Preek van de week

 

kalender

 

 

Voor elkaar zo goed zijn als God
16 september - 24ste zondag (Exodus, 32:7-14, Lc, 15:1-32)


 

"Jongen, jij bent altijd bij me en alles van mij is ook van jou. We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden." (Lucas, 15:31-32)


De jongste broer in de parabel van de verloren zoon deed zijn vader veel pijn: het was alsof hij voor hem gestorven was. In de passage uit het boek Exodus die dit weekeinde wordt gelezen, wordt verhaald hoe het volk Israël Jahwe diep griefde. Mozes moest zelfs tussenbeide komen bij Jahwe. "Waarom Heer, uw toorn laten woeden tegen het volk dat gij met grote kracht en sterke hand uit Egypte hebt geleid?" En Jahwe zag af van het onheil waarmee hij zijn volk had bedreigd.

Het verhaal van de verloren zoon is veel sterker. Niemand moet tussenbeide komen. De verloren zoon verwittigt zelfs de vader niet, dat hij het weer goed wil maken. Maar als hij op weg gaat, blijkt de vader het aan te voelen en door medelijden bewogen gaat hij zijn zoon tegemoet.

De vader in het verhaal over de verloren zoon is een menselijke uitbeelding van hoe God omgaat met mensen. Kunnen wij, mensen, met elkaar omgaan zoals God met ons omgaat? Ligt het binnen onze mogelijkheden om, naar een bekend woord van Oosterhuis, voor elkaar zo goed als God te zijn? Het is een levenslange opdracht waarin we nooit helemaal slagen. Maar wie gelooft in de liefde blijft het altijd opnieuw en verder proberen. Het verhaal over de verloren zoon toont ons wat die opdracht inhoudt.

Het verhaal toont twee grondkenmerken van de hartsliefde. Ten eerste, dat een mens te gelijkertijd twee en zelfs meer mensen met zijn volle hart kan beminnen. Tot de oudste zoon, die bezwaren maakt tegen de gulheid van zijn vader voor de verlopen zoon, zegt de vader: "Jongen, jij bent altijd bij mij en alles van mij is van jou." De hele liefde van de vader gaat naar de gehoorzame zoon. Hij deelt zijn liefde niet op. Hij zegt niet: een deel is voor jou en een ander deel is voor je broer. Neen, hij zegt: alles van mij is van jou. En toch is hij terzelfder tijd door medelijden bewogen voor het jongste kind en hij moet feestvieren. Zijn hele liefde gaat blijkbaar ook uit naar het tweede kind. Hartelijke liefde kan blijkbaar ongedeeld uitgaan naar meerdere kinderen. Er speelt daar geen concurrentie. De vader gaf het leven aan beide kinderen en hij verlangt dat het overvloedig zou zijn voor beide. Er moet feest worden gevierd.
De oudste broer heeft het daar moeilijk mee. Ik heb nooit een verbod van u overtreden, zegt hij, en u hebt me nooit eens een schapenbokje gegeven om een feestje te bouwen voor mijn vrienden. Uw jongste zoon heeft uw geld vergooid aan slechte vrouwen, en nu hij uit armoe is teruggekeerd, laat u een kalf slachten om feest te vieren. Maar het ziet ernaar uit dat de oudste zoon nog niet tot echte liefde is uitgegroeid. Hij staat zelf nog te veel centraal. Hij voelt zich te kort gedaan door de liefde, die aan zijn jongere broer wordt geschonken. Zijn zelfwaardering is nog niet sterk genoeg. Hij moet nog concurreren. Hij kan nog niet zien dat in het hart van zijn vader de liefde voor hem en die voor zijn broer eigenlijk geen afbreuk doen aan elkaar. Wat de vader voor de andere broer voelt, verandert niets aan wat hij voor hem voelt. De beide liefdes vloeien door het hart van de vader zonder elkaar te hinderen. We moeten waarschijnlijk veronderstellen, dat ze zelfs elkaar versterken. De vader maakt dan ook geen verwijt aan zijn oudste zoon, dat hij jaloers is op zijn jongere broer. Hij zegt alleen: 'Jongen, jij bent altijd bij mij en alles van mij is van jou.' Je hebt de indruk, dat de vader deze woorden tot de oudste zoon alleen maar kan spreken omdat zijn liefde voor de jongste zoon weer sterk geactualiseerd is.

Het verhaal van de verloren zoon is een verhaal van een hartsliefde tussen een ouder en meerdere kinderen. Maar wellicht mogen we dezelfde structuur van de hartsliefde ook zien in andere vormen van hartsliefde: in vriendschap tussen mensen van hetzelfde geslacht of van verschillend geslacht; in de hartsliefde tussen gehuwden. In deze laatste vormen moeten er natuurlijk nuanceringen aangebracht worden, omdat ouderliefde nu eenmaal niet echtelijke liefde is en echtelijke liefde niet vriendschap. Maar wellicht is de fundamenteel niet concurrerende structuur van de hartsliefde ook in deze vormen aanwezig.

Een tweede trek van de vaderliefde is het medelijden. De vader is niet op zijn eigen gevoeligheid gecentreerd, maar op het welzijn van zijn kinderen. Tot tweemaal toe zegt hij: laten we feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. De vader heeft wel pijn, maar daar gaat het eigenlijk niet om. Hij moet niet worden verzoend. Hij maakt geen punt van de verontschuldigingen van zijn jongste zoon en maakt zich ook niet kwaad over het nauwelijks verholen verwijt van zijn oudste zoon. Dat beide kinderen - ieder op zijn of haar eigen wijze - zo gelukkig mogelijk mogen zijn, daar gaat het om.

Dit verhaal gaat over een vader, maar het had even goed over een moeder kunnen gaan. Vaderliefde en moederliefde zullen wel dezelfde structuur hebben, en ook die van vrienden voor elkaar. Vreemden kunnen mensen niet op die manier liefhebben, maar daar gaat het in dit verhaal niet om. Wat het betekent voor vreemden zo goed als God te zijn, leren we elders in het evangelie, bijvoorbeeld uit de parabel van de barmhartige Samaritaan.

Vandaag is het een gelegenheid bij uitstek om de Heer te vragen dat het ons mag gegeven zijn te groeien tot een sterke en open liefde, die uiteindelijk niemand voortrekt en die velen in kan sluiten, als ze ons nodig hebben.
Want ons hart is gemaakt om te worden geraakt, en dat hebben we niet zelf in de hand.

Jaak Vandenbulcke o.p.