" Heer,
laat het u koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? zeg haar
dat ze mij moet
helpen." -
"Martha,
Martha, je maakt je bezorgd en druk over van alles, maar slechts
één ding is noodzakelijk." (Lucas, 10:40-42)
Het zal je als gastvrouw maar
overkomen,... en
dat terwijl je je volop aan het uitsloven bent om meneer een
lekker dinertje voor te zetten. Zoveel grofheid zijn we van Jezus
niet gewend. Integendeel. Tijdens een ander etentje - toevallig
een dinertje van mannen onder elkaar - waste Jezus zijn leerlingen
de voeten (Jo. 13:1-17) en zei hij: "Ik ben onder u als
degene die bedient" (Lc. 22:27). Martha's keukenwerk is dus
wel degelijk evangelisch dienstwerk.
Dat de houding van haar zus haar irriteert, is
begrijpelijk. Die zit daar op een paar kussens gezellig met hem
een aperitiefje te drinken. Wel had Martha zich beter rechtstreeks
tot haar zus gewend. Want door het over de band te spelen, via
Jezus, wou ze de klap bij Maria harder doen aankomen. Maar dat was
een misrekening. En geen kleintje. "Maria heeft het beste
deel gekozen", was de repliek van Jezus. Hij moest zich
schamen.
Jezus moest zich schamen...
Een conclusie die niet goed aansluit bij de
geest van het evangelie. Dat is op zijn minst raar. Tenzij... ik
dat verhaal verkeerd gelezen heb.
Ik hèb het verkeerd gelezen. Ik heb die
geschiedenis van Martha en Maria in eerste instantie gelezen als
een anekdote, die Jezus niet tot eer strekt. Maar het evangelie is
geen anekdotenboek maar een geloofsboek. In dat geloofsboek staan
wel verhalen, parabels en anekdoten, maar steeds zo gepresenteerd
dat het kapstokken zijn waaraan Jezus een geloofsboodschap kan
ophangen. Juist omwille van die geloofsboodschap moet je goed
kijken hoe dat verhaal of die anekdote verteld wordt. En je mag
daarbij nooit uit het oog verliezen dat het gaat om een verhaal
dat twintig eeuwen geleden geschreven werd, en dan nog in een
andere cultuur. Dat maakt het begrijpen ervan voor ons niet altijd
gemakkelijk. We zijn wel eens geneigd om over bepaalde details
heen te lezen of ze te snel te interpreteren vanuit onze
hedendaagse gevoeligheden.
Jezus is dus op bezoek bij de zussen van zijn
vriend Lazarus in Bethanië. Volgens Johannes (12,1-2) was Lazarus
daar ook; Lucas houdt hem er buiten. Dat is waarschijnlijk niet
toevallig. Daardoor worden vrouwen, en dus geen mannen,
gesprekspartners van Jezus.
Dat is in het Joods-Palestijnse milieu van die
tijd niet vanzelfsprekend. Denk maar aan het gesprek tussen Jezus
en de Samaritaanse vrouw bij de bron (Jo. 4). Daar staat expliciet
dat de leerlingen hoogst verbaasd opkeken als ze Jezus zagen staan
praten met een vrouw.
Dat zet ons op het spoor waarom, in ons
verhaal, Martha zich niet rechtsreeks tot Maria richt. Had ze dat
wel gedaan, dan bleef Jezus buiten beeld. Een ruzie tussen twee
zussen waar Jezus niets mee te maken had zou de moeite niet waard
geweest zijn om in het evangelie te vermelden.
Martha betrekt Jezus erbij. Zo slaat de
verteller twee vliegen in één klap.
Jezus krijgt de kans om iets zinvols te zeggen:
zijn boodschap te verkondigen.
En daarbij worden de twee vrouwen, vooral
Martha, opgevoerd als volwaardige gesprekspartner van Jezus. Zo
bekritiseert Lucas een cultuur die vrouwen niet serieus neemt.
"Maria, gezeten aan de voeten van Jezus,
luisterde naar zijn woorden." In onze 20ste-eeuwse oren
klinkt dat als: die twee zaten gezellig een aperitiefje te drinken
waarbij vooral Jezus het hoge woord had.
In Joodse oren klinkt dat helemaal anders. Een
paar voorbeelden.
Als Paulus in de Handelingen (22,3) het heeft
over zijn verleden, vertelt hij dat zijn opleiding tot farizeeër
kreeg "gezeten aan de voeten van Gamaliël".
Jezus genas eens een bezetene die als een
woesteling te keer ging en iedereen de stuipen op het lijf joeg.
Toen de mensen - nog bang maar wel nieuwsgierig - naderbij kwamen
vonden ze de man "gezeten aan de voeten van Jezus",
schrijft Marcus (5:1-17).
'Aan iemands voeten zitten' is een oude Joods
uitdrukking waarmee bedoeld wordt 'in de leer zijn bij', 'leerling
zijn van'. Jezus en Maria zitten dus niet zomaar te kletsen. Jezus
geeft onderricht aan zijn leerlinge Maria. Voor Jezus zijn vrouwen
niet alleen volwaardige gesprekspartners maar ook volwaardige
leerlingen. En dat mag Maria niet ontnomen worden, zegt Jezus. Dat
vrouwen - ondanks de vrouwonvriendelijke cultuur van toen -
volwaardige leerlingen konden zijn, blijkt ook uit het feit dat de
jonge kerk niet alleen diakens maar ook diakonessen kende (bv.
Rom. 16:1). In déze tijd komen in de katholieke kerk alleen
mannen in aanmerking om gewijd worden tot diaken. Als we het
evangelie serieus nemen is het laatste woord over de plaats van de
vrouw in onze Kerk nog lang niet gezegd.
Terug naar de evangelietekst. Martha doet haar
beklag over de passiviteit van haar zus, en Jezus reageert daarop
met het noemen van haar naam, tweemaal.Ik begon deze homilie met: 'Martha, Martha', op
een toontje dat de bijklank had van: 'Kind, wat kun je toch
zaniken...'. Ook dat was een foute interpretatie. De herhaling van
de naam is typisch voor bijbelse roepingsverhalen:
'Mozes, Mozes' klonk het vanuit het brandend
braambos, 'bevrijd mijn volk uit de slavernij in Egypte' (Ex.
3:4).
'Saulus, Saulus' sprak een stem uit de hemel
toen Paulus van zijn paard geslagen werd op weg naar Damascus (Hand.
9:4).
Met zijn 'Martha, Martha' roept Jezus haar op
om het roer om te gooien. Hij heeft natuurlijk wel gezien dat
Martha het druk heeft met haar huishoudelijk werk en dat een
helpende hand van Maria haar welkom is. Maar daar gaat het Jezus
niet om. Hem gaat het om het essentiële.
Het zit hem dwars dat Martha te druk
doet. Wel werken om te leven, maar leven om te werken is uit den
boze. Ook getrouwd zijn met je werk is een vorm van ontrouw aan je
partner. Je moet voor hem of haar tijdig tijd maken om in alle
rust van elkaar te genieten en zo de relatie voeden en de liefde
cultiveren.
Dat geldt ook t.a.v. ons geloof. Jezus wil zijn
boodschap uitdragen. Gaat dat toevallig gepaard met een etentje,
dan is dat meegenomen. Prima, Martha, dat je je gasten goed en
gastvrij ontvangt, maar verlies de essentie niet uit het oog. Maak
ook ruimte voor datgene waarvoor uw gast gekomen is.
Haar gast, onze gast, wil aan haar, aan ons,
zijn boodschap kwijt. Hij wil dat wij zijn boodschap in ons leven
cultiveren, doen groeien, verdiepen. Hij wil dat wij ons geloof
blijvend voeden aan wat hij ons steeds opnieuw en altijd weer te
zeggen heeft.
Wij noemen ons gelovigen. Maar zijn we dat echt?
Ik twijfel daar soms aan als ik volwassen mensen met veel aplomb
over het geloof waarheden, wijsheden en spelregels hoor
verkondigen die ze 20 of 50 jaar geleden in de lagere school
hebben meegekregen. In alle dimensies van het leven zijn ze
gegroeid, ontwikkeld, volwassen geworden, maar hun geloofsbeleving
is de kinderjaren nooit ontgroeid. Te druk bezig met de alledaagse
binnenwereld.
Martha en andere drukdoeners hebben geen tijd
voor geloofsverdieping. Omdat ze er geen tijd voor maken. En dus
roept Jezus hen op:
Martha, Martha - en al die andere Martha's, u
en ik - kom, ga eens zitten, hier aan mijn voeten, en luister nu
eens. Ik heb jullie al zo vaak willen toespreken. Maar jullie
ontnemen me de kans daartoe, met jullie drukdoenerij.
Marc Christiaens o.p. (Schilde)
|