edraag
je als mensen die wachten." Die zin uit het evangelie dat vandaag
wordt gelezen klinkt niet sympathiek.
Want we hebben een hekel aan wachten. Wachten op een trein of een
vliegtuig dat veel vertraging heeft. Wachten in de file of bij de
dokter of de tandarts of aan de kassa in de GB. Dat lijkt allemaal
tijdverspilling.
Al dat soort wachten begrijpen we. We maken het
mee. Maar wie van ons wacht er nu op de komst van God? En daar gaat
het over in dit evangelie. Er staat dat we moeten voorbereid zijn,
waakzaam, zoals het dienstpersoneel dat wacht op de thuiskomst van
de heer des huizes. Ze weten niet wanneer. Hij kan onverwacht komen.
Zelfs midden in de nacht.
Er was in Italië, in de dertiende eeuw, een
steenrijke jongeman die met veel zwier en vertier door het leven
ging. Hij had een afschuw van melaatsen. Op een dag staat hij plots
bij een kruispunt oog in oog met zo'n gruwelijk verminkte mens.
Franciscus van Asisi wou omkeren. Maar hij voelde zich plots
overmeesterd. Hij voelde dat God hem hierheen had geleid. Zijn
afschuw en walging overwinnend omhelst hij plots die afzichtelijke
melaatse met Italiaanse innigheid. Hij gaat naar het hospitaal van
de melaatsen en wast er eigenhandig de etter uit hun wonden. Geheel
onverwacht was God in het leven gekomen van Franciscus.
Op een zelfde onverwachte wijze kwam hij in het
leven van Jan Vermeire. Die andere, moderne poverello. Jan Vermeire
was op een dag in zijn villa in de Ardennen bezig met zijn paarden
te verzorgen. Plots komt er een boer een praatje slaan in de stal.
En hij zegt: "Een mens kan zich veel moeite geven om
weinig." Dat ene zinnetje sloeg bij Jan Vermeire in als de
bliksem. Hij voelde plots het waardeloze van zijn rijkdom en van al
zijn moeite. God sprak hem aan door deze eenvoudige arme boer. Jan
Vermeire begon een totaal ander leven ten dienste van de armen.
Ik
stel me voor welke indruk Jezus van Nazareth moet gemaakt hebben op
de mensen in zijn omgeving. Hoe ze geraakt werden door een woord,
een gebaar, een houding van hem. Hoe ze hebben ervaren dat God zelf
sprak en handelde door hem. Zo geheel onverwacht werd de timmerman
uit Nazareth iemand die Gods Liefde liet zien en daardoor
onweerstaanbaar mensen aantrok en hen binnenste buiten keerde.
Onlangs stierf een oude man van diep in de
tachtig. Na een ziekbed van vele maanden. Hij was altijd moeilijk
geweest. Een brombeer. Iemand met een harde schors. Maar die
namiddag, toen zijn vrouwen kinderen bij hem waren omdat het naar het
einde ging, ontwaakte hij plots uit een diepe coma. En toen lachte
hij plots naar zijn vrouw. Een gelukzalige, stralende glimlach. Zo
had men hem nog nooit gezien! Zo is hij overleden. En die laatste
lieve lach vervulde zijn vrouwen kinderen met een intens geluk.
"Hij werd plots als een engel", zei zijn vrouw. Ja... zo
is een engel. Iemand die iets van God laat doorschemeren.
Er zijn
genadevolie momenten in het dagelijkse leven. Een Amerikaanse
predikante, Renata Weems, schrijft: "Als God tot mij spreekt
kan hij dat enkel doen temidden van de potten en pannen, de
wasmachine of de drukte van het werk. Want een ander leven heb ik
niet."
Potten en pannen wijzen naar de nooit aflatende
zorg van een moeder voor haar gezin. Zij maakt daardoor Gods
voorzienigheid tastbaar. Maar ook als ze spreekt tot haar kinderen
over de vele lege potten en pannen bij mensen die honger lijden. Dan
spreekt ze over de verantwoordelijkheid die God in onze handen legt.
God kan in ons leven komen. Door een onverwachte
ontmoeting zoals Franciscus en Jan Vermeire hebben ervaren. In de
glimlach van een stervende vader. In de zorgende goedheid van een
moeder. In de inzet tegen de honger en het onrecht. In,
bijvoorbeeld, de uitzinnige woede tegen het africhten van kinderen
tot kindsoldaten in Oeganda en Congo. Kinderen worden tot monsters
gemaakt. Of in het onnoemelijk lijden van een vrouw die moe getergd
en gekleineerd toch niet verbitterd wordt en nog kan liefhebben.
Maar God kan ook ons hart raken in een
fascinerende zonsondergang aan zee. In de speelse blijheid van een
kind. In het wonderlijk geluk van geliefden.