Advent is een tijd van
verwachting. Verwachten is iets anders dan wachten. Dat doen we bij de
tandarts en de dokter of bij de bushalte of in het station. Advent is
dan ook niet aftellen tot het kerstmis wordt. Verwachten is uitzien naar
een gebeuren dat nieuw leven schenkt. Een vrouw is in "blijde
verwachting". Nieuw leven voor het kind, voor haarzelf en zovele
anderen. Of iemand verwacht nieuw leven na een zware operatie. Of iemand
kijkt uit naar de partner die terugkomt van een verre reis. Opnieuw
samen-zijn in liefde!
Dit nieuwe leven dient zich maar aan na een tijd van
"nacht en duisternis". De aanstaande moeder moet nog doorheen
de barensweeën. De zieke lijdt nog veel pijn voor het definitieve
herstel. De geliefde maakt zich zorgen dat er maar niets gebeurt!
Het evangelie dat vandaag wordt gelezen begint ook niet dadelijk met
het gelukkig makende nieuwe leven. De mensen zijn "radeloos van
angst en ze besterven het van schrik". Want de fundamenten van het
heelal worden dooreengeschud. Zon, maan en sterren, de kosmische machten
en de zee geraken in chaotische verschrikking. Het zijn de zgn.
apocalyptische beelden voor het "einde der tijden". Voor de
joodse mens is de tijd lineair en kent een einde. Dat einde was geen
voltooiing maar een catastrofe. Een chaotisch einde . Want deze wereld
moet vernietigd worden en plaats maken voor een andere, nieuwe wereld en
een nieuwe tijd. Jezus zelf en zijn tijdgenoten leefden in de
verwachting van een spoedig einde der tijden. Dan zou de Mensenzoon
komen in macht en glorie. Men noemde dat de
"parousie"(verschijning)of de "adventus
Domini"(komst van de Heer) zoals een nieuwe keizer verscheen bij
zijn aankomst op een officieel staatsbezoek .
Maar sinds deze eindverwachting van de eerste christenen
zijn vele generaties gestorven zonder de bazuinen van het "Laatste
Oordeel"gehoord te hebben. De verwachting van de "komst van de
Heer"kreeg een andere invulling.
Natuurlijk is er ook voor ons, mensen van het derde
millenium, nog een "einde der tijden". Wetenschappers zeggen
ons dat de zon halverwege haar energie is. Nog 4,5 miljard jaren. Dan is
ze opgebrand. Dan is het gedaan met ons zonnestelsel. Het hele heelal is
eindig. En onze eigen eindigheid ervaren we iedere dag. Maar we geloven
dat in deze eindige tijd en in ons vergankelijk mensenleven de Eeuwige
nabij is. We geloven dat Hij spreekt tot ons op een geheel unieke wijze
in en door Jezus-Messias. En dat Hij een eeuwig liefdesverbond sluit met
ons. Wij christenen van vandaag spreken van de komst van het Rijk Gods.
In blijde verwachting kijken we uit naar deze komst. Want dit gebeuren
van het Rijk Gods is het nieuwe gelukkigmakende leven. Het is inderdaad
een gebeuren, want God is maar God, voor ons, in zover we Hem verwachten.
Jezus-Messias is maar nieuw leven in de mate dat zijn Geest leeft in ons
hart. Daarom zegt Lucas dat we waakzaam moeten zijn. Want het Rijk Gods
kunnen we verstikken en verduisteren.
Op de vraag wanneer het Rijk Gods komt laat Lucas Jezus
antwoorden :"Je kan dat niet waarnemen. Het is niet hier of daar.
Het is midden onder U" (Lc.,17:20). Men kan ook vertalen "in je
hart". Maar dat Rijk Gods is in ons hart als een nietig
mosterdzaadje dat moet groeien. Als gist die het deeg doet rijzen. Als
een schat die men moet opdelven. Als een kleine maar kostbare parel die
gezocht moet worden. Wij moeten er voor zorgen dat de verlossing van het
Rijk Gods ons niet ontgaat. Daarom zegt Lucas in het evangelie van
vandaag dat we niet afgestompt mogen geraken door de roes van
dronkenschap of de zorgen van het leven. Wij zouden nu kunnen spreken
van de afstomping van de Big-Brother-roes! Of de roes van allerlei
andere vormen van verslaving . En van de jagende zorg die mensen hebben
om toch maar overvloedig te kunnen consumeren en genieten. Of van de
ik-bezetenheid en de uitbuiting en de mensonwaardigheid in vele vormen.
Opdat het Rijk Gods en zijn gerechtigheid zou kunnen doorbreken in onze
tijd moeten vele hinderpalen opgeruimd worden.
Het Rijk Gods is altijd ook een menselijk Rijk. Want God
is een God die verbondenheid sluit met mensen. En wel in het menselijk
leven van alledag. Van koken en wassen, van gesprekken aan tafel, in de
winkel en aan de telefoon. Ook in de omgang met moeilijke geburen en een
dementerende ouder. In een leven met een gebroken relatie. In de angst
en het verdriet bij ziekte en sterven. In al
die "verschrikkingen"die ons kunnen overkomen. We moeten ze
waarachtig niet zoeken in de sterren die uit de hemel vallen, waar het
evangelie naar verwijst! Er hangt ons genoeg boven het hoofd dat ons kan
kwetsen.
Het alledaagse en het eigentijdse is de ruimte waar het
Rijk Gods moet komen. In ons eigen hart en in het hart van onze harde en
soms onbarmhartige samenleving. Daar en nergens anders moeten we nieuw
evangelisch leven verwachten. Angst maakt dan plaats voor hoop. En
blijde verwachting verdrijft cynisch negativisme.
Wat Paulus schrijft in de tweede lezing( 1
Tess.3,12) is
wellicht het antwoord op de vraag wanneer het Rijk Gods komt. En meteen
ook de levenshouding van echte "adventisten"...christenen die
hunkerend uitzien naar nieuw leven. We kunnen het elkaar van harte
toewensen . "Moge de Heer ons doen toenemen in liefde voor elkaar
en alle mensen. "