"
Wanneer
is de nieuwe maan voorbij?… Dan kopen we de kleine man voor geld, de
arme voor een paar schoenen, en verhandelen we zelfs het uitschot van
ons koren. Jahwe heeft gezworen bij de heerlijkheid van Jacob: geen
van hun daden zal ik ooit vergeten!" (Amos, 8:5-7)
"Geen knecht kan twee heren dienen. Je kunt niet tegelijk God
dienen en de geld-afgod." (Lucas, 16:13)
Er
zijn veel bijbelteksten die niet ophouden ons te verontrusten. Het zou
nu best kunnen zijn, dat juist deze passages die ons onrustig maken
een duidelijke vingerwijzing zijn voor onze manier van leven. Dat ze
ons het meest te zeggen hebben omtrent de zinvolheid van ons
christelijk bestaan.
Een merkwaardige evangelielezing confronteert ons
regelrecht met het rentmeesterschap dat wij vandaag voeren. Als haat
en oorlog, wraak en vergelding het antwoord zijn op de dramatische
gebeurtenissen in de Verenigde Staten, staat dan niet de toekomst van
mens en wereld op het spel ? En er is het fameuze probleem van de
globalisering en de delokalisatie met hun stroom van werkloosheid, van
concurrentie, van competitie en van uitbuiting van Derde-Wereldlanden.
De oud-testamentische profeet Amos ging zoveel
eeuwen vóór Christus al te keer ging tegen elke vorm van oneerlijke
handelspraktijken.
Vandaag gebeurt het niet anders, hier en nu, en in veel landen waar
o.a. de arme zijn leven dient te verkopen voor een paar schoenen én
voor onze merkkledij.
Als we de ontgrenzing van onze wereld niet opvatten
als de kans bij uitstek om een einde te maken aan het cultiveren van
tegenstellingen: rijk en arm, vriend en vijand, gelovige, anders
gelovig of heiden, brengen we dan niet de wereldvrede in gevaar? Als
het verwerven van rijkdom en bezit, geld en goed het ultieme doel van
ons leven is, ontwrichten wij niet het wezen van ons bestaan?
De parabel van de corrupte rentmeester illustreert
Jezus' verlangen t.o.v. van zijn leerlingen, dus ook van allen die
zich christen noemen. Hij verwacht allereerst een onkreukbare
rechtschapenheid in politieke en economische onderhandelingen en
in zakelijke aangelegenheden. Tal van mensen hebben een gewiekste
aanpak om te voorzien in hun alsmaar grotere drang naar rijkdom en
bezit. Er zijn er die zoals de corrupte rentmeester niet
terugschrikken voor schriftvervalsing, corruptie en bedrog om zich
verder te kunnen verrijken. En in het ergste geval kiezen ze voor een
meedogenloos optreden dat andere landen en mensen uitbuit en misbruikt
met het oog op een nog gróter profijt.
Ten tweede bevat deze parabel een principiële
waarschuwing. Je moet op je hoede zijn voor elke vorm van rijkdom,
want je kunt eraan verslaafd raken. En je kunt niet tegelijk God
dienen en de mammon.
Het is goed er even bij stil te staan waarom Jezus
dit alternatief zo ernstig neemt. Het
gaat hier om iets diepers dan de zorg voor de armen en de wereldwijde
nood. Jezus' liefdevolle zorg zit
– meen ik – in de vraag waarom mensen zich altijd weer in de greep
van het geld en de begeerte naar geld laten drijven. Waar ligt de kern
van onze afhankelijkheid van rijkdom en bezit?
Wij mensen hebben weliswaar een grote honger naar
geluk, naar bestaansveiligheid, en levenszekerheid. En niemand zal
ontkennen dat geld en bezit onmisbaar zijn voor het uitbouwen van ons
leven. Maar overschatten we niet schromelijk de gelukkigmakende kracht
van luxe en comfort? Zijn bezit en rijkdom in staat ons leven te
beschermen en veilig te stellen? Kan de veruiterlijking van ons leven,
die de waarde ervan uitdrukt in wat wij 'hebben', ons dé vrede en dé
harmonie schenken waar ons hart naar uitziet?
Jezus spoort zijn leerlingen aan om, zoals de
pientere rentmeester, met overleg om te gaan met hun
geldmiddelen. We zijn bevreesd voor uiterlijke armoede en het is een
blijvende opdracht deze op te heffen. Maar moeten we geen vrees hebben
voor de rijkdom die ons hart leegplundert?
Er bestaat maar één weg om met ons bestaan zinvol
om te gaan, en die ligt – denk ik - hierin, dat we onze wezenlijke
armoede erkennen bij elkaar en zo voor God te staan, die ons hart
ook openmaakt voor de betrekkelijke armoede van de anderen.
Wezenlijk geluk is niet te vinden buiten de
ontmoetingen met medemensen en met God. Want het mooiste in ons wat
ons kostbaar en groot maakt, kunnen we zelf niet tot stand brengen of
uit eigen kracht verwerven. Het is een geschenk uit Gods handen.
Binnen
de religieuze ruimte van deze viering worden we onafhankelijke en
vrije mensen. Ze tempert elke drang en begeerte die ons tot slaven
maakt. Ze kan ons tot een religieuze ervaring brengen waarin ons hart
rust en vrede vinden kan. Als velen met ons deze ervaring delen, kan
daaruit een wereldwijde gemeenschap groeien van gerechtigheid en
vrede, over alle grenzen heen, gedragen op de adem van de profeten en
op Jezus’ adem.
Maria Wittewrongel, Knokke