanheid,
beroept het zich in vermetel vertrouwen op Gods bijzondere liefde, dan
is het een gruwel in Gods ogen.
Dit joodse thema is een algemeen menselijk thema. Het is de
uitdaging werk te maken van het waarachtig menselijke. Wie dat doet,
komt hoe dan ook 'apart' te staan. Welnu, het is juist dit thema dat
in de bijbel 'gedramatiseerd' wordt. Het wordt als drama voorgesteld
en opgevoerd in de weg die Israël geroepen is te gaan in
tegenstelling tot 'de wegen van de volkeren'. Wie dit letterlijk
neemt, trapt in de val van het fundamentalisme. Hoe nationalistisch
het taalgebruik van huis uit ook mag zijn, dààrover gaat het niet.
Dàt is ten slotte maar een oppervlakteverschiijnsel. Dat behoort tot
het 'materiaal' van de vertelling, niet tot de eigenlijke substantie,
niet tot datgene waarvoor de vertellers ons oog willen geven.
Er wordt ons inderdaad een heel plastische opvoering voor ogen
gehouden van de tegenstelling tussen de geschiedenis van Israël en
die van 'de volkeren'. Maar daar wil de bijbel niet bij stil staan.
Hij wil oog geven voor wat onder de oppervlakte ligt, voor wat zich in
ieder mensenleven afspeelt of kan afspelen, nl. de eigen
geloofsgeschiedenis. Israëls ja of neen zijn een nationale
formulering van het menselijke ja of neen dat van alle tijden is. De
tegenstelling tussen Israël en de volkeren loopt dwars door Israël
zelf. De tegenstelling loopt door ieder mensenleven.