In
alle katholieke kerken wordt dit weekeinde nieuwjaar gevierd. De eerste zondag
van de advent luidt het begin in van een nieuw kerkelijk jaar. Maar van dat
nieuwjaar is bijna niets te merken, want er is geen enkele feestelijkheid mee
gemoeid. Er hangt wel al feestelijkheid in de lucht, maar die betreft de
voorbereiding van de burgerlijke (en commerciële) nieuwjaarsfeesten.
Christenen heb en
hun eigen feestkalender. Wij mogen ons die kalender niet laten afpakken of hem
zelf afschaffen. Misschien moeten we die eigen kalender scherper in de verf
zetten, om duidelijk te maken waarin christenen steeds meer van andere mensen
gaan verschillen.
Alle grote
godsdiensten hebben hun eigen kalender: hun herdenkingen, feesten en vieringen
die tekening en kleur aanbrengen in de opeenvolging der dagen en die het ritme
van de tijd bepalen. Die indeling van de tijd verschilt van godsdienst tot
godsdienst. Voor moslims is de vrijdag wat voor christenen de zondag is, en
voor joden is dat de zaterdag. Dat is het zichtbaarste voorbeeld, naast dat
van het verschil tussen de christelijke veertigdagentijd en de vasten van de
moslims in de ramadan-maand. Maar het is niet het belangrijkste voorbeeld.
Veel belangrijker is de grote kalender, die van de jaarindeling en de indeling
van de opeenvolging der jaren.
Hoe
belangrijk dat is, kunnen we al zien aan de eigen kalender van iedere familie.
Want iedere familie heeft een eigen kalender: die van de verjaardagen, van de
geboorten, de huwelijken, en de overlijdens. In sommige gezinnen en families
wordt daar veel meer belang aan gehecht dan in andere, maar bij iedereen
speelt de eigen kalender een essentiële rol. Onze kalenders bepalen wie wij
zijn. Ze zijn een antwoord op de vraag waar we vandaan komen en waar we
naartoe gaan. Ze geven de hechtingspunten aan van ons leven, de grote
verbanden waarbinnen ons leven zich afspeelt, de mijlpalen van onze
persoonlijke geschiedenis en onze verbondenheid met andere personen.
De
christelijke kalender bepaalt wie wij zijn en wat wij te doen hebben als
christen. Hij bepaalt de indeling van de dagen in weken, rond de ankerpunten
van de opeenvolgende zondagen. Hij geeft de structuur aan van het jaar in
perioden en seizoenen, rond de ankerpunten van de hoogdagen. Pasen, de lente;
Maria Hemelvaart, de zomer en de oogst; Allerheiligen, de herfst; Kerstmis, de
winter. Hij geeft een eigen kleur aan elke dag. Elke dag heeft zijn heilige en
elke heilige is op zijn of haar manier een voorbeeld van christelijk leven,
zijn of haar feest is een dankbare viering van wat christenen voor hun
medemensen hebben betekend.
De
christelijke kalender is het grote erfgoed van de christelijke beschaving. Nog
altijd toont hij duidelijk de christelijke wortels van de hedendaagse cultuur
die haar christelijk karakter stilaan helemaal kwijt geraakt. Kerkelijke
hoogdagen zijn officiële burgerlijke feestdagen. Ook het omgekeerde is
gebeurd. Denk aan de eerste mei: de burgerlijke feestdag die ontstaan is als
een oppositiefeest van de socialistische arbeidersbeweging, maar stilaan
ingeburgerd en officieel vastgelegd als het feest van de arbeid. De kerk is
gevolgd met een eigen christelijke viering van de arbeid. Een ander voorbeeld
is de profane viering van nieuwjaar, door de kerk overgenomen en omgezet in
een eigen christelijk feest.
Op weinig
uitzonderingen na vallen alle topmomenten van de kerkelijke kalender samen met
die van de burgerlijke kalender. Maar de profaan geworden burgerlijke
samenleving, de gecommercialiseerde cultuur heeft de christenen hun eigen
feesten afgepakt. Ze heeft er een eigen invulling aan gegeven die niets meer
met hun christelijke zingeving heeft te maken. Wie zien dat nu al weer volop
bezig, met Sinterklaas, kerstmis en nieuwjaar die tot één grote commerciële
bedoening en een collectieve feestroes ineenvloeien. En waar zijn de mensen
die zich christen noemen te vinden die daar niet van harte aan meedoen?
Dit weekeinde
hebben we een grote, misschien wel de belangrijkste uitzondering van een
kerkelijke kalenderdag die niet samenvalt met een apart moment van de
burgerlijke kalender. Het kerkelijke, het christelijke nieuwjaar. Die viering
zal men ons ongetwijfeld niet afpakken. Maar we mogen er dan ook niet
achteloos aan voorbijgaan. Natuurlijk zou het geen zin hebben aparte
christelijke nieuwjaarskaartjes te gaan schrijven en aparte nieuwjaarswensen
in te voeren, minder dan een maand vóór het 'echte' nieuwjaar. Wat ik wil
zeggen is dit: we mogen de gelegenheid van dit aparte kerkelijk nieuwjaar niet
laten liggen. Het is de gelegenheid om ons nadrukkelijk voor de geest te halen
waarin het eigen karakter van de christelijke kalender bestaat.
De
christelijke kalender bepaalt wie wij zijn als christen, hij toont een
antwoord op de vraag waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan, hij geeft
de grote hechtingspunten van ons leven aan, hij detailleert de structuur en de
tekening van ons leven.
Nieuwjaar op de kerkelijke kalender zet het antwoord op de vraag waar we
naartoe gaan apart en dik in de verf. Het trekt de horizon helemaal open naar
het definitieve eindpunt van de hele geschiedenis. En vanuit dat eindpunt
wordt een eigen licht geworpen op de grote vragen over wat ons te doen staat.
Het evangelie
dat wordt voorgelezen, klinkt nogal dreigend. Pas op! Leef er niet zomaar op
los, zoals in de tijd van Noach, toen de zondvloed op komst was en ongeveer
niemand het had zien aankomen. Er kunnen belangrijke, beslissende dingen
voorvallen. Dingen, inderdaad, die we moeten vrezen, maar vooral ook dingen
die een vervulling brengen van onze echte verlangens. Maar we zullen er niets
van merken als we onbedachtzaam leven.
Waardoor
wordt ons leven in beslag genomen? Eten en drinken, vrijen en trouwen, voor
het huishouden zorgen, werken, vergaderen, ontspanning, enzovoort enzovoort.
Veel routine, plichtsvervulling en ook plichtverzuim, genoegen en pijn,
vreugde en verdriet. Daar is niets tegen te zeggen, het heeft allemaal zijn
belang. Maar wat is het uiteindelijke belang, waar zijn we uiteindelijk, ten
diepste en ten laatste mee bezig? Bij zulke vragen moeten we regelmatig eens
stilstaan. Bij de vraag omtrent de ankerpunten en de wegwijzers van het leven.
Bij de grote kalender waardoor we ons leven laten bepalen. Bij de stem van
onze diepste verlangens, onder de oppervlakte van wat ons dagelijks bekommert.
Het kerkelijk
nieuwjaar is telkens het begin van de voorbereiding op kerstmis. Het is de
tijd waarboven het begin van de christelijke geloofsbelijdenis in hoofdletters
staat geschreven: dat God omwille van ons, mensen, en omwille van ons heil,
zelf mens is geworden en onder ons is komen wonen. God vindt mensen zozeer de
moeite waard dat hij ons menselijk leven is komen delen, tot in een smadelijke
dood. Dat is het beslissende gebeuren waarop de christelijke kalender is
gebouwd. Wij delen de geschiedenis van haar begin tot haar einde in de tijd
vóór Christus en de tijd na Christus. En die tijd doen wij uitmonden in het
moment waarop Christus zal terugkomen, om definitief te voltooien wat eenmaal
is begonnen. Sinds dat begin, zegt Paulus, is de nacht ten einde en is de dag
aangebroken. Wij leven in het licht en moeten ons wapenen met het licht. Onze
christelijke kalender tekent de momenten van de fundamentele spanning tussen
de levend gehouden herinnering en de onverwoestbare hoop. Ons leven staat
gegrondvest op die herinnering en wordt gedragen door die hoop.
In dit
perspectief wensen christenen vandaag elkaar een zalig nieuwjaar. Ze wensen
elkaar dat ze kracht mogen blijven putten uit de christelijke herinnering en
de richting van hun leven mogen blijven vinden in de christelijke hoop.
B.J. De Clercq
o.p.