"Terwijl
hij aan het bidden was, veranderde hij van uiterlijk en werden zijn
kleren stralend wit." (Lucas, 9:29)
Als
we na tientallen jaren een jeugdvriend of vriendin terugzien, denken
we spontaan: Wat is die veranderd! Hetzelfde wordt van ons gedacht.
Ook op korte termijn veranderen we dikwijls van gedaante. Er zijn
topmomenten van intense vreugde. Dan lopen we op rozen, leven in de
wolken, krijgen vleugels. Dan straalt ons gelaat. Maar er zijn ook
dieptepunten. Dan is het al kommer en kwel. Dan zijn we depressief en
zitten in de put. We zien er dan somber en triest uit. Maar wat is
onze ware gedaante? Ons ware wezen? Wie zijn wij ten diepste? Die
vraag hangt samen met: 'Waarom leven wij?' Wij, gelovigen, vragen naar
Gods bedoeling met ons leven. Jezus kan een wegwijzer zijn. Hij toont
ons de 'weg ten leven'. Hij openbaart ons het 'ware wezen'.
Als we zojuist spraken over onze
gedaanteveranderingen, gebruikten we veel beelden. Rozen,
vleugels, wolken, een top, een put. Het evangelieverhaal over de
gedaanteverandering of transfiguratie van Jezus zit ook vol
beelden. Bijbelse beelden en figuren. Een berg, drie
tenten of hutten, een wolk, een stem uit de wolk, Mozes en Elia.
Volgens de traditie is de berg Tabor de berg
van de gedaanteverandering. Bijbels gezien is een berg dé plek
waar hemel en aarde elkaar raken. Jezus gaat dikwijls het gebergte
in om er te bidden. Nu neemt Hij de drie kroongetuigen mee Petrus,
Jacobus en Johannes. Ze zullen er ook zijn op de Olijfberg. Ze
zijn getuigen van zijn luister maar ook van zijn ontluistering.
Maar zowel op de berg Tabor als op de Olijfberg vallen ze in
slaap. Het betekent dat Jezus uiteindelijk alleen is. Dat zijn
goddelijke luister zowel als zijn gruwelijke kruisiging mysterie
blijven .
Jezus gaat de berg op om te bidden. De
verbondenheid met zijn Vader is zijn ware wezen. Innige
liefdeseenheid met de Vader. Hij wordt stralend wit. De kleur in
de bijbel voor het goddelijke. Een wolk omvat hem. Symbool van
goddelijke aanwezigheid. Dezelfde stem van de Vader die sprak bij
zijn doopsel bevestigt Hem als 'uitverkorene Gods' als
veelgeliefde 'Zoon van God'. Jezus wordt sprekend zijn Vader. Maar
deze uitverkoren geliefde moet de bittere weg van het kruis gaan.
Jeruzalem ligt dreigend in de verte. Zijn ontmoeting met de Vader
in gebed verandert daar niets aan. Zo is het met ieder gebed. Het
verandert diegene die bidt. Maar de situatie van pijn, lijden,
onrecht, zorgen, verandert niet. Jezus zal solidair zijn met de
miljoenen mensen die in uitzichtloos lijden vragen waar God
blijft. Op Golgota zal Jezus het uitschreeuwen van
Godsverlatenheid. Maar het kruis is het einde niet. Lijden en dood
hebben het laatste woord niet. De verrezen gekruisigde staat er
borg voor. Tabor is al een voorsmaak. Een beetje Pasen. Daarom
staat er dat Jezus met Mozes en Elia spreekt over zijn
heengaan...zijn doortocht, zijn exodus.
Tabor met de wolk
en de stem van God verwijst onomwonden naar de berg Sinaï Ook
daar werd het eeuwig verbond van Gods Liefde bevestigd met Israël
dat 'Zoon van God' werd genoemd. Met de desillusie van het gouden
kalf achter de rug ontmoet Mozes God en komt met stralend
aangezicht van de Sinaï, de 'tien woorden' van God in de hand.
Hij sterft echter in het zicht van het beloofde land.
Elia, de profeet als voorloper bij de komst van de Messias, is de
tweede figuur uit het hooggebergte van de geest. Ook hij ervaart
Gods aanwezigheid op de berg Horeb op een moment dat hij zich
volkomen alleen voelt. Maar in een vurige wagen zal hij ten hemel
worden opgenomen gedragen op de vleugels van de Eeuwige.
De evangelies presenteren Jezus als dé
profeet-Messias. Helemaal in de lijn van de grote Mozes en Elia. Hun
lot za look het zijne zijn. Desillusie, onbegrip, afwijzing,
eenzaamheid. Maar ook schittering door Gods verheerlijking. Lijden
en kruis worden gezien als doorgang, uittocht naar verrijzenis. De
drie tenten of hutten die Petrus wil bouwen verwijzen ook naar de
uittocht. Want op het jaarlijkse loofhutten-feest bouwden de Joden
op de pleinen en platte daken hutten met palm-en olijftakken. Daarin
brachten ze dag door als herinnering aan de woestijntocht uit
Egypte. Maar op Tabor worden de hutten niet gebouwd. Jezus moet
eerst afdalen. De woestijntocht is concreet. Harde realiteit. Een
kruisweg.
Na de topervaring van Tabor staat Jezus daar
alleen. Een kwestbare mensengestalte. "Gij bad op enen berg
alleen", dichtte G.Gezelle. Het gedicht eindigt in smartelijke
pijn. Maar op Tabor klonk de stem van God en Jezus' gelaat heeft
geschitterd in goddelijke glans. Wij geloven in het mysterie dat er
één mens op deze aarde is geweest in wie het gelaat van de Eeuwige
zichtbaar werd.
Ook wij kunnen worden wie we ten diepste zijn:
mensenkinderen geraakt door Gods Vaderliefde. Door Hem opgehemeld.
We kunnen die Tabor-ervaring meemaken. Een voorsmaak krijgen van ons
Pasen, onze doortocht. In het gebed. Waardoor wij innerlijk kunnen
veranderen. Vervuld van vertrouwen, moed en hoop. Als Gods Liefde
doorheen ons hart straalt. Wie stervenden begeleidt kent de ervaring
dat na de pijnlijke strijd om aanvaarding ,en dikwijls na de
ziekenzalving, soms een haast onmenselijke rust over de zieke komt.
Ook de Bijbel biedt ons inspiratie aan tot verandering. Als we
kijken naar de lichtende voorbeelden van Mozes en de profeten.
Vooral als we Jezus zelf, de profeetMessias tot ons laten spreken.
"Luister naar Hem" staat er op het einde van het
Tabor-verhaal. Het gaat om de navolging. Voor ons allen. Als we
mensen mogen ontmoeten die "iets hebben"van Jezus kan dat
wezenlijke weer oplichten en ons optillen.
Het
gebed, de bijbel, Jezus' leven, mede-christenen...kunnen ons brengen
naar Tabor-ervaringen. Maar die worden ons gegeven. Die kunnen ons
overkomen. Want onze christelijke wezenheid, wie we ten diepste
kunnen worden, dat is uiteindelijk genadewerk.
Rob Moens o.p.
Genk