Preek van de week



Preek  van de week
  Kalender
Het uitverkoren volk (derde vastenzondag)

"De wijgaardenier antwoordde: Mijnheer, laat hem dit jaar nog staan, zodat ik de grond eromheen kan omspitten en bemesten. Wie weet draagt hij dan volgend jaar vrucht. Zo niet, hak hem dan maar om." (Lucas, 13:8-9)


De wijngaard is bij de profeten een geliefkoosd beeld om de relatie van Israël, het joodse volk, tot zijn God te beschrijven. Israël is het uitverkoren volk, de wijngaard die God uit Egypte naar het land van melk en honing heeft overgeplant. Hij omringt hem met alle mogelijke zorg, en verwacht dan ook dat hij goede vruchten zal voortbrengen: vruchten van rechtvaardigheid en vrede. Israël is trots op zijn uitverkiezing, in die mate dat het zich boven de andere volkeren verheven acht  en zich niet meer bekommert om de vruchten die het moet voortbrengen om zijn uitverkiezing waard te blijven. Dan riskeert de wijgaard dat hij wordt omgehakt en uitgeroeid.

Wat moeten we met de idee, die op talloze plaatsen in de bijbel in de verf wordt gezet, dat Israël het uitverkoren volk is?


Om te beginnen: deze idee is helemaal niet zo bijzonder. Het is een vrij algemeen verspreide opvatting die je bij zowat alle religies terugvindt. Ieder volk geloofde dat er een zeer bijzondere band bestond tussen het volk en zijn god. Ieder volk was ervan overtuigd een uitverkoren volk te zijn, bijzonder geliefd door zijn god. Zoals ook zowat overal de verleiding van zelfgenoegzaamheid voor de hand ligt. In de mate dat Israël zich door dit denkschema op sleeptouw laat nemen, is het juist niet speciaal. En dat blijkt ook. Het is niet ontsnapt aan de bekoring om de zogeheten goddelijke uitverkiezing als een vast verworven bezit te beschouwen en daarmee zijn geweten te sussen.

Maar we zien hoe zich binnen het klassieke profetisme een eigen lijn gaat ontwikkelen waarbij de zelfgenoegzaamheid en de zelfoverschatting worden aangeklaagd. De kritische profeten reageren scherp tegen elke vorm van nationale overschatting. Het gaat niet om een chauvinistische gevoel, alsof zij beter zouden zijn dan de anderen. Uitverkiezing wordt totaal verkeerd verstaan wanneer het begrepen wordt in de zin van een soort aards Herrentum. Ofschoon dit vaak de interpretatie blijkt van de bovenste laag van de bevolking.

Het gaat er veeleer om dat ze een opdracht meekrijgen. De opdracht bestaat hierin: dat ze op een zodanige manier met elkaar samen leven dat andere volkeren daardoor bekoord worden, erdoor aangestoken worden. Dat doet Israël door effectief werk te maken van een alomvattende sjaloom. De concrete richtlijnen die we in dit verband aantreffen, laten er geen twijfel over bestaan. Het gaat om zwaarden die omgesmeed worden tot ploegscharen Het gaat over een samenleving waarin de sabbat onderhouden wordt, wat betekent dat allen, slaven en vrijen, tijdig rust moeten genieten en dat er ook moet gezorgd worden dat ook de natuur bij tijd en wijle op adem mag komen. De concrete invulling van deze opdracht zal telkens opnieuw moeten overdacht worden.

Zeer geleidelijk heeft de profetische prediking van de uitverkiezing gevoerd naar de bewustwording dat Israël een dienende rol te spelen heeft ten opzichte van de hele mensheid. Op enkele bevoorrechte momenten breekt de idee door dat de uitverkiezing aan alle volken ten dienste komt. Ooit zal JHWH op de berg Sion voor alle volken een maaltijd bereiden, op deze berg scheurt hij de sluier die alle volken bedekt.

In elk geval: het gaat om iets dat in de praktijk handen en voeten moet krijgen. Het gaat er niet om anderen te beleren, vanuit een betweterigheid. De relevantie van die levensstijl moet blijken uit de praktijk. Deze manier van leven moet uitstralen door haar intrinsieke kracht, daar de authentieke vreugde die ze met zich meebrengt. Beantwoordt Israël aan deze roeping, dan is het inderdaad het volk van Gods bijzondere liefde. Sluit het zich op in zelfvoldaanheid, beroept het zich in vermetel vertrouwen op Gods bijzondere liefde, dan is het een gruwel in Gods ogen.

Dit joodse thema is een algemeen menselijk thema. Het is de uitdaging werk te maken van het waarachtig menselijke. Wie dat doet, komt hoe dan ook 'apart' te staan. Welnu, het is juist dit thema dat in de bijbel 'gedramatiseerd' wordt. Het wordt als drama voorgesteld en opgevoerd in de weg die Israël geroepen is te gaan in tegenstelling tot 'de wegen van de volkeren'. Wie dit letterlijk neemt, trapt in de val van het fundamentalisme. Hoe nationalistisch het taalgebruik van huis uit ook mag zijn, dààrover gaat het niet. Dàt is ten slotte maar een oppervlakteverschiijnsel. Dat behoort tot het 'materiaal' van de vertelling, niet tot de eigenlijke substantie, niet tot datgene waarvoor de vertellers ons oog willen geven.

Er wordt ons inderdaad een heel plastische opvoering voor ogen gehouden van de tegenstelling tussen de geschiedenis van Israël en die van 'de volkeren'. Maar daar wil de bijbel niet bij stil staan. Hij wil oog geven voor wat onder de oppervlakte ligt, voor wat zich in ieder mensenleven afspeelt of kan afspelen, nl. de eigen geloofsgeschiedenis. Israëls ja of neen zijn een nationale formulering van het menselijke ja of neen dat van alle tijden is. De tegenstelling tussen Israël en de volkeren loopt dwars door Israël zelf. De tegenstelling loopt door ieder mensenleven.

I. D'hert (K.U.C. Gent)  

    top    lijst