Preek van de week
|
|||
Liturgische kalender | |||
Prekenlijst | Uw commentaar |
De partijdigheid van God |
Christus Koning 2001/2 |
Alle Belgen zijn, staatstrechtelijk
gesproken, onderdanen van een koning. Voor de Schrift is zo'n koning de
tegenpool van God. De koning in die machthebberige gestalte is alles wat God
niet is. God is het tegendeel van de koning. Ook Jezus aan wie de titel
'Christus koning' is toegekend. Want God is in hem voor kleine mensen
bereikbaar en machtigen stoot hij van hun tronen. De God van de Schrift zit
niet als een onbewogen albeweger op zijn troon 'daarboven'. Hij is een koning
die toetst, hoort en ziet en voor zijn mensenkinderen kiest. Op dit punt is de Schrift partijdig.
In zijn opvatting over het koningschap geeft de bijbel stem en steun aan de
slachtoffers van de despotische koninklijke macht. Wat dit betreft is de
bijbel verzetsliteratuur: uiting van verzet tegen uitbuiting en niets ontziend
despotisme. De bijbel laat er geen twijfel over bestaan aan wiens kant hij
staat en wie waarachtig God is. Voor een gemeenschap van christen
gelovigen betekent dit twee dingen. Ten eerste, zondag na zondag hebben
wij ons af te vragen: Wie is in mijn leven, in mijn hart, eigenlijk de god?
Dat verschilt grondig dan de vraag: bestaat er wel een God? De enige echte
vraag luidt: wie is je God. Een maatschappelijke orde zo absoluut dat ze
mogelijk met geweld moet worden verdedigd? Een economisch bestel zo
alleenzaligmakend dat mensen die niet mee kunnen er onderdoor moeten? Of het
imago van mensen dat zwaarder weegt dan hun gehalte? Dat zijn goden die een
christelijke gemeenschap moet ontmaskeren als afgoden. Zij doorstaan de
kritiek niet van de Enige en Onnoembare die mensen wegroept en uitgeleide doet
uit dat soort slavernij. Ten tweede, het is onze opdracht de
partijdigheid van de God van Israël, van Jezus die Christus Koning wordt
genoemd, zichtbaar te maken en zodoende waar te maken aan wiens kant we staan.
En dat kan in de simpele dingen, die duizend en één dingen van alledag die
moeten gedaan worden. En soms ook in een harder en duidelijker 'neen' om de
schijngoden onvervaard aan de kaak te stellen. Als de Schrift zich
substantieel tegen die schijngoden verzet, moeten wij uit kracht van deze
erfenis alle goden van gips en gulden snee te lijf gaan. Ons verzet tegen de goden van goud en
zilver, van geld en goedkoop gesteente is een getuigenis voor hem die dit
weekeinde in de kerkelijke liturgie als Christus Koning wordt geëerd. Herman Van Tulder o.p., Knokke
|
|||