Preek van de week

 

kalender

 

 

Communicatiekloven
29/30 september - 26ste zondag (Lucas, 16:19-31)


 

"Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen door iemand die uit de doden opstaat;" Lucas, 16:31)
"Wat jullie in het oor gefluisterd krijgen, verkondig dat van de daken." (Mattheüs, 10:27)


"Zij konden bij elkaar niet komen, het water was veel te diep." Dit was het tragische lot van de twee geliefden in de oude Nederlandse ballade over de twee koningskinderen. Niet alleen tussen koningskinderen is dikwijls het water veel te diep. Er gapen tussen veel mensen en groepen kloven die zo diep zijn dat ze elkaar niet kunnen vinden, dat ze elkaar zelfs gewoon niet zien. De evangelische parabel over Lazarus en de rijke vrek is het dramatisch verhaal van zo'n kloof. Hij beschrijft hoe mensen zich vaak vergissen: ze denken aan de goede kant van de kloof te zitten, maar als puntje bij paaltje komt, als de definitieve rekening wordt opgemaakt, blijkt het net andersom te zijn.

Deze parabel onderscheidt zich van alle andere doordat een van de hoofdpersonen bij zijn naam wordt genoemd. Waarschijnlijk is dit te verklaren door het feit dat hij teruggaat op een oud volksverhaal. Lazarus is een mooie naam. Hij betekent letterlijk: 'hulp van God'. Dat is in één woord een heel levensprogramma: voor medemensen: een hulp van God zijn. Maar in de parabel vinden we daarvan geen spoor. Zoals in zeer veel parabels worden ook hier de normale menselijke verhoudingen omgedraaid. Rijke mensen zijn, alles wel beschouwd, te beklagen en een arme zieke bedelaar als Lazarus mag zich in de grond gelukkig prijzen.

Eigenlijk is dat een gevaarlijk verhaal. De geschiedenis leert dat het al te dikwijls op een hypocriete manier is misbruikt. Want wat zei men tot de armen? Ach, natuurlijk, je zit nu wel in de ellende, zij die het goed hebben kijken niet naar je om. Maar troost je: alles wat je moet verduren is maar voorlopig, schik je in je lot en probeer het uit te houden tot je sterft. Dan worden de rollen radicaal omgekeerd. Geen enkele rijke kan iets van zijn schatten meenemen in het graf. En na zijn dood krijgt hij het te verduren, en wel voorgoed, de hele eeuwigheid lang. Als ik straatarm als Lazarus zou zijn, zou ik daarop zeggen: ik vind dat een vreselijk magere troost. Uit het hiernamaals is nog nooit iemand teruggekeerd om te zeggen dat het inderdaad zo zal zijn. En als het inderdaad zo zal gaan, waarom zouden we niet nu al de rollen een keer omdraaien? Laat mij maar op aarde een tijdje rijk zijn, en mijn rijke buurman arm, zodat ook hij zijn ziel kan redden.

Daarover gaat het tweede en langste stuk van de Lazarus-parabel. De rijke ligt helse pijnen te lijden, en er is niets meer aan te doen, zelfs een druppel water voor zijn kwellende dorst wordt hem ontzegd. En hij zit diep in met zijn rijke broers die nog leven. Konden ze toch maar vanuit de hemel of de hel een waarschuwing krijgen! Voor hen is het nog niet te laat. Maar neen, er is een niet te overbruggen kloof tussen het aardse bestaan en het bestaan aan de overkant van de dood. Aan deze kant van de dood hebben ze Mozes en de profeten. Als ze niet horen of niet willen luisteren, is er verder niets aan te doen.


De profeten hebben voorgedaan wat Jezus aan zijn leerlingen heeft gevraagd toen hij er twaalf uitzond om te gaan preken. "Wat ik jullie zeg in het donker, zeg dat in het licht. Wat jullie in het oor gefluisterd krijgen, verkondig dat van de daken." Dit stukje evangelie is het motto van de kerkelijke 'mediazondag' dit jaar. Als we de richtlijnen van de organisatoren volgen, zouden we vooral aandacht moeten geven aan de nieuwe mogelijkheden van het internet. 'Ook jouw parochie op het internet', is de grote leuze van diegenen die in de Vlaamse kerk verantwoordelijk zijn voor 'media en cultuur'. "De internettechologie is vandaag voor de Kerk en dus ook voor de parochies soms de enige manier om de leef- en denkwereld van heel wat mensen binnen te kunnen treden." De goede boodschap van de daken via de satellietantennes verkondigen.

We mogen inderdaad die nieuwe mogelijkheden van de ITC (informatie- en communicatietechnologie) niet links laten liggen. Als we de trein niet willen missen, moeten we ons in het gebruik ervan bekwamen. Doen we dat niet, dan zondigen we door verzuim. Maar laten we nuchter blijven. Hoeveel heil valt er van te verwachten? Technologie alleen, hoe machtig ook, zal geen communicatiekloven en communicatiestoornissen opheffen. Wel integendeel: het gevaar is reëel dat ze die nog vergroot. Het helpt niet als er op de mediazondag nog eens luidruchtig wordt geklaagd over de kerk-onvriendelijkheid, of nog erger, kerk-vijandigheid van de grote media. Het echte probleem zit in de kloven waardoor mensen van elkaar worden gescheiden. De eigenlijk opdracht ligt in de volgehouden inspanningen die christenen moeten doen om te helpen deze kloven te overbruggen en mensen tot onderling begrip en verstandhouding te brengen.

Zeer dikwijls hebben mensen aan hun kant van allerhande kloven geen besef van wat er omgaat aan de andere kant. Vaak zien ze de kloven niet eens. Een kloof zie je meestal alleen maar als je aan de slechte kant zit.
Als je de taal niet kent van het milieu waarin je leeft, ervaar je de kloof met diegenen die zich vlot kunnen bewegen en overal terecht kunnen omdat ze alles verstaan. Als je gehandicapt bent, ervaar je de pijn van je beperkingen die je beletten te gaan en te staan waar je wil. Wie helemaal gezond is, staat daar niet bij stil. Zo hebben we misschien weinig begrip voor mensen die doof of blind zijn, voor mensen die hun baan hebben verloren, die gescheiden zijn, die lijden aan een verslaving, enzovoort. We beseffen gewoonlijk niet dat het dikwijls puur geluk is dat wij aan de goede kant van de kloof staan. De gierige rijke van het evangelie was misschien helemaal geen slecht mens, maar zijn rijkdom maakte hem blind voor Lazarus. Het gebeurt ook dat we de slachtoffers van geweld en onrecht die langs de weg liggen wel zien, maar, zoals de priester en de leviet in de parabel van de barmhartige Samaritaan, er met een boog omheen lopen.

Ook als we de pijn voelen van een kloof met mensen in onze nabijheid, van onze familie misschien, met wie we niet meer spreken omdat er zware ruzie is, vinden we dat wij aan de goede kant zitten. We hebben het gelijk aan onze kant, het ongelijk ligt bij de anderen. Zolang iedereen dat van zijn of haar kant blijft zeggen, blijft de kloof bestaan. Ze riskeert met de tijd alleen maar dieper te worden.

Het valt ons altijd zeer moeilijk ons in de situatie van de ander te verplaatsen en vanuit zijn gezichtspunt naar onszelf en naar de wereld te kijken. Jezus was iemand die dat kon. Hij reikte over kloven heen en haalde scheidsmuren neer. Hij ging om met mensen op wie iedereen neerkijkt: melaatsen, publieke vrouwen, corrupte ambtenaren, collaborateurs met de Romeinse bezetter, met heidenen evengoed als met rechtgelovige joden.

Het moet een vraag zijn die ons nooit mag loslaten. Wat kunnen we doen om de kloven waarin we op de een of andere manier, zij het alleen als toeschouwer, betrokken te zijn, te dichten? Maar de belangrijkste vraag is nog een andere. De rijke man van het evangelie, aan de goede kant van de kloof tussen arm en rijk, bleek uiteindelijk aan de slechte kant te zitten en kon daar niets meer aan veranderen. Als we de moraal van het verhaal op onszelf toepassen, staan we voor een verschrikkelijke vraag. We moeten er misschien niet elke dag bij stilstaan, maar toch wel af en toe een keer. Als we de - zolang we nog mogen leven, voorlopige - balans van ons leven opmaken, wààr staan we aan de goede kant van de kloven in de wereld waarin we leven? En aan welke kant zullen we staan als de definitieve balans wordt opgemaakt?

Ik denk dat we redenen genoeg hebben om te bidden dat ons mag lukken de dingen in het juist perspectief te zien, en misschien meer nog, dat God ons genadig mag zijn.

B.J. De Clercq o.p.