Het
kruis is het centrale symbool waardoor christenen zich onderscheiden van joden
en moslims. Daarin concentreert zich het eigene van de christelijke
belijdenis. Het is een merkwaardig symbool. Een schandpaal, een folterpaal.
Maar tegelijk het grote zegeteken van het triomfantelijke feest van Christus
Koning. Door zijn kruis heeft Christus de wereld overwonnen.
Kritische en ook nog veel andere
christenen hebben het daar moeilijk mee. Ze hebben er slechte herinneringen
aan.
Rond het kruis is in de loop van de christelijke geschiedenis die tot in onze
tijd blijft duren een hele devotie gegroeid die het lijden van Jezus op een
nogal sentimentele manier is gaan opschroeven. En er is in het verlengde
daarvan ook een hele literatuur ontstaan van kruiswegmeditaties die de
bedoeling had om bijna lijfelijk de pijnen van de kruisweg in ons op te
roepen. Er bestaat een theologie die eeuwenlang van het kruis het middelpunt
van Jezus' leven heeft gemaakt. Het leek wel de samenvatting van zijn hele
leven. Alsof hij enkel daarom zou geleefd hebben. Eén enkele druppel bloed
zou hebben volstaan om de hele mensheid met God te verzoenen, zoals de grote
kerkleraar Thomas van Aquino het in een ongetwijfeld enthousiast maar
misschien minder verlicht moment, dichtend neerschreef.
Wie niet al te jong is herinnert zich nog levendig hoe er met dat kruis is
gedreigd geworden. Vanaf hoge preekstoelen waar predikanten met kruisbeelden
in de hand kleurvolle taferelen opdisten over helse pijnen die ons te wachten
stonden als we ons niet bekeerden uit ons zondig bestaan. En er is nog meer.
In naam van het kruis van Christus zijn kruistochten gepreekt, is een
continent leeggeplunderd, zijn zwarte slaven verstouwd als vee voor blanke
gewesten.
Misschien zijn we dat hoofdstuk nu
toch wel aan het afsluiten. Ofschoon alertheid noodzakelijk blijft, kan er
allicht ook een nieuwe openheid groeien die de symbolische kracht van het
kruis opnieuw laat oplichten.
Voor de meeste gelovigen blijft het
kruis een beeld waar ze met respect en ingetogenheid naar opkijken. Het roept
een hele wereld op. De ontknoping van Jezus' leven om te beginnen. Maar tevens
van al die mensen die in zijn spoor getreden zijn. Het ongekende leed van
zoveel mensen die lijden als een schande beschouwen of als straf, en die zich
daarvoor schamen. Het lijden van zoveel volkeren zonder aanzien of zonder
gewicht. Het kruis staat er als samenballing van zoveel lijden van mensen waar
ook ter wereld dat niet gezien wordt, niet gekend is. Hier zoeken mensen nog
steeds soelaas. Om hun lijden een plaats te geven.
Het is de kracht van symbolen dat ze
verbanden leggen in de werkelijkheid. Ze voegen ons op een bepaalde manier in
het leven in. Ze maken ons leven opnieuw leesbaar waar het zo vaak in flarden
is gescheurd door tegenslag, afscheid of onbegrip. Symbolen leggen ook
verbanden tussen mensen. Ze beelden uit wat we niet meer gezegd krijgen. Ze
bewerken ook iets in ons. Zoals mensen elkaar een ring over de vinger schuiven
als teken van verbondenheid. Ik geloof dat het kruis voor ons die verbindende
betekenis kan hebben. Dan wordt het ook een teken waar kracht uit opwelt,
kracht van menselijke verbondenheid in moeilijke momenten. Kracht waardoor we
ons door elkaar gedragen weten. Het kruis kan een plaats zijn waar mensen met
hun miserie naar toe kunnen. Een plaats waar de klacht van lijden en pijn kan
geuit worden. Een plek waar het sprakeloze bidden tot uiting kan komen.
Mensen hebben de neiging situaties
van pijn en lijden te mijden. Het is niet prettig in direct contact te komen
met verdriet, in het gezelschap te vertoeven van mensen die met droefheid
geslagen zijn. Het is begrijpelijk. Er is echter bij mensen die door lijden
getekend zijn, soms een eigen schoonheid te vinden. Die schoonheid moet dan
wel gereleveerd worden. Ze moet zichtbaar gemaakt worden. Want het is een
schoonheid die meestal niet opvalt, die dreigt tussen de mazen van het grote
gebeuren te vallen. Niet de oogstrelende schoonheid van de perfecte harmonie,
maar een diepmenselijke schoonheid die vaak het resultaat is van een heel
louteringsproces. Een gevecht met de eigen beperkingen, met een handicap.
Ik kreeg van een begeleider van een
gehoorgestoorde en mentaal gehandicapte jongen, het volgende gedicht te lezen,
heel stuntelig geschreven, vol fouten. Het was voor die begeleider het teken
van een ware doorbraak bij deze jongen.
Geen zon om mij te glimmen.
Alleen maar regen en bliksems voor mij.
Niks voor de mensen aleen zon voor de mensen en ik niet.
Iedereen houdt niet van mij, ook de wereld, de god houdt niet van mij.
Telkens als ik een roos vasthoudt valt de bladeren van de roos naar beneden.
Ik hoort in een verdrietig hemel waar geen mensen die van mij houdt.
Maar op een dag zal de mensen van mij
houden
Maar ik weet niet wanneer en hoe.
En dan zal de zon op mij glimmen.
En de roos vasthouden dat er geen bladeren vallen.
Zo is het mijn gedicht
Ook gemeenschappen die lijden en pijn
samen dragen zoeken een symbool waardoor ze hun leven een nieuwe samenhang
kunnen geven. Je komt onder de indruk wanneer je leest hoe mensen in Guatemala
hun oorlogsverleden hebben verwerkt. Hoe ze na jaren zwijgen uit angst voor
repressie er toch toe zijn overgegaan de namen van de mensen die in de oorlog
gevallen waren op te tekenen op marmeren platen en die aan de voet van het
immens kruis aan te brengen dat ze op een berg hadden opgericht om alle doden
uit die geweldperiode te gedenken. In een interview met drie boeren uit
Alta-Verapaz in het noorden van Guatemala, lezen we:
"Hoe moesten we dat grote kruis
daar recht krijgen? Ook dit concrete werk heeft de eenheid tussen ons verder
bewerkstelligd. De samenwerking is een even belangrijk element geweest als het
delen van het ideeëngoed. Doorheen het praktische werk hebben we nog veel
mensen kunnen motiveren. Mensen zagen dat erover spreken ook een soort
openheid, opluchting gaf. Tijdens het werk zijn er nog veel mensen dieper
gemotiveerd geraakt voor het belang van zon herdenking.
Natuurlijk hebben wij ook schrik gehad. Maar dat is hetgeen het leger zou
willen: dat uit schrik zouden zwijgen. Als we dit proces nu begonnen zijn, dan
moeten we doorgaan. Wat we doen, doen we juist om de harmonie, de eenheid te
vinden. We hebben dat kruis ook opgericht om onze doden te herdenken. Dat
betekent dat onze kinderen, of de kinderen van onze kinderen zouden weten wat
we meegemaakt hebben. Moest het niet opgeschreven zijn, moest er geen kruis
opgericht zijn, moesten de namen van de vermoorden niet in stenen gegrift
staan, dan zou het vergeten worden en dan zouden onze kleinkinderen niet meer
weten wat er allemaal met ons is gebeurd. Het is heel belangrijk dat zij weten
en zich herinneren wat hun voorvaderen hebben meegemaakt. Vandaar dat we naar
buiten moesten komen.
(…)
De herdenkingsviering met de oprichting van het kruis en het aanbrengen van de
platen met de namen van de slachtoffers is een heel belangrijk gebeuren
geweest (…)Er waren ook mensen aanwezig die niet in het geweld gezeten
hebben. Er waren zelfs mensen aanwezig die op ons geschoten hebben, die mensen
van ons gedood hebben. Sommigen van hen zijn er ook openlijk voor uitgekomen
dat ze meegedaan hebben met de militairen. Zij hebben op dat moment een soort
vergiffenis gevraagd voor hun daden van geweld.
Gans dit proces is een zeer goede zaak geweest. Er is nu een plaats waar we
naartoe kunnen gaan. We hebben een gelegenheid gevonden waardoor we over die
dingen kunnen spreken. We zien ook als we daar een viering hebben dat mensen
er naartoe komen en wenen. De pijn die in hun hart zit, wenen ze naar
buiten.*"
Er zijn veel kerkgetrouwe gelovigen
en ook voorgangers in de liturgie die het uiterst moeilijk vinden het feest
van Christus Koning in zijn traditionele vormgeving van harte mee te vieren.
Misschien moet dit feest niet uit de liturgische kalender geschrapt worden,
maar het is wel nodig dat er duchtig aan wordt gesleuteld, opdat de echte
symbolische kracht van het kruis tot haar recht zou kunnen komen.
Ignace D'hert o.p., K.U.C. Gent
*TGL, 1996/4, Herdenken
om te over-leven. Jos Vandikkelen in Gesprek met Juan Choc, Santiago Chen
en Manuel Paau over het geweld in Guatemala, in het themanummer 'Van geen
kwaad bewust', pp.416-418