Preek van de week



Preek  van de week
  Kalender

Op verhaal komen
(22 juli - Ezech. 2:1-7 Mc. 6:1-6)




"
Mensenkind, ik zend je naar de Israëlieten, dat volk van rebellen dat zich tegen mij verzet heeft. De zonen hebben een harde blik en en hart van steen. Ik zend je naar hen met de boodschap: zo spreekt Jahwe de Heer! En of ze luisteren of niet, want het is een weerspannig volk, ze zullen weten dat er in hun midden een profeet is." (Ezechiël 2:5-7)
"Ze zeiden: 'Een groot profeet is onder ons opgestaan', en: 'God heeft naar zijn volk omgezien.' Dit verhaal over hem verbreidde zich in heel het Joodse land en de wijde omtrek." - "Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn vaderstad, bij zijn familie en in zijn eigen huis." (Lucas 7:16v.; Marcus 6:4)


Een tijd om op verhaal te komen: zo hoor je mensen soms hun vakantie noemen. Een paar weken rustiger leven, volgens een ander ritme, anders dus dan de jacht van overvolle vakantiewegen en het lawaai van dicht bevolkte stranden.

De twee verhalen uit de Schrift die voor dit vakantie-weekeinde gekozen zijn, gaan over de Ezechiël en over Jezus die beiden als profeet geen gehoor vinden, maar die het toch niet opgeven het verhaal van hoe God met mensen begaan is te blijven vertellen. Grote delen van de evangelies zijn één lang verhaal over Jezus die verhalen vertelde.
Zonder verhalen kunnen wij niet leven. Ondanks alle vakantie die ze krijgen of nemen, lijken veel mensen de kunst van echt vakantie nemen verleerd te hebben. Ze nemen geen tijd, ze gunnen elkaar de tijd niet om op verhaal te komen. Dit is letterlijk bedoeld: mensen slagen er niet in de tijd te vinden, en de luisteraars, om te vertellen hoe ze leven. Allemaal hebben we daar behoefte aan: je moet kunnen vertellen over jezelf om tot jezelf te kunnen komen. Vertellen over wat je overkomen is, over de dingen waarvan je leeft en hebt geleefd, de redenen waarom je leeft, over waar je vandaan komt en naartoe wilt gaan. Die ik-verhalen zijn altijd ook verhalen over medemensen: de mensen die een stuk van jouw levensverhaal schrijven en hebben geschreven, de mensen van wie een stuk van hun levensverhaal door jou werd en wordt geschreven. Het is alsof een mens al vertellend over zichzelf en luisterend naar verhalen van en over anderen, zichzelf wordt en ziet waaraan hij het leven heeft te danken. Zo komen we op verhaal.

Als dat echte vakantie is: de kans om op verhaal te komen, mogen we zeggen dat elke echte eucharistieviering vakantie betekent. Daar komen we, letterlijk, op verhaal. Eigenlijk doen we in de liturgie niets anders dan elkaar vertellen waar mensen, onze vaderen in het geloof, eeuwenlang van hebben geleefd. De oude geschiedenis wordt levend en boeiend wanneer ze wordt uitgesproken en bezongen, betwijfeld en bevestigd wordt. Het verhaal van het geloof wordt levend wanneer het ons verhaal wordt, wanneer we in herinnering roepen wat God aan mensen heeft gedaan; wanneer we ons realiseren waar wij vandaan komen, langs welke weg de naam van God tot ons gekomen is, waaraan wij het te danken hebben. Zo komen wij zelf te staan midden in het verhaal van God met de mensen. Daarom en daarmee kunnen we verder. Wie kan zien waaruit hij voortkomt, heeft de kracht om verder te gaan, ook al kan de wereld ons benauwd maken en soms doodmoe.

Ook de Schriftverhalen die ik koos voor dit weekeinde zijn verhalen waarin ons eigen verhaal verweven zit en waarmee we verder kunnen leven. Dat blijkt niet op het eerste gezicht. Wat Ezechiël zegt over de Joden, dat ze een nukkig en weerbarstig volk zijn, mag je vandaag niet te luidop zeggen of schrijven in de krant, want je riskeert beschuldigd te worden van racisme. Maar het zijn niet alleen de Joden die nukkig en weerbarstig zijn. Iedere vader en moeder zal wel aan de lijve ondervonden hebben wat Jezus is overkomen in Nazareth. Niemand is profeet voor zijn eigen kinderen.

Maar dat is niet het laatste woord. Nee, Jezus gaat ermee door, hij trekt rond door de dorpen om onderricht te geven en daaraan hebben wij het nu nog te danken dat de boodschap tot ons kon komen, langs de velen die het niet hebben opgegeven het verhaal te blijven doorvertellen. De Joden in de tijd van Ezechiël hadden verstopte oren, maar hoe nukkig en weerbarstig ook, ze bleven het weten: er is een profeet in ons midden, hij geeft het niet op.
Wij moeten ervoor blijven zorgen dat de oude verhalen van ons geloof steeds worden doorverteld. We mogen niet redeneren als de VRT-televisie of de VTM: de kijkcijfers liggen te laag, dus we stoppen met het programma. De profeet moet in ons midden blijven.

Eigenlijk is iedere echte gelovige profeet, of moet hij het zijn, profeet in de oorspronkelijke zin van het woord: niet een voorzegger maar een vóórzegger, iemand die het luidop blijft zeggen, iemand die niet gaat zwijgen omdat hij de indruk heeft dat er niet wordt geluisterd.


De kern van het verhaal waar wij midden in gaan staan telkens wanneer we eucharistie vieren, is tenslotte de eenvoud zelf. Het eigenlijke van het leven wordt erin opengelegd en uitgesproken. We vertellen het en beelden het uit, om telkens weer de vraag op te roepen in hoever de weg die Jezus is gegaan ook wel de onze is. Hij heeft het geheim van zijn leven uitgebeeld in het gebroken brood en het volbracht in dienstbaarheid ten dode toe. Daarom delen wij het brood met elkaar en geven we door wat we ontvangen hebben. We beluisteren de Schrift en we bespreken ze, we vieren de maaltijd. Het blijft iets wat we nog altijd niet helemaal aankunnen, maar we blijven het doen als een voor-beeld, biddend dat het eenmaal zo mag zijn, helemaal. Dat wij mensen elkaar volledig vinden in zijn Naam. Daarom moeten we onszelf de kans geven om steeds weer op verhaal te komen. De hoop waarvan we leven komt voort uit de herinnering van het verhaal van God met de mensen. Laten we het nooit vergeten.


We moeten ervoor bidden dat de verhalen van ons geloof in onze herinnering levend worden gehouden. Dit kan bijvoorbeeld op de volgende manier.

Wij roepen in herinnering, God, hoe onze vaderen en voorvaderen van Uw Naam hebben geleefd, hoe zij hebben verteld, gebeden en gezongen over Uw geheim in mensen.

Moge die herinnering in ons niet sterven.

Wij roepen in herinnering, God, hoe gelovige mensen vóór ons hebben getwijfeld en gevochten, gevloekt en gehuild, een Godsvolk onderweg.

Moge die herinnering ons een troost zijn.

Wij roepen in herinnering, God, hoe mensen hebben geleefd van uw belofte, hoe zij zich staande hielden, overeind bleven temidden van opstandigheid en tegenkanting.

Moge die herinnering ons het voorbeeld tonen.

Wij roepen in herinnering, God, hoe uw profeten in de woestijn hebben moeten prediken: miskend, vervolgd en gedood, maar ondanks alles het verhaald hebben voortverteld.

Moge die herinnering onze kracht tot volharding zijn.

 

Wij bidden U, God van onze vaderen: houd ons met uw machtige handen vast en laat ons leven van de herinnering hoe Gij God-voor-ons-mensen wilt zijn, die mogen hopen dat Gij ons thuisbrengt. Door Christus onze Heer.

B.J. De Clercq o.p.
.
 

     top    lijst