Preek van de week

 

kalender

 

 

De wezenlijke armoede
23 september ( 25ste zondag - Amos, 8:4 - 7 Lc, 16:1-13)


 

"Wanneer is de nieuwe maan voorbij?… Dan kopen we de kleine man voor geld, de arme voor een paar schoenen, en verhandelen we zelfs het uitschot van ons koren. Jahwe heeft gezworen bij de heerlijkheid van Jacob: geen van hun daden zal ik ooit vergeten!" (Amos, 8:5-7)
"Geen knecht kan twee heren dienen. Je kunt niet tegelijk God dienen en de geld-afgod." (Lucas, 16:13)


Er zijn veel bijbelteksten die niet ophouden ons te verontrusten. Het zou nu best kunnen zijn, dat juist deze passages die ons onrustig maken een duidelijke vingerwijzing zijn voor onze manier van leven. Dat ze ons het meest te zeggen hebben omtrent de zinvolheid van ons christelijk bestaan.

Een merkwaardige evangelielezing confronteert ons regelrecht met het rentmeesterschap dat wij vandaag voeren. Als haat en oorlog, wraak en vergelding het antwoord zijn op de dramatische gebeurtenissen in de Verenigde Staten, staat dan niet de toekomst van mens en wereld op het spel ? En er is het fameuze probleem van de globalisering en de delokalisatie met hun stroom van werkloosheid, van concurrentie, van competitie en van uitbuiting van Derde-Wereldlanden.

De oud-testamentische profeet Amos ging zoveel eeuwen vóór Christus al te keer ging tegen elke vorm van oneerlijke handelspraktijken.
Vandaag gebeurt het niet anders, hier en nu, en in veel landen waar o.a. de arme zijn leven dient te verkopen voor een paar schoenen én voor onze merkkledij.

Als we de ontgrenzing van onze wereld niet opvatten als de kans bij uitstek om een einde te maken aan het cultiveren van tegenstellingen: rijk en arm, vriend en vijand, gelovige, anders gelovig of heiden, brengen we dan niet de wereldvrede in gevaar? Als het verwerven van rijkdom en bezit, geld en goed het ultieme doel van ons leven is, ontwrichten wij niet het wezen van ons bestaan?

De parabel van de corrupte rentmeester illustreert Jezus' verlangen t.o.v. van zijn leerlingen, dus ook van allen die zich christen noemen. Hij verwacht allereerst een onkreukbare rechtschapenheid in politieke en economische onderhandelingen en in zakelijke aangelegenheden. Tal van mensen hebben een gewiekste aanpak om te voorzien in hun alsmaar grotere drang naar rijkdom en bezit. Er zijn er die zoals de corrupte rentmeester niet terugschrikken voor schriftvervalsing, corruptie en bedrog om zich verder te kunnen verrijken. En in het ergste geval kiezen ze voor een meedogenloos optreden dat andere landen en mensen uitbuit en misbruikt met het oog op een nog gróter profijt.

Ten tweede bevat deze parabel een principiële waarschuwing. Je moet op je hoede zijn voor elke vorm van rijkdom, want je kunt eraan verslaafd raken. En je kunt niet tegelijk God dienen en de mammon.

Het is goed er even bij stil te staan waarom Jezus dit alternatief zo ernstig neemt. Het gaat hier om iets diepers dan de zorg voor de armen en de wereldwijde nood. Jezus' liefdevolle zorg zit – meen ik – in de vraag waarom mensen zich altijd weer in de greep van het geld en de begeerte naar geld laten drijven. Waar ligt de kern van onze afhankelijkheid van rijkdom en bezit?

Wij mensen hebben weliswaar een grote honger naar geluk, naar bestaansveiligheid, en levenszekerheid. En niemand zal ontkennen dat geld en bezit onmisbaar zijn voor het uitbouwen van ons leven. Maar overschatten we niet schromelijk de gelukkigmakende kracht van luxe en comfort? Zijn bezit en rijkdom in staat ons leven te beschermen en veilig te stellen? Kan de veruiterlijking van ons leven, die de waarde ervan uitdrukt in wat wij 'hebben', ons dé vrede en dé harmonie schenken waar ons hart naar uitziet?

Jezus spoort zijn leerlingen aan om, zoals de pientere rentmeester, met overleg om te gaan met hun geldmiddelen. We zijn bevreesd voor uiterlijke armoede en het is een blijvende opdracht deze op te heffen. Maar moeten we geen vrees hebben voor de rijkdom die ons hart leegplundert?

Er bestaat maar één weg om met ons bestaan zinvol om te gaan, en die ligt – denk ik - hierin, dat we onze wezenlijke armoede erkennen bij elkaar en zo voor God te staan, die ons hart ook openmaakt voor de betrekkelijke armoede van de anderen.

Wezenlijk geluk is niet te vinden buiten de ontmoetingen met medemensen en met God. Want het mooiste in ons wat ons kostbaar en groot maakt, kunnen we zelf niet tot stand brengen of uit eigen kracht verwerven. Het is een geschenk uit Gods handen.


Binnen de religieuze ruimte van deze viering worden we onafhankelijke en vrije mensen. Ze tempert elke drang en begeerte die ons tot slaven maakt. Ze kan ons tot een religieuze ervaring brengen waarin ons hart rust en vrede vinden kan. Als velen met ons deze ervaring delen, kan daaruit een wereldwijde gemeenschap groeien van gerechtigheid en vrede, over alle grenzen heen, gedragen op de adem van de profeten en op Jezus’ adem.

Maria Wittewrongel, Knokke