"
Als
ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet
laten overtuigen door iemand die uit de doden opstaat;" Lucas,
16:31)
"Wat jullie in het oor gefluisterd krijgen, verkondig dat van de
daken." (Mattheüs, 10:27)
"Zij
konden bij elkaar niet komen, het water was veel te diep." Dit
was het tragische lot van de twee geliefden in de oude Nederlandse
ballade over de twee koningskinderen. Niet alleen tussen
koningskinderen is dikwijls het water veel te diep. Er gapen tussen
veel mensen en groepen kloven die zo diep zijn dat ze elkaar niet
kunnen vinden, dat ze elkaar zelfs gewoon niet zien. De evangelische
parabel over Lazarus en de rijke vrek is het dramatisch verhaal van
zo'n kloof. Hij beschrijft hoe mensen zich vaak vergissen: ze denken
aan de goede kant van de kloof te zitten, maar als puntje bij paaltje
komt, als de definitieve rekening wordt opgemaakt, blijkt het net
andersom te zijn.
Deze parabel onderscheidt zich van alle andere
doordat een van de hoofdpersonen bij zijn naam wordt genoemd.
Waarschijnlijk is dit te verklaren door het feit dat hij teruggaat op
een oud volksverhaal. Lazarus is een mooie naam. Hij betekent
letterlijk: 'hulp van God'. Dat is in één woord een heel
levensprogramma: voor medemensen: een hulp van God zijn. Maar in de
parabel vinden we daarvan geen spoor. Zoals in zeer veel parabels
worden ook hier de normale menselijke verhoudingen omgedraaid. Rijke
mensen zijn, alles wel beschouwd, te beklagen en een arme zieke
bedelaar als Lazarus mag zich in de grond gelukkig prijzen.
Eigenlijk is dat een gevaarlijk verhaal. De
geschiedenis leert dat het al te dikwijls op een hypocriete manier is
misbruikt. Want wat zei men tot de armen? Ach, natuurlijk, je zit nu
wel in de ellende, zij die het goed hebben kijken niet naar je om.
Maar troost je: alles wat je moet verduren is maar voorlopig, schik je
in je lot en probeer het uit te houden tot je sterft. Dan worden de
rollen radicaal omgekeerd. Geen enkele rijke kan iets van zijn
schatten meenemen in het graf. En na zijn dood krijgt hij het
te verduren, en wel voorgoed, de hele eeuwigheid lang. Als ik
straatarm als Lazarus zou zijn, zou ik daarop zeggen: ik vind dat een
vreselijk magere troost. Uit het hiernamaals is nog nooit iemand
teruggekeerd om te zeggen dat het inderdaad zo zal zijn. En als het
inderdaad zo zal gaan, waarom zouden we niet nu al de rollen een keer
omdraaien? Laat mij maar op aarde een tijdje rijk zijn, en mijn rijke
buurman arm, zodat ook hij zijn ziel kan redden.
Daarover gaat het tweede en langste stuk van de
Lazarus-parabel. De rijke ligt helse pijnen te lijden, en er is niets
meer aan te doen, zelfs een druppel water voor zijn kwellende dorst
wordt hem ontzegd. En hij zit diep in met zijn rijke broers die nog
leven. Konden ze toch maar vanuit de hemel of de hel een waarschuwing
krijgen! Voor hen is het nog niet te laat. Maar neen, er is een niet
te overbruggen kloof tussen het aardse bestaan en het bestaan aan de
overkant van de dood. Aan deze kant van de dood hebben ze Mozes en de
profeten. Als ze niet horen of niet willen luisteren, is er verder
niets aan te doen.
De
profeten hebben voorgedaan wat Jezus aan zijn leerlingen heeft
gevraagd toen hij er twaalf uitzond om te gaan preken. "Wat ik
jullie zeg in het donker, zeg dat in het licht. Wat jullie in het oor
gefluisterd krijgen, verkondig dat van de daken." Dit stukje
evangelie is het motto van de kerkelijke 'mediazondag' dit jaar. Als
we de richtlijnen van de organisatoren volgen, zouden we vooral
aandacht moeten geven aan de nieuwe mogelijkheden van het internet.
'Ook jouw parochie op het internet', is de grote leuze van diegenen
die in de Vlaamse kerk verantwoordelijk zijn voor 'media en cultuur'.
"De internettechologie is vandaag voor de Kerk en dus ook voor de
parochies soms de enige manier om de leef- en denkwereld van heel wat
mensen binnen te kunnen treden." De goede boodschap van de daken
via de satellietantennes verkondigen.
We mogen inderdaad die nieuwe mogelijkheden van de
ITC (informatie- en communicatietechnologie) niet links laten liggen.
Als we de trein niet willen missen, moeten we ons in het gebruik ervan
bekwamen. Doen we dat niet, dan zondigen we door verzuim. Maar laten
we nuchter blijven. Hoeveel heil valt er van te verwachten?
Technologie alleen, hoe machtig ook, zal geen communicatiekloven en
communicatiestoornissen opheffen. Wel integendeel: het gevaar is
reëel dat ze die nog vergroot. Het helpt niet als er op de
mediazondag nog eens luidruchtig wordt geklaagd over de
kerk-onvriendelijkheid, of nog erger, kerk-vijandigheid van de grote
media. Het echte probleem zit in de kloven waardoor mensen van elkaar
worden gescheiden. De eigenlijk opdracht ligt in de volgehouden
inspanningen die christenen moeten doen om te helpen deze kloven te
overbruggen en mensen tot onderling begrip en verstandhouding te
brengen.
Zeer dikwijls hebben mensen aan hun kant van
allerhande kloven geen besef van wat er omgaat aan de andere kant.
Vaak zien ze de kloven niet eens. Een kloof zie je meestal alleen maar
als je aan de slechte kant zit.
Als je de taal niet kent van het milieu waarin je leeft, ervaar je de
kloof met diegenen die zich vlot kunnen bewegen en overal terecht
kunnen omdat ze alles verstaan. Als je gehandicapt bent, ervaar je de
pijn van je beperkingen die je beletten te gaan en te staan waar je
wil. Wie helemaal gezond is, staat daar niet bij stil. Zo hebben we
misschien weinig begrip voor mensen die doof of blind zijn, voor
mensen die hun baan hebben verloren, die gescheiden zijn, die lijden
aan een verslaving, enzovoort. We beseffen gewoonlijk niet dat het
dikwijls puur geluk is dat wij aan de goede kant van de kloof staan.
De gierige rijke van het evangelie was misschien helemaal geen slecht
mens, maar zijn rijkdom maakte hem blind voor Lazarus. Het gebeurt ook
dat we de slachtoffers van geweld en onrecht die langs de weg liggen
wel zien, maar, zoals de priester en de leviet in de parabel van de
barmhartige Samaritaan, er met een boog omheen lopen.
Ook als we de pijn voelen van een kloof met mensen
in onze nabijheid, van onze familie misschien, met wie we niet meer
spreken omdat er zware ruzie is, vinden we dat wij aan de goede kant
zitten. We hebben het gelijk aan onze kant, het ongelijk ligt bij de
anderen. Zolang iedereen dat van zijn of haar kant blijft zeggen,
blijft de kloof bestaan. Ze riskeert met de tijd alleen maar dieper te
worden.
Het valt ons altijd zeer moeilijk ons in de
situatie van de ander te verplaatsen en vanuit zijn gezichtspunt naar
onszelf en naar de wereld te kijken. Jezus was iemand die dat kon. Hij
reikte over kloven heen en haalde scheidsmuren neer. Hij ging om met
mensen op wie iedereen neerkijkt: melaatsen, publieke vrouwen,
corrupte ambtenaren, collaborateurs met de Romeinse bezetter, met
heidenen evengoed als met rechtgelovige joden.
Het
moet een vraag zijn die ons nooit mag loslaten. Wat kunnen we doen om
de kloven waarin we op de een of andere manier, zij het alleen als
toeschouwer, betrokken te zijn, te dichten? Maar de belangrijkste
vraag is nog een andere. De rijke man van het evangelie, aan de goede
kant van de kloof tussen arm en rijk, bleek uiteindelijk aan de
slechte kant te zitten en kon daar niets meer aan veranderen. Als we
de moraal van het verhaal op onszelf toepassen, staan we voor een
verschrikkelijke vraag. We moeten er misschien niet elke dag bij
stilstaan, maar toch wel af en toe een keer. Als we de - zolang we nog
mogen leven, voorlopige - balans van ons leven opmaken, wààr
staan we aan de goede kant van de kloven in de wereld waarin we leven?
En aan welke kant zullen we staan als de definitieve balans wordt
opgemaakt?
Ik denk dat we redenen genoeg hebben om te bidden
dat ons mag lukken de dingen in het juist perspectief te zien, en
misschien meer nog, dat God ons genadig mag zijn.
B.J. De Clercq o.p.