Preek van de week

 

kalender

 

 

RENTMEESTERS ZIJN WE ALLEMAAL.
23 september ( 25ste zondag - Amos, 8:4 - 7 Lc, 16:1-13)


 

"Maak je vrienden met behulp van de onrechtvaardige geldduivel. Als die je dan ontvalt, zullen ze je ontvangen in de eeuwige tenten." (Lucas, 116:9)


Toen ik enkele weken geleden de lezingen van dit weekeinde onder ogen kreeg, dacht ik bij mezelf : daar gaan we weer. De zoveelste keer lezingen die handelen over de manier waarop mensen omgaan met bezit.
Toevallig lijkt me dat niet. De manier waarop mensen met hun bezit omgaan is een zeer centraal thema in het Oude en Nieuwe Testament, en dus ook in ons geloofsleven. Want onze leefwijze beïnvloedt de plaats die God zelf en onze medemensen in ons leven innnemen. Wie de mammon – de god van het geld – dient kan God niet dienen, zegt het Evangelie van vandaag. Waar uw schat is, zal ook uw hart zijn. Als je niet vrij bent van het bezit, ben je ook niet vrij voor de Godsrelatie. En als je bezittingen opstapelt, lijden andere mensen daaronder. En dan begint de profeet Amos tegen zijn toehoorders – dus ook tegen ons – te fulmineren over de verdrukking van de armen. Denk aan de eerste lezing.

In de parabel van het evangelie dat we dit weekeinde lezen voert Jezus een rentmeester op. Iemand die de bezittingen van de meester moet beheren en doen renderen. En dat is niet zo toevallig. Want rentmeesters zijn we allemaal. Met de idee dat de mensen eigenlijk rentmeesters zijn en geen eigenaars, diept Jezus een visie op die in het Oude Testament onder het stof was terechtgekomen, en die geen invloed meer had op het dagelijkse leven van zijn tijd.

Eigenlijk zijn wij geen eigenaars van alles wat wij bezitten. Al wat wij hebben, hebben wij eigenlijk gekregen van de Schepper, ook al hebben we er misschien zelf hard voor gewerkt. Eigendom is zeer relatief. Wat we hebben, hebben we in bruikleen, meer niet. In zekere zin zijn wij ambtenaren van ons eigen bezit. En wij zijn rekenschap verschuldigd over de manier waarop wij daarmee omgaan. Wat doen we ermee? Uiteraard is er geen enkel bezwaar tegen dat we gebruiken wat we zelf echt nodig hebben, en dat we in dankbaarheid genieten van ons bezit. Gloria Dei, vivens homo. God verheugt er zich over wanneer mensen leven en bloeien. Maar je hebt de verdomde plicht om je broeder niet te laten omkomen van miserie. Om hem niet te misbruiken in je drang naar bezit. Tot het goede beheer van de dingen die je zijn toevertrouwd behoort ook het delen van wat je zelf niet nodig hebt.

De rentmeester in de parabel is, zacht gezegd, geen toonbeeld geweest van goed beheer. Hij heeft zijn ambt misbruikt om andere mensen uit te zuigen, en met die inkomsten heeft hij zelf goede sier gemaakt. En hij gaat van zijn baas de bons krijgen. En je ziet hem berekenen: oei, dat ziet er niet zo best uit. Na mijn ontslag heb ik eigenlijk al die mensen, die ik jaren aan een stuk uitgeperst heb, nodig. Want anders sta ik er helemaal alleen voor. En wie gaat dan nog naar mij omzien ? Daarom gaat hij ze zich te vriend maken, en zie : het onmogelijke wordt opeens mogelijk. Iedere schuldenaar krijgt op slag een forse schuldvermindering. Zijn baas kijkt er van op. Hij heeft dat niet slecht bekeken, denkt hij. Hij is slimmer dan ik dacht. En Jezus besluit: gebruik het bezit om U vrienden te maken, want ooit ga je die vrienden nog nodig hebben. Dat is verstandig rentmeesterschap.

Beste mensen, de motieven van de rentmeester zijn op het eerste gezicht niet erg hartverheffend. De rentmeester handelt niet uit altruïsme, maar wel uit welbegrepen eigenbelang. Do ut des, luidt dat in het Latijn. Ik geef opdat jij zou teruggeven. Dat is wel het motief dat de mensen het vlugst in beweging brengt. Bij het lezen van de parabel over de onrechtvaardige rentmeester moest ik spontaan denken aan de houding van de rijkste landen, die reeds een hele tijd aan het bakkeleien zijn over de schuldvermindering voor de armste landen. En dan zag ik hen in mijn verbeelding al spontaan reageren zoals de rentmeester uit de parabel van vandaag: jij, Haïti, hoeveel ben jij ons schuldig? Tien miljard dollar? Ga zitten en schrijf op: vijf miljard dollar. En jij, Mali, hoeveel moet gij ons nog betalen ? Acht miljard dollar? Schrijf op: drie miljard. Enzovoort.

Waarom duurt het toch zolang vooraleer die operatie doorgaat? Is het misschien niet omdat de rijke landen deze schuldkwijtschelding onvoldoende als welbegrepen eigenbelang ervaren? Toch zou zulke operatie, ook als ze gebaseerd is op eigenbelang, een stap vooruit zijn in de wereld, voor iedereen. Goede relaties, tussen landen maar ook tussen families of tussen individuele mensen, zijn gebaseerd op uitwisseling, op wederzijdse erkenning. En geld speelt daar een grote rol in : de uitwisseling en wederzijdse erkenning zijn er niet, als rijkdom en macht zich eenzijdig aan één kant ophopen. En zo komen we tot de kern van wat Jezus ons vandaag wil meegeven: bezit is er niet om mensen te isoleren of tegen elkaar op te zetten maar wel om gemeenschap te stichten, om vriendschapsbanden te smeden. Met Jezus’ woorden: maak je vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon. Wie deelt van zijn bezit zal, wanneer hij het nodig heeft, zelf ook vrijgevigheid en steun ondervinden.

Misschien moeten wij deze uitspraak ook omdraaien : wie niet of onvoldoende meedoet aan die uitwisseling van rijkdom en erkenning, komt op zeker moment in de problemen. Op die manier werpt de parabel van vandaag ook wel een schril licht op het isolement, waarin sommige mensen zich bevinden: hoevelen gaan hun bezit niet met zulke zware middelen beveiligen, dat hun woonst een gesloten burcht wordt, eigenlijk onbereikbaar voor andere mensen ? Maar ook landen of werelddelen kunnen zich opsluiten. In hoeverre zijn Europa en de Verenigde Staten geen gesloten burchten geworden? Tot die onbereikbaarheid toch eens doorbroken wordt, maar dan in de negatieve zin. Bv. door vluchtelingenstromen of, veel erger, door middel van enkele vliegtuigen die zich op een onbewaakt moment tot ieders verbijstering door de torens van het WTC in New York boren en vernieling en verdriet zaaien bij mensen die, als individuele persoon, compleet onschuldig zijn. Geen zinnig mens kan deze terreur goedkeuren; zij kan overigens menselijkerwijze niet ongestraft blijven. Maar toch heeft de parabel van vandaag ons ook iets te zeggen over de crisis, waarin onze wereld nu verkeert. Het "delen" maakt fundamenteel deel uit van de oplossing.

Zou onze tijd er toch niet verstandig aan doen om Jezus’ goede raad te volgen en, zoals de rentmeester in het evangelie, ons eigen profijt van het ‘delen’ becijferen? Meer delen betekent dat we zelf meer vriendschap en respect, en minder haat, minder geweld en minder nodeloos verdriet zullen zaaien en ondervinden.

Frans Van Looveren

Sint-Jozefsparochie Antwerpen