Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

De partijdigheid van God
Christus Koning 2001/2

 

 

Alle Belgen zijn, staatstrechtelijk gesproken, onderdanen van een koning.
Zijn koningschap is evenwel anders dan autocratische en absolute heerschappij
van de koningen waar de bijbel het niet op heeft.
Bekeken met de ogen van Jahwe vielen de koningen van Israël, ook de best bekende:
Saul, David en Salomo, bij allemaal door de mand.
De ene brandt van jaloezie, de andere valt voor de schoonheid van een badende vrouw,
nog een andere laat zich verleiden tot afgodendienst.
De koningen deden wat kwaad was in Gods ogen en God vernietigde dat koningschap.


Nog afwijzender is de Schrift voor de koningen van het buitenland. Het begint al met de Farao in Egypte, de onderdrukking en hardleersheid in persoon. En dan is er Nebukadnesar, de koning van Babel in die tijd, de 6de eeuw voor Christus, de machtigste man op aarde. In een droom ziet hij een groot en glanzend beeld met een hoofd van goud en voeten van ijzer en leem: het wordt getroffen door een steen van een berg en stort in elkaar. Zo verging het Nebukadnesar zelf. Hij stierf als een demente paria. Zijn opvolger Belsjassar is het prototype van de despoot: hij doodt wie hij wil en laat leven wie hij wil; hij verheft en vernedert wie hij wil.
In de Schrift is de koning het prototype van de machthebber. Dat is: de mens die de wereld naar zijn of haar hand wil zetten. Koningen die als alleenheersers geen oog of oor hebben voor wie dan ook, behalve voor zichzelf. Farao's die voor geen streven naar bevrijding door de knieën gaan. De koning is in de Schrift verworden tot een despoot die regeert, niet voor het welzijn van wie hem zijn toevertrouwd, maar die onderdanen, de ondergeschikten hanteert voor het eigen belang, het eigen gelijk en de eigen macht.

Voor de Schrift is zo'n koning de tegenpool van God. De koning in die machthebberige gestalte is alles wat God niet is. God is het tegendeel van de koning. Ook Jezus aan wie de titel 'Christus koning' is toegekend. Want God is in hem voor kleine mensen bereikbaar en machtigen stoot hij van hun tronen. De God van de Schrift zit niet als een onbewogen albeweger op zijn troon 'daarboven'. Hij is een koning die toetst, hoort en ziet en voor zijn mensenkinderen kiest.

Op dit punt is de Schrift partijdig. In zijn opvatting over het koningschap geeft de bijbel stem en steun aan de slachtoffers van de despotische koninklijke macht. Wat dit betreft is de bijbel verzetsliteratuur: uiting van verzet tegen uitbuiting en niets ontziend despotisme. De bijbel laat er geen twijfel over bestaan aan wiens kant hij staat en wie waarachtig God is.

Voor een gemeenschap van christen gelovigen betekent dit twee dingen.

Ten eerste, zondag na zondag hebben wij ons af te vragen: Wie is in mijn leven, in mijn hart, eigenlijk de god? Dat verschilt grondig dan de vraag: bestaat er wel een God? De enige echte vraag luidt: wie is je God. Een maatschappelijke orde zo absoluut dat ze mogelijk met geweld moet worden verdedigd? Een economisch bestel zo alleenzaligmakend dat mensen die niet mee kunnen er onderdoor moeten? Of het imago van mensen dat zwaarder weegt dan hun gehalte? Dat zijn goden die een christelijke gemeenschap moet ontmaskeren als afgoden. Zij doorstaan de kritiek niet van de Enige en Onnoembare die mensen wegroept en uitgeleide doet uit dat soort slavernij.

Ten tweede, het is onze opdracht de partijdigheid van de God van Israël, van Jezus die Christus Koning wordt genoemd, zichtbaar te maken en zodoende waar te maken aan wiens kant we staan. En dat kan in de simpele dingen, die duizend en één dingen van alledag die moeten gedaan worden. En soms ook in een harder en duidelijker 'neen' om de schijngoden onvervaard aan de kaak te stellen. Als de Schrift zich substantieel tegen die schijngoden verzet, moeten wij uit kracht van deze erfenis alle goden van gips en gulden snee te lijf gaan.

Ons verzet tegen de goden van goud en zilver, van geld en goedkoop gesteente is een getuigenis voor hem die dit weekeinde in de kerkelijke liturgie als Christus Koning wordt geëerd.

Herman Van Tulder o.p., Knokke