"
Mijn
kind, als je rijk bent, blijf dan bescheiden. Hoe meer aanzien je
hebt, des te mee moet je je vernederen. Voor de kwaal van een
hoogmoedig mens bestaat er geen genezing."
Spontaan
brengen we deze uitspraken van de wijsheidsleraar Jezus Sirach in
verband met de deugd van nederigheid, deemoed of bescheidenheid. Deze
deugd gaat verrassend oplichten als we ons realiseren wat het Latijnse
woord voor nederigheid is: 'humilitas'. Dat woord heeft alles te maken
met de humus, de bodem, de aarde waarop we staan. Als een mens nederig
wordt genoemd, zegt men eigenlijk dat hij zich niet boven de aarde,
zijn dragende grond, verheven heeft. Maar is het niet het euvel van
bekwame en intelligente mensen dat ze zichzelf verheffen boven de
grond die hen draagt? Door technisch en beheersmatig denken wordt het
leven te dikwijls en te eng herleid tot het zichtbare, het tastbare en
ervaarbare. Zo'n ingesteldheid dreigt elk gevoel voor het mysterie dat
uit leven draagt uit te bannen. Volgens de oud-testamentische Jezus
Sirach bestaat ware wijsheid erin dat men zijn eigen kennis niet
overschat. Zulke wijsheid wordt gekenmerkt door deemoed en
bescheidenheid.
Op zo'n soort wijsheid doelt
Jezus in zijn verhaal over de voornaamste en de mindere plaats aan
tafel. "Waarom merken maar zo weinig mensen iets van God?"
vroeg een leerling aan zijn rabbi. "Omdat maar weinig mensen zich
diep genoeg willen bukken", was het antwoord. Velen hebben het
afgeleerd zich te buigen en te bukken. Onze westerse beschaving heeft
met haar doorgedreven wetenschap en haar technische beheerskracht
redenen te over om het hoofd fier rechtop te houden. Maar zo gaat ze
ook als hoog ontwikkelde samenleving voorbij aan de messiaanse
omkering van de waarden: "Wie zich verheft, zal vernederd en wie
zich vernedert, zal verheven worden."
De koran, het heilige boek van
de islam, schrijft de moslim-gelovigen voor om met gebogen hoofd,
gekeerd, naar de grond, over straat te lopen. Nooit met opgeheven
hoofd, in de houding van iemand die wil laten zien dat hij belangrijk
is. Een gelovige moslim buigt het hoofd, want hij is nooit meer en
nooit belangrijker dan degene die hij tegenkomt. Volgens de koran is
het zinvol het hoofd te buigen, want als mens ben je nooit hoger dan
degene diegene die, net zo goed als jij, een beelddrager van de
Allerhoogste is.
Een nederig mens neemt de
werkelijkheid waarin hij leeft en het leven waaraan hij deelheeft,
'grondig' ernstig: van de grond af aan. Misschien wordt daarom de
nederigheid de toets van alle deugden genoemd. Het betreft een
'grond'-beginsel dat niets van doen heeft met onderdanigheid of
slaafsheid. Het is de krachtige houding van de mens die zijn plaats
weet en beseft. "Uit kleiaarde hebt Gij de mens gevormd."
Dringt dit besef zich niet op als je door een ingrijpende ziekte, door
mentale tegenslag of psychisch onevenwicht wordt aangetast? Hoezeer je
ook zoudt willen ontkennen dat je van de aarde bent, je lichaam en je
geest zijn zo aards als elk stoffelijk ding. En toch willen velen,
gesteund door wetenschappelijke rationaliteit en technologisch kunnen,
de beste plaatsen aan de tafel van een welvarende samenleving
veroveren. Op onoverbrugbaar verre afstand staat dan de spreuk van
Jezus Sirach: "De deemoed gaat aan de eer vooraf." Een
nederig mens blijft verbonden met de grond van het leven. Zo is het
bekend dat in het oude China een kind, zodra het ter wereld kwam,
onmiddellijk op de grond moest worden gelegd om het in aanraking te
brengen met zijn geheime oorsprong. En ook een stervende werd met
dezelfde moeder-aarde in aanraking gebracht, als opening en doorgang
naar het opgenomen worden in een nieuw leven. Een grote heilige als
Franciscus van Assisi liet zien hoe zijn leven gedragen werd door de
nederigheid als gebogen staan naar de aarde, toen hij zich - stervend
- op de grond liet leggen. 'Humilitas', bescheidenheid en nederigheid
ten voeten uit.
Herman Van Tulder o.p., Knokke