"Jezus
trok door steden en dorpen om de goede boodschap van het
koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden hem, en
ook enkele vrouwen, die van boze geesten en ziekten genezen
waren - Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren
weggegaan, Johanna, de vrouw van Chusas, een hogere beambte van
Herodes, en Suzanna - en nog vele andere vrouwen, die hen uit
eigen middelen onderhielden." (Lucas, 8:1-3)
Vrouwen
hebben in het leven van Jezus een belangrijke rol gespeeld, en ook
omgekeerd: Jezus in het leven van veel vrouwen. Men heeft dat
altijd geweten, maar het kreeg geen aparte aandacht. Nu wordt het
vooral door vrouwen graag in de verf gezet. En ze hebben gelijk,
want als je de evangelies leest met een vrouwelijke bril op, krijg
je oog voor dingen waar je anders aan voorbij leest.
Het evangelie dat
dit weekeinde op de liturgische kalender staat, vertelt een
merkwaardig verhaal. Een dame van lichte zeden stapt zo maar
binnen bij een farizeeër bij wie Jezus voor de maaltijd is
uitgenodigd maar zeer koel ontvangen, en ze begint hem te
vertroetelen. Jezus laat het zich welgevallen, want, zegt hij, wie
veel is vergeven toont veel liefde.
Wie dit verhaal leest met in het achterhoofd de Schriftlezing die
eraan voorafgaat, over koning David die berouw toont voor zijn
overspel met Batseba en de moord op haar echtgenoot Uria en van
God vergiffenis krijgt (II Samuel, 12:13), laat zich op het
verkeerde been zetten. In dit verhaal komt de vrouw om wie het
allemaal draait niet in beeld. Het draait allemaal om David, en de
zedeles is: je mag nog zo zwaar gezondigd hebben, als je er spijt
van hebt en vergiffenis vraagt, krijg je vergiffenis. Maar in het
evangelie gaat het om iets heel anders. Als je van veel
vergiffenis krijgt, stroom je over van liefde.
Blijkbaar is iets
van die aard ook nog met andere vrouwen gebeurd. In het evangelie
van dit weekeinde worden er enkele bij naam genoemd. Hun bewijzen
van liefde zijn geen kleinigheid: ze trekken met Jezus en zijn
volgelingen mee en ze onderhouden hen met eigen middelen. We komen
ze elders in de evangelies niet meer tegen, behalve aan het einde,
als Jezus terechtgesteld wordt. De mannen zijn op de loop gegaan,
het zijn vrouwen die hem bijstaan in zijn laatste levensmomenten
op het kruis. Na zijn dood zijn het vrouwen die het lege graf
ontdekken en hem het eerst in zijn onaardse, verheerlijkte
gestalte zien verschijnen. Het is een betwiste vraag waarom dit
door de evangelisten wordt benadrukt. Je kunt het lezen als een
afstraffing van de mannen die Jezus in de steek lieten toen het
gevaar te groot werd. Het kan ook begrepen worden als een
legitimering van het feit dat ook vrouwen het initiatief hebben
genomen bij de verkondiging van de boodschap.*
Een verkondiger
was in elk geval de vrouw uit Samaria - ook niet van onbesproken
zeden - met wie Jezus een dispuut had toen hij bij de waterput van
Jakob zat uit te rusten (Johannes, 4:29-30).
Van de vrouw die
Jezus in het verhaal van Lucas heeft gezalfd, wordt door de andere
evangelisten niet gezegd dat ze van lichte zeden was. Volgens hen
heeft ze balsem op Jezus' hoofd uitgegoten. "Met het oog op
mijn begrafenis", zou Jezus gezegd hebben (Mattheüs, 26:12;
Marcus, 14:8-9). Maar je kunt er een diepere betekenis aan geven.
Iemand op het hoofd zalven is volgens de bijbelse traditie hem
aanstellen en machtigen voor een belangrijke taak. 'Christus'
betekent letterlijk 'gezalfde'. Jezus krijgt zijn opdracht van
Messias uit de handen van een vrouw!
En met een
vrouwelijke bril op zie je nog meer. Mattheüs (15:21-28) vertelt
hoe een vrouw in Kanaän Jezus terechtwijst als hij haar vraag om
hulp afwijst omdat hij alleen "naar de verloren schapen van
het huis van Israël" gestuurd is. Ze brengt hem ertoe zijn
standpunt te herzien. Het zou dan een vrouw geweest zijn die Jezus
heeft doen inzien dat zijn zending een wereldzending was.*
Vrouwen
hebben gelijk als ze, vanuit hun gezichtspunt, een nadrukkelijke
vinger leggen op de centrale rol die vrouwen in het leven van
Jezus hebben gespeeld. Aan die vrouwen hebben wij en de hele
christelijke traditie enorm veel te danken. En ze hebben ook
gelijk als ze ervoor pleiten dat het typisch 'vrouwelijk
potentieel' bij de verkondiging van het evangelie vandaag voluit
tot zijn recht zou worden gebracht.
*
Inspiratie
heb ik hier o.m. geput uit H. KUITERT, Jezus: nalatenschap van
het christendom, Baarn, 1998, p. 139 v.