Preek van de week



Preek  van de week
  Kalender
Wedden op het goede
(7e paaszondag)


"
Heilige Vader, bewaar hen in uw naam die u mij hebt toevertrouwd, opdat ze één mogen zijn zoals wij. Zolang ik bij hen was, was het mijn taak hen te bewaren in uw naam, die naam die u mij hebt toevertrouwd... Ik vraag u niet hen uit de wereld weg te nemen, maar hen te bewaren voor de macht van het kwaad." - "Niet alleen voor hen bid ik, maar ook voor degenen die door hun woord in mij geloven, dat ze allen één mogen zijn." (Johannes, 17:11-12; 20-21)


Aan het einde van het paasmaal met zijn leerlingen heeft Jezus volgens het Johannesevangelie met veel aandrang tot zijn Vader gebeden, niet alleen voor zijn leerlingen die zonder hem zouden achterblijven, maar voor al zijn volgelingen in de loop van de hele mensengeschiedenis. Volgens het relaas van Johannes was het een lang afscheidsgebed, maar met veel herhalingen van steeds dezelfde thema's.

U bent het, zegt Jezus verschillende keren tot zijn Vader, die hen aan mij hebt toevertrouwd. Hij heeft ze voor het kwaad kunnen bewaren, maar hij moet toegeven dat hij in die opdracht niet volledig is geslaagd: Judas heeft hij verloren. Maar al de anderen heeft hij bewaard in het vertrouwen dat God hen in een wereld vol onbetrouwbaarheid nooit in de steek zal laten. Als Jezus wegvalt, weggerukt wordt door de dood en zij alleen blijven, zullen ze op de werking van Gods Geest kunnen rekenen.

Er staat een zeer hard woord in dit gebed. Jezus zegt dat hij niet bidt voor 'de wereld' en dat 'de wereld' zijn leerlingen haat. Blijkbaar bedoelt hij met die wereld twee dingen. Enerzijds vertegenwoordigt de wereld al diegenen die niet geloven en vijandig of minstens onverschillig staan tegenover de boodschap. Van die wereld zijn de leerlingen niet, maar ze leven er wel middenin. Anderzijds is de wereld het domein van het kwaad, het actieterrein van alles wat boos is. De leerlingen, zoals iedere gelovige, leven niet alleen in die wereld, maar het is een wereld die ook in hen leeft. Daarom bidt Jezus voor hen, dat God hen mag bewaren voor het kwaad.

Christenen bidden dat alle dagen, in elk Onzevader. Verlos ons van het kwade.

Kan God ons van het kwade verlossen? Veel mensen stellen die vraag omdat ze lijken te ondervinden dat God dat niet wil, hoe hard zij er ook om vragen, of misschien niet kan. Ze laten God in de steek omdat ze zich door hem in de steek gelaten voelen. Maar misschien hadden ze op God wel voor de verkeerde dingen gerekend, voor hun gezondheid, hun relaties en relatieproblemen, hun materiële zaken. God geeft niet de garantie van een levensverzekering, een ziekteverzekering, een verzekering tegen ongevallen en tegenslag. Niets van dat alles horen we in de boodschap waarmee de leerlingen van Jezus de wereld in trekken. Wat zij verkondigen, is: Jezus is uit de dood herrezen, daar staan wij borg voor en dat is het waar God zelf borg voor staat. Niets van wat werkelijk goed is, in geen enkel mens, gaat definitief verloren, het wordt in stand gehouden over de dood heen, tegen alle schijn van het tegendeel in. Neen, het gaat niet verloren, het zal definitief worden verheerlijkt, want God is getrouw. De naam van elke mens staat geschreven in de palm van zijn hand.

Dat is, denk ik, de essentie van het christelijk geloof. Durven wedden, blijven wedden op het goede, midden in een Judas-wereld, omdat God de Goedheid zelf is, met een hoofdletter. In een Judas-wereld, waar je altijd en overal je fiets goed op slot moet doen, je wagen zorgvuldig gesloten moet parkeren, waar je alarminstallaties moet plaatsen, waar je erop moet verdacht zijn dat mensen hun beloften breken, tot en met hun trouwbeloften, in zo'n Judas-wereld mogen wij niet toegeven aan de Judas-bekoring. Het is de bekoring van: ieder voor zich en God voor ons allen, dat zullen we nog wel zien. Wie helemaal aan de grond zit, kan nog altijd naar het OCMW.

Dat God betrouwbaar is, de betrouwbaarheid zelf is, moet in de eerste plaats duidelijk gemaakt worden doordat mensen op mensen kunnen vertrouwen, op de mensen die zeggen te geloven in de betrouwbare God. Daarin bestaat de hele opdracht van het christelijk geloof: menselijke gestalte geven, zo veel en zo ver dat in ons vermogen ligt, aan de betrouwbaarheid van God. We moeten er alles op zetten om nooit een Judas te worden, dat medemensen hun basisvertrouwen, hun godsgeloof niet verliezen omdat wij hen verraden en laten vallen hebben.

Daarvoor wordt dit weekeinde, met het pinksterfeest in het vooruitzicht, in het bijzonder gebeden. Dat de gaven van Gods Geest allen te beurt mogen vallen. Misschien moeten we vooral bidden opdat we geestdrift mogen ontvangen, hoe oud of hoe jong we ook zijn: de drift, de drijfkracht van de geest die ons overeind houdt en die op anderen aanstekelijk kan werken.

B.J. De Clercq

    top    lijst    terug