Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

Conflicten in de Kerk
20 mei (6de paaszondag)

 

 

"De heilige Geest en wij hebben besloten u geen enkele last op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is. U moet zich onthouden van afgodenvlees, bloed, verstikt vlees en ontucht. Als u daarvan afblijft, is het in orde." (Handelingen, 15:28-29)


Meningsverschillen en conflicten zijn er in de Kerk altijd geweest. Het eerste grote conflict heeft een beslissend belang gehad in de ontwikkeling van het christendom. Het heeft zich voorgedaan in Antiochië, na Rome en Alexandrië de derde grootste stad van het Romeins imperium, in de christelijke gemeente die na Jeruzalem de belangrijkste was. De inzet van het conflict was niet gering. Moeten 'heidenen', mensen die wel godsdienstig zijn maar niet in de ware God geloven, zich niet eerst tot de 'ware' godsdienst bekeren, die van de joden, en er de voorschriften van naleven, vóór ze christen kunnen worden? Het voornaamste voorschrift was de besnijdenis, maar daarnaast ging het om nog een aanzienlijk aantal leefregels. Als men die allemaal aan kandidaat-christenen oplegde, zou dit het christendom inperken tot de joodse cultuur.
Dat is dus niet gebeurd. Het conflict - het "heftig dispuut" - in Antiochië heeft zijn beslag gekregen in het zogenaamde apostelconcilie te Jeruzalem. De drempel voor toetreding tot de christelijke gemeenschap moest zo laag mogelijk gelegd worden, dat was het principe, en de concrete toepassing bestond in een compromis: er blijft een taboe rusten op vlees dat niet op de juiste manier is geslacht of eerder als religieus offervlees was bestemd, en op huwelijken in een door de joodse wet als 'ontucht' bepaalde en dus verboden graad van verwantschap.

Het cruciale belang van dit besluit behoeft geen commentaar. Het was de officiële confirmatie van wat al aan het gebeuren was: de ontgrendeling van het christelijk geloof, zodat het zich in de Grieks-Romeinse wereld van die dagen ongeremd kon verspreiden. Als dit niet gebeurd was, zou het christendom waarschijnlijk geen wereldgodsdienst geworden zijn.

"De heilige Geest en wij hebben besloten..." Het is een merkwaardige formule. Je kunt ze lezen als een uiting van een ontzaglijke pretentie. Wat wij toelaten en verbieden, wordt door God zelf toegelaten en verboden. Welke mens kan zich zo'n bewering aanmatigen? Maar we moeten ze anders lezen: als een uitdrukking van bescheidenheid. Wij proberen naar ons beste vermogen te achterhalen wat overeenstemt met de inspiratie van de Geest en daaraan zo nauwkeurig mogelijk stem te geven in altijd gebrekkige menselijke bewoordingen.
In het evangelie dat vandaag wordt gelezen, vertelt Johannes hoe Jezus kort voor zijn dood aan zijn leerlingen heeft verzekerd dat ze mochten rekenen op de verlichting van Gods Geest. Ze werkt in twee richtingen. "Hij zal jullie alles in herinnering brengen wat ik jullie heb gezegd." - "Hij zal jullie verder in alles onderrichten." De Geest is enerzijds het geheugen van de kerk, de waarborg van de trouw aan de traditie. Anderzijds is hij de sleutel voor de interpretatie van de tekenen van de tijd, de gids op de weg naar de onbekende toekomst.

Niemand in de kerk bezit het monopolie van de inspiratie door Gods Geest. In een pinksterlied wordt hij aangeroepen als 'taal waarin we God verstaan'. Maar mensen luisteren op verschillende manieren, ze spreken verschillende talen en altijd dreigt er misverstand, spraakverwarring en tegenspraak. Toch is verstandhouding altijd mogelijk, als ze er maar van uitgaan dat ze geïnspireerd worden door dezelfde Geest en de inspanning niet opgeven om zijn taal zo zuiver mogelijk tot haar recht te brengen. Daarin bestaat de nederigheid van het geloof aan de top zowel als aan de basis van de kerk: dat men bereid is over het eigen gelijk heen te kijken en oog probeert te krijgen voor het gelijk van de ander.


Ook vandaag heersen in de kerk meningsverschillen en conflicten, op punten waaraan zwaar wordt getild en waarmee de toekomst van de kerk gemoeid is. Aan de ene kant valt de nadruk op de trouw aan de traditie en beluistert men de Geest als het geheugen van de kerk, aan de andere kant op de tekenen van de huidige tijd en de gehorigheid aan de Geest die de taal spreekt van de uitdaging door de toekomst.

Moeten we ons niet laten beleren door de kerk van de eerste generatie van christenen? De uitkomst van het conflict dat haar verdeelde was het besluit "geen enkele last op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is". Welke lasten worden vandaag aan mensen opgelegd die tot de kerk willen blijven behoren? Aan mensen die bereid en bekwaam zijn om een verantwoordelijke taak in de christelijke gemeenschap op zich te nemen?

Ik hoor dikwijls zeggen: wie tot een vereniging wil toetreden, moet bereid zijn haar reglement te aanvaarden en wie dit niet meer kan of wil, moet zijn lidmaatschap opgeven. Maar die vergelijking loopt erg mank. Ten eerste, de kerk is geen vereniging zoals de andere. Wij geloven dat ze de belichaming is van wat we de 'verlossing' noemen: dat Christus heeft geleden en gestorven is voor het heil van alle mensen. We mogen geen menselijke hinderpalen plaatsen op de weg van welke mens ook naar het heil van Godswege. En ten tweede, wie eerlijk meent dat een onderdeel van het reglement van zijn vereniging niet meer aan de veranderde omstandigheden aangepast is, zoekt naar medestanders en spant zich in om het te doen veranderen.

B.J. De Clercq o.p.