Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

 

   

Een beetje farizeeër en een beetje tollenaar
28 oktober - 30ste zondag (Lc., 18:9-14)

"Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging,
en niet de andere." (Lucas, 18:14)


We zouden kunnen beginnen met een klein experiment. U krijgt allemaal een stukje papier en een potlood en u schrijft op dat papiertje een F. of een T., naargelang uw sympathie uitgaat naar de farizeeër of de tollenaar van de parabel. De papiertjes worden ingezameld en ik tel ze vlug. Ik denk dat de uitslag voorspelbaar is. Er zouden zeker meer briefjes zijn met een T. dan met een F. Want wie kan nu sympathie opbrengen voor een farizeeër? Ik lees in de dikke Van Dale: 'Farizeeër: iemand die zich schuldig maakt aan zelfverheffing op zedelijk gebied, schijnheilige, huichelaar, femelaar'.

Maar zo simpel is het niet. Zo gemakkelijk komen we met het evangelie niet klaar. Laten we eerst duidelijk stellen: die farizeeër is geen schijnheilige huichelaar, hij is een vrome kerkgetrouwe gelovige, zoals u die hier regelmatig eucharistie komt vieren.

Elke eucharistieviering beginnen we met een schuldbekentenis en een gebed om vergeving. In de joodse godsdienst bestond ook zoiets. Zij noemden het de tempelliturgie. Bij de profeet Ezechiël staat te lezen: "Wie leeft volgens mijn voorschriften en nauwgezet mijn geboden onderhoudt, zo iemand is rechtvaardig. Hij zal leven, zo luidt de godsspraak van Jahwe." Vóór ze de tempel binnengingen voor de eredienst, baden joodse gelovigen een stuk uit psalm 118, als een soort gewetensonderzoek. Ik citeer uit die psalm: "Ja, dit is de poort van Jahwe, de rechtvaardigen mogen er binnengaan. Ontsluit me de poorten der gerechtigheid, laat me binnengaan en u loven, Jahwe mijn God. Ik loof u dat u me hebt verhoord." Zo bidt ook de farizeeër. Hij onderzoekt zijn geweten en hij mag besluiten: Ja, ik leef volgens Gods voorschriften en ik onderhoud nauwgezet zijn geboden. Ja, ik mag de tempelpoort binnengaan.

Is hij daar trots op? Misschien wel, en misschien is dat zijn vergissing. Maar ik wil erop wijzen dat hij begint met God te danken. Hij erkent eerst dat hij zijn gerechtigheid aan God heeft te danken. Hij is het die hem heeft gerechtvaardigd. Mag hij dan God niet danken omdat hij niet is zoals andere mensen, b.v. de tollenaar helemaal achteraan in de tempel, aan wie het niet gegund is zich te mogen rechtvaardigen? Men kan niet zeggen dat het gebed van de farizeeër onoprecht is.

Tollenaars waren beambten die voor de overheid belastingen moesten innen. In de tijd van Jezus was dat de Romeinse bezetter. Ze kregen een bepaald gebied toegewezen en moesten ervoor zorgen - hoe, dat was hun eigen zaak - dat vanuit dit gebied een bepaalde geldsom aan de overheden werd afgedragen. Het overschot van de geïnde belastingen was hun broodwinning en het spreekt dan vanzelf dat ze zich inspanden voor een zo groot gelijk overschot. U begrijpt dat tollenaars bij het volk niet erg geliefde personen waren. In hedendaagse termen zouden we hen kunnen noemen: profiteurs en op de koop toe collaborateurs met de vreemde bezetter.

De farizeeërs waren een religieuze groepering. Ze maakten volle ernst met hun godsdienst. Onder de bezetting van de vreemde heersers bleven ze trouw religieus, ze legden zich toe op de naleving van Gods wetten en stonden bij het gewone volk in hoog aanzien omdat ze niet meededen met de Saduceeën die met de Romeinse bezetter al te zeer onder één hoedje speelden.

Kijken we nu even naar de tollenaar. Ook zijn gebed is oprecht. Hij weet dat hij niet gerechtigd is om de tempel binnen te gaan. Hij doet het dan ook niet. Hij bidt zeer eenvoudig: "God, ik beken dat ik een zondaar ben, maar wees me alstublieft genadig. Het besluit van het verhaal luidt dan ook niet: de tollenaar gaat gerechtvaardigd uit de tempel terug naar huis. Nee: hij wordt ge-rechvaardigd, d.w.z. hij verkrijgt vergiffenis, maar rechtvaardig zal hij pas worden als hij in het vervolg zijn belastingen op een eerlijke manier gaat innen en als hij terugbetaalt wat hij de mensen heeft afgeperst.

Naar wie gaat onze sympathie: naar de gelovige die zich inspant om trouw volgens zijn geloof te leven en God dankbaar is omdat hem dat ook redelijk goed lukt; of naar de lakse gelovige die met de regels van de rechtvaardigheid een loopje heeft genomen maar daaraan een slecht geweten overhoudt? Het antwoord zal wel zijn: naar alle twee een beetje, want we herkennen onszelf deels in de farizeeër, maar ook voor een deel, misschien voor een klein of misschien toch eerder voor een groot deel, in de tollenaar.

Maar de belangrijkste vraag moet nu nog komen. Ze betreft de conclusie van het verhaal. De farizeeër ging niet gerechtvaardigd naar huis. Zoals zeer veel parabels heeft dit verhaal een punt met een scherpe weerhaak, een tegendraadse strekking. Denk aan de verloren zoon, aan de werkers van het elfde uur, de onrechtvaardige rentmeester. Telkens luidt de boodschap: God is niet zoals we spontaan denken dat Hij is. U hoorde het ook in de eerste lezing uit de wijsheid van Jesus Sirach: God luistert naar het pleit van de verdrukte, hij wijst het gezucht van de wezen niet af, en ook niet van de weduwe die blijft klagen.

Is de God die Jezus openbaart een partijdige God? Ja, in zekere zin wel. Hij kiest partij voor hen die Hem het meest nodig hebben. En dat zijn niet de rechtvaardigen, die hebben geen bekering nodig, het zijn niet de gezonde mensen, die hebben geen dokter nodig. Het zijn de de tollenaars, de publieke vrouwen, de zondaars, de armen en de sukkelaars.

Omdat God God is, is hij bij machte vergiffenis en genade van bekering te schenken. Wij zijn maar mensen. Maar Jezus houdt zijn volgelingen een vreselijk radicaal voorschrift voor ogen. "Wees volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is." Waarschijnlijk is vergiffenis schenken, en nieuwe kansen bieden, het meest goddelijke en het moeilijkste dat mensen kunnen presteren. Eigenlijk nemen we een verschrikkelijk risico iedere keer als we het Onze Vader bidden. Wij vragen: 'Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij hen vergeven die bij ons in de schuld staan.' Als ik helemaal oprecht ben, zou ik veel liever bidden: "God, vergeef me mijn schuld, maar meet niet met mijn menselijke maat. Vergeef me asjeblief veel méér dan ik, och arme, in staat ben anderen te vergeven.

Ik kan u als besluit alleen maar toewensen, goede vrienden, dat u in staat mag zijn het Onze Vader zo dikwijls mogelijk oprecht te bidden zoals het er letterlijk staat.

 

Suggestie van voorbeden

Voor de mensen die ons besturen:
om nederigheid en eenvoud van hart.

Voor de zwakste mensen in onze samenleving:
om eerbied en waardering.

Voor angstige en twijfelende mensen:
om vertrouwen en geduld.

Voor verharde en verbitterde mensen:
om warmte en tederheid.

Voor ieder van ons, voor allen hier aanwezig:
om menselijkheid en een tevreden hart.

 

Heer, onze God, geef ons de nodige kracht, opdat wij nooit ophouden U te zoeken en het niet moe worden op U te wachten.
Breng onze voornemens en onze werken tot de volheid van uw licht dat alle angst en onzekerheid kan verdrijven.
Wij vragen het U, door Christus onze Heer.

B.J. De Clercq o.p.