Preek van de week
Liturgische kalender
  Prekenlijst Uw commentaar

   forum    webmeester

Allerheiligen 2000
 

 

 

"Daarop zag ik het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend uit alle stammen van Israël... 
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen, volken en talen." 
(Boek der Openbaringen, 7:4,9) 
"Zalig die arm van geest zijn; hun behoort het koninkrijk der hemelen..."
(Matteüs, 5:1-12)


Het is al heel  wat jaren geleden dat de kerken vol heiligenbeelden stonden, mannen en vrouwen met een aureool achter hun hoofd, tronend op hun sokkel, hoog boven de hoofden van de mensen. Letterlijk opgehemeld. Onbereikbaar.
Ze werden ons echter wel 'ter navolging' aanbevolen. Maar als je er die heiligenlevens op nalas, klonk dat allemaal zo vroom en vaak onaards - voor een simpele ziel als u en ik onnavolgbaar. Het best functioneerden ze nog als 'voorsprekers', die, op dringend verzoek in tijden van nood, eens een meevaller voor ons in de wacht moesten slepen. Een soort verbindingsagenten tussen de wereld en een heel verre God.

Dat die heiligenbeelden, op een Mariabeeld na, verdwenen zijn, is symptomatisch. We hebben Gods heiligen uit het oog verloren, en ook een beetje uit het hart. We weten niet goed meer wat we ermee aan moeten. De huidige paus probeert het tij te keren: nog nooit in de geschiedenis werden in één en hetzelfde pontificaat zoveel heiligverklaringen geproclameerd. Zoveel medaillewinnaars op de Olympische Spelen van de deugd werkt inflatie in de hand. Een heiligenkalender die plooit onder het gewicht van het aantal, werkt eerder contraproductief. Althans, zo voel ik het aan. Zouden we niet beter het feest van Allerheiligen naar de folklore van het Rijke Roomse leven verwijzen?

Aan die bekoring mogen we niet toegeven. Dan gooien we het kind met het badwater weg. We doen er beter aan te zoeken hoe we aan dit feest nieuwe inhoud en zin kunnen geven. En waar kunnen we ons beter herbronnen dan aan de bron van onze gelovige wijsheid: de Schrift.

 In zijn hemelvisioen schreef Johannes dat er onder de kinderen van Israël 144.000 getekend werden met Gods zegel. Dat is geen mathematisch maar een symbolisch getal: twaalf is het getal van de 'volheid', 'volledigheid'. Vollediger en volmaakter dan twaalf keer twaalf is niet denkbaar. En dat maal duizend. Dat is dus een duizelingwekkend aantal. En dat alleen al uit de kring van de 'dienstknechten van God'! Heiligheid is dus niet gereserveerd voor de elite van kalenderheiligen. Allerheiligen is gewoonweg een volksfeest.
En naast die eerste categorie stond rond Gods troon ook nog "een grote menigte die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen". Die tweede massa heiligen behoort niet tot de eigen, dus christelijke traditie, maar is bijeengebracht over alle grenzen van godsdienst, kerk- en mensengeschiedenis heen! De hemel is dus niet het privilege van christusvolgelingen; de hemelpoorten staan wijd open voor elke mens waar doorheen God zijn Licht mag laten schijnen - of hij God wel kent of niet kent, doet niet ter zake! Met Allerheiligen brengen we dus hulde aan die massa's gewone mensen - christen of niet - die behouden zijn thuisgekomen bij de God van alle Licht en Leven. Die God discrimineert niet, ook niet op grond van godsdienstige overtuiging. Kennelijk is hij veel gastvrijer en ruimhartiger dan de klassieke kerktraditie voor mogelijk achtte.

De evangelielezing richt de Allerheiligenschijnwerpers op nog een derde groep heiligen. Ze vangt aan  met: "Toen Jezus de menigte zag...". Ook hier dus een hele menigte. En Jezus kijkt ernaar. Met een blik die niet alleen de menigte ziet, maar scherp genoeg is om in de menigte te zien; om te zien dat daar een allegaartje van menselijke eigenaardigheden bijeenzit - net zoals in de kerk van vandaag:

Er zitten mensen tussen die hunkeren naar macht en anderen die de kriebels krijgen van elke vorm van gezag die ze verwarren met heerszucht;

mensen die vooral bekommerd zijn om hun eigen ego-wereldje, en anderen die vinden dat er wel wat voor 'de minsten der mijnen' moet gebeuren en daarvoor graag bereid zijn hun portemonnee aan te spreken, maar niet om van levensmentaliteit te veranderen;

mensen die roepen om meer solidariteit met de Derde Wereld, maar weinig solidariteit aan de dag leggen in eigen kring, in hun gezin, op het werk.

Deze groepen en nog veel meer ziet Jezus bijeen zitten aan de voet van de berg, ergens in Galilea. Niet erg motiverend als je uit zulk materiaal een kerk wilt gaan opbouwen en op het punt staat in een lange bergrede de grondwet van het Rijk Gods af te kondigen.*
Maar Jezus heeft ook zo zijn eigenaardigheden. Hij begint met de bekendmaking van zijn prioriteitenlijst: Hij spreekt zíjn reeks zaligverklaringen uit. Nog voor ze iets gepresteerd hebben, nog voor ze de maatschappij één stap verder gebracht hebben, prijst hij acht soorten mensen zalig. Geen topfiguren, geen kampioenen van de deugd, geen professionele wereldverbeteraars. Maar het zijn wel de mensen naar wie zijn voorkeur uitgaat. Hij ziet iets in hen:

de armen van geest; de getroffenen; de geweldlozen,
zij die snakken naar gerechtigheid die voor hen niet lijkt weggelegd,
zij die spreken met hun hart en dat hart zuiver willen bewaren in een verontreinigde wereld,
zij die vrede zoeken waar tweedracht en concurrentie de gebruikelijke strategie is,
zij die uitgerangeerd worden en belachelijk gemaakt omdat ze zo naïef zijn om in Jezus te geloven, en er nog voor uitkomen ook.

In deze mensen ziet Jezus toekomst voor zijn kerk en voor een betere wereld.

Zij zelf weten waarschijnlijk niet eens dat Jezus iets in hen ziet. Ze vormen slechts een bescheiden onderlaag, een weinig relevante groep. En toch zijn ze 'heiligen', door Jezus zelf zalig verklaard. Zij zullen de wereld weer op verhaal moeten brengen. Je leest hun namen niet gauw in de krant, hoogstens in een overlijdensadvertentie. Maar op een gegeven moment herinner je je dat je met deze mensen écht hebt kunnen leven; dat je in hun nabijheid een beetje vrijheid hebt gevonden; dat je bij hen je veilig, thuis, geborgen hebt gevoeld, en misschien een tijdje gelukkig bent geweest.

"L'enfer, c'est les autres", zei de franse filosoof Jean-Paul Sartre, "de hel, dat zijn de anderen". Die mensen propageren een christelijke variant: "De hemel, dat zijn de anderen". Daarom worden ze kinderen Gods genoemd, want waar zij zijn, daar kun je nog geloven in zo iets utopisch als het Rijk Gods.

Daarom alleen al is het meer dan de moeite waard om het feest van Allerheiligen te blijven vieren: het vieren van ook die heiligen.

Marc Christiaens  o.p.

* Over de Bergrede vindt u een preek in de thema-lijst.